Vandaag een kort stukje over het nieuws van mij, en een mooie e-mail van Bouche erachteraan. Bouche is een schat geweest en heeft de brief waarin de minister van veiligheid, Opstelten, de Eerste Kamer vertelt dat hij toch wil dat ze doorgaan met de behandeling van de WRP. Ik vind die brieven niet om doorheen te komen, maar Bouche kan ze altijd zo uitleggen dat ik ze daarná wel begrijp. Dat vind ik heel knap.
Eerst maar weer het nieuws. Als je op deze website luistert naar het eerste en het tweede fragment, hoor je hoe de redacteur bij Parool die Patricia Perquin binnenhaalde goedpraat wat ze heeft gedaan, en dat Perquin ècht heeft gewerkt op de Wallen, en in het tweede stukje hoe andere journalisten haar vergeven. Geen journalistieke integriteit te vinden daar. Niet alleen de politici willen de toestand met Perquin wegrommelen!
Je kan ook wel de fragmentjes over de Wallen luisteren, maar die zijn echt nietszeggend. Het zijn weer wat ze sfeerbeelden noemen. Korte fragmentjes, en niet echt iets waar je wat van leert. Als enige werkende hoer praat de interviewer met Josje. "Toevallig" dat het altijd weer dezelfde zijn. Er zit ook weer zo'n toontje aan waar ik echt het venster van dichtklik.
Ik heb van Hendrik Wagenaar een heel vriendelijk en beleefd antwoord gehad. Dat viel me zó mee dat ik eigenlijk een beetje met mijn mond vol tanden stond. Hij heeft me wat artikels gestuurd, die ga ik eens goed behandelen. Maar nu nog niet. Het moet wel goed gebeuren. Kan iemand me vertellen hoe ik dingen op mijn blog kan invoegen die niet op Internet staan, maar die ik wel op mijn eigen interne geheugen heb staan? Het moet wel anoniem!
Als laatste nog dit artikeltje. Lekker scherp, en ze bouwt het goed op. Er is iets veranderd door de val van Perquin, want dit artikel zouden we vòòr negen maart niet gezien hebben. Hopelijk blijft het plekje voor deze scherpheid bestaan, want ik stikte zowat met die programma's op TV en artikelen in de krant die allemaal zo vroom waren over mensenhandel en het beeld wat moest worden geschapen.
Hier volgt de e-mail van Bouche:
Het wordt weer tijd om iets te gaan ondernemen. Weliswaar is onze poging vorige keer mislukt, maar een andere prostituee is wel tot de kamerleden doorgedrongen. Het kan dus, en we moeten doorzetten. Ik heb de brief doorgenomen, en uitgewerkt. Ik had graag meer tijd gehad. Het is nu denk ik goed genoeg. Het echec van Asscher cum suis zal slechts kort in het geheugen blijven, we moeten het ijzer smeden terwijl het heet is. Nu men aan het twijfelen is over de comfortabele aannames die lang opgeld deden, is er heel even onzekerheid en nieuwsgierigheid bij de beleidsmakers, en daar moeten we op inhaken.
De minister zei aan het eind van de plenaire behandeling in de Eerste Kamer dd. 30 oktober 2012 dat hij zich zou herbezinnen op het wetsvoorstel naar aanleiding van de bezwaren die ter zitting waren opgeworpen. Het is opvallend dat de minister zelf destijds nog geen overtuigende argumenten had op de hinderpalen die door de Kamer waren aangeduid, want deze berustten niet op recente ontwikkelingen of complexe verbindingen met het voorstel. De meeste waren al eerder aan de minister voorgelegd, waar hij toen luchtig overheen sprong. Anders dan verregaande laksheid kan alleen een afwachten van politieke ontwikkelingen in de nieuwe coalitie als reden worden aangenomen voor zijn uitstel van antwoord.
Die eerdere vragenronde van de Eerste Kamer heb ik toen al behandeld, in een toegankelijke vraag-en-antwoord-stijl. Helaas is de nieuwe brief van de minister niet zo ingericht. Desondanks geef ik het hier wel zo weer, om duidelijk te tonen hoe de minister deerlijk tekortschiet. Zo is het duidelijker waar de minister antwoord op geeft, en wat hij nalaat. Om het overzicht te houden splits ik de vragen niet naar politieke partij, dat draagt niet bij, en vele partijen stellen dezelfde vraag. Bovendien zou het een onjuist beeld vormen, want sommige partijen verwerpen maatregelen zonder ze als vraag te presenteren.
Hier zijn dan de antwoorden waar de minister vier maanden over bezonnen heeft, onder de vragen van de kamer:
De Kamer vraagt: Is registratie wel effectief in het bestrijden van misstanden?
De minister antwoordt: Als enige alternatief heb ik certificering overwogen. Dat zou ook registreren inhouden. Maar dat gaat niet bijdragen aan het zicht krijgen op de branche en aanpak van misstanden. Daarom blijf ik bij het wetsvoorstel. En een andere manier kost tijd, en het moet snel ingevoerd worden, het is urgent!
De Kamer vraagt: Wat is het doel van een register bijhouden eigenlijk? Wat houdt zicht houden in?
De minister antwoordt: Zicht hebben op de branche is een voorwaarde voor een schonere, legale branche. Als we dat niet hebben is het niet voldoende. En we hebben dan een duidelijke scheiding tussen legaal, geregistreerd, en illegaal, ongeregistreerd.
De Kamer vraagt: Hoe moet het registreren van hoeren eigenlijk effect gaan hebben op de misstanden?
De minister antwoordt: Door alleen te registreren als een hoer boven de 21 is, brengen we de misstanden een slag toe. In Utrecht werkt het! Het is onderdeel van een gesloten keten van aanpak.
De Kamer vraagt: Drijven we de hoeren niet juist in de armen van vergunde pooiers door onze verplichtingen, waar vooral pooiers mee gebaat zijn terwijl het veel moeilijker is voor de hoeren zelf?
De minister antwoordt niet op deze vraag.
De Kamer vraagt: Wat gebeurt er eigenlijk als bij het contactmoment tekenen van dwang worden waargenomen? In het voorstel wordt er dan gewoon geregistreerd.
De minister antwoordt niet inhoudelijk.
De Kamer vraagt: De wet zoals zij voorligt botst met de regelingen in de Wet Bijzondere Persoonsgegevens.
De minister antwoordt: Sympathiek dat jullie je zorgen maken over de privacy van de hoeren hoor, maar zoals jullie zelf willen ga ik me daar pas druk over maken als jullie getekend hebben.
De Kamer vraagt: Is de registratie wel zo'n goed idee, met al die data-lekken en afgeleide registers die gaan ontstaan?
De minister antwoordt: Maak je niet druk, er komt alleen maar een lijst met identiteiten van hoeren waar alleen maar ambtenaren bijkunnen. We zullen echt wel voorzichtig zijn. In tegenstelling tot wat ik eerder zei is er geen koppeling met andere systemen.
De Kamer vraagt: Is het regelen van de privacy van de vrouwen via AMB niet een beetje vreemd? Hoort dat niet in de wet thuis?
De minister antwoordt: Jullie willen zelf dat ik dat pas ga bekijken nadat jullie hebben getekend.
De Kamer vraagt: Moet deze wet niet veel kritischer getoetst worden na de zaak Khelili-Zwitserland bij het EHRM?
De minister antwoordt niet.
De Kamer vraagt: Hoe moet die vergewisplicht gehandhaafd worden? Is die wel realistisch?
De minister antwoordt: Die vergewisplicht geldt alleen als de klant bij een onafhankelijke prostituee komt, bij een seksbedrijf met vergunning mag hij er vanuit gaan dat het goed zit.
De Kamer vraagt: Hoe moet het eenduidige vergunningstelsel vorm gaan krijgen? Is het nodig?
De minister antwoordt: Het is nodig anders krijg je een waterbed-effect. We zijn het er allemaal over eens, dat het nodig is, anders zijn er nog steeds manieren om niet vergunningplichtig te zijn. De noodzaak en effectiviteit van deze onderdelen van het wetsvoorstel staan buiten kijf.
De Kamer vraagt: Wat doen we tegen misbruik van de nuloptie?
De minister antwoordt niet.
De Kamer vraagt: Het is nu niet mogelijk om thuiswerkers en vrije escorts te verbieden, dat wordt het zo wel als de gemeente dat wil. Wat voor waarborgen zijn er om de rechten van thuiswerkers te beschermen?
De minister antwoordt niet.
De Kamer vraagt: Als thuiswerkers aan de vergunning moeten, wordt hun identiteit op straat gegooid. Wat voor maatregelen worden hiertegen getroffen?
De minister antwoordt niet.
De Kamer vraagt: De Rode Draad had in het voorstel een sleutelpositie. Die organisatie is nu failliet. Hoe wordt dit opgevangen?
De minister antwoordt: SOA-Aids en Stichting Geisha kunnen die leegte opvullen.
De Kamer vraagt: Waar gaan de extra middelen voor al de extra rompslomp vandaankomen?
De minister antwoordt: Door de registratie kunnen we goedkoper razzia's plegen, daar komt geld door vrij.
De Kamer vraagt: De misstanden komen door internationale misdaadnetwerken. Hoe gaan we een internationaal waterbedeffect voorkomen?
De minister antwoordt niet.
De Kamer vraagt: Is het niet beter om meer veldwerk te doen, en de misstanden zelf op te sporen, in plaats van een hele nieuwe categorie strafbaarstelling zonder meerwaarde toe te voegen?
De minister antwoordt: Zonder registratie kunnen we de misstanden niet in zicht krijgen.
De Kamer vraagt: Worden onvergunde hoeren nu niet juist chanteerbaar, en meer kwetsbaar?
De minister antwoordt niet.
De Kamer vraagt: Worden klanten na het bezoek aan een onvergunde hoer niet juist ontmoedigd om van misstanden melding te doen omdat ze nu strafbaar zijn?
De minister antwoordt niet.
De Kamer vraagt: Als we de sociale positie van de hoer willen verbeteren, wat gaan we dan doen aan de problemen met leningen, controles, belasting, en vergunningen, die bij hoeren veel zwaarder zijn?
De minister antwoordt: Ze worden veel weerbaarder van het contactmoment, met al die foldertjes. En ze kunnen uitstappen.
De Kamer vraagt: Heeft de minister niet al zijn wet gediskwalificeerd door aan te geven dat we niet zo moeilijk moeten doen over al die pijnpunten in het instrument van de wet, omdat het toch zal loslopen?
De minister antwoordt niet.
De Kamer vraagt: De hoer heeft nu de keus tussen opgejaagde ZZP'er zijn, bij een exploitant in dienst, of opt-in, zonder bescherming toch de plichten van werknemerschap. Kan er geen vrijheid worden gemaakt om ook bijvoorbeeld cooperatief te werken?
De minister antwoordt niet.
De Kamer vraagt: Er staat een artikel in de wet die het beambten mogelijk maakt zonder toestemming van de bewoner een woning te betreden waar prostitutie gedacht wordt plaats te vinden. Treedt dit niet de persoonlijke rechten met voeten?
De minister antwoordt niet.
De Kamer vraagt: De noodzaak van deze nieuwe regels wordt gebaseerd op cijfers die bij nadere beschouwing nergens op gebaseerd zijn. Is het niet verstandig dit eerst uit te zoeken?
De minister antwoordt: Ik heb de evaluaties. Het is heel erg! En volgens Comensha, superbetrouwbare cijfers want die komen eigenlijk allemaal van de politie, is het nog erger geworden! En volgens Dettmeijer is het zelfs nog erger, maar zien we dat niet!
De Kamer vraagt: Hoe krijgen we de noodzakelijke medewerking van exploitanten, GGD, hulpverlening, klanten, en de hoeren zelf, als we alleen maar hun leven moeilijker maken?
De minister antwoordt: We moeten al die mensen bewust maken van de misstanden in de branche.
Hier eindigen de samengevatte vragen. Zoals men kan lezen laat Opstelten veel onbeantwoord, en geeft zeer onbevredigende antwoorden op de rest. De minister heeft helaas de indruk gekregen dat het aan de Eerste Kamer is hem te overtuigen zijn wetsvoorstel te wijzigen, en hij heeft besloten dat niet substantieel te doen. Men krijgt de indruk bij het lezen dat hij de Eerste Kamer op emotie gericht wil sussen, opdat het niet aflatende media-offensief hen vermurwt. Hij wekt sterk de indruk dat er geen alternatieven voor zijn plan bestaan, en speelt het hard tegen de Kamer.
Men zou zelfs in de brief kunnen lezen dat hij zijn positie verder verhard heeft. Waar hij eerst toegaf dat het verder reguleren van de onafhankelijk werkende prostituee te ver gaat, heeft hij nu zulke concessies laten varen. Waar hij eerder de nuloptie aangaf als concessie aan gemeenten waar dat nu al een optie is, blijft hij er nu stil over. Dat er verontrustend veel interesse is voor een totaal hoerenverbod komt wel naar voren uit de brief die de VNG speciaal hiervoor aan hem richtte.
De minister, ondanks zijn manen tot spoed, heeft vier maanden gedaan over een herhaling van zetten. Er is in niets aan de bedenkingen van de Eerste Kamer tegemoet gekomen. Anders dan een inroepen dat er consensus is met de "succesgemeente" Utrecht, Asscher en Dettmeijer is er niets om zijn standpunten verder te ondersteunen dan in zijn vorig schrijven. Dat bevreemdt niet, het wetsvoorstel is immers rot tot op haar fundamenten.
In het algemeen is de teneur van de brief luchtig. Inhoudelijk is het een armzalige poging, maar het beeld dat wordt geschetst is van zorgvuldige overweging van alternatieven, en gebleken succes in gedeeltelijke toepassing in Utrecht. Hiermee wordt de waarheid wel geweld aangedaan, want er is genoeg aan te merken op het Utrechtse model, en andere alternatieven dan de minister aanvoert kan men makkelijk bedenken. Aan overtuigingskracht ontbreekt het verder.
Het is een opstelling die niet slecht is voor onze positie. Er is veel twijfel bij de Kamerleden over de registratie, maar de minstens zo schadelijke vergunningplicht wordt minder als probleem gezien. Als de registratie was vervallen was het een groter probleem geweest om de vergunningplicht af te houden. Als de Eerste Kamerfracties niet achter de schermen geknecht zijn door de partijbesturen zullen zij zich niet deze schoffering laten welgevallen.
De brief die Opstelten gelijktijdig met dit schrijven naar de Tweede Kamer schreef, is nog ijler van inhoud. De inhoud is vooral gericht te tonen hoe veel instanties betrokken zijn, en hoe actief men is. Verontrustend is het te zien dat veel van de overheidsactiviteit gericht is op stemmingmakerij. Verontrustender is dat de minister opmerkt als doelstelling te hebben het aantal aangepakte criminele organisaties te verdubbelen.
Bij nadere beschouwing toont dit een diepe misvatting over de aard van misdaadbestrijding. Misdaadbestrijding wordt uitgevoerd door de opsporings- en vervolgingsmiddelen die ter hand staan naar prioriteit over de waargenomen misdaad te verdelen. De prioriteiten anders leggen kan voor een andere verdeling van opgeloste misdaad leiden, maar alleen waargenomen misdaad kan worden aangepakt, en alleen extante misdaad kan waargenomen worden. De minister is echter de mening toegedaan, dat meer wil tot aanpak leidt tot meer aanpak. Dat zou alleen bestaanbaar zijn als er zoveel criminele netwerken zijn, dat men ervoor kan kiezen tweemaal zoveel netwerken aan te pakken. Als er maar harder wordt opgespoord, wordt er meer gescoord. Alleen als er vele misdaadnetwerken zijn die nu door overheidsverzaken niet aangepakt worden is dit een zinnig doel. Alleen als men niet het beschermen van de maatschappij tegen misdaad, maar het scoren van arrestaties als doel van het ministerie van Veiligheid stelt, is dit een nuttige metriek voor het bepalen van beleid.
Al met al hebben we niet echt iets nieuws om op te reageren. De val van Patricia Perquin heeft het homogene media-offensief opengebroken, en dat valt voor ons erg gelukkig. Helaas is de Eerste Kamer geslotener over haar overwegingen dan de Tweede, dus we zullen voor enige behandeling geen voorberichten hebben over wat er momenteel speelt. Laten we het dus algemeen houden. Een herhaling van onze vorige brief ligt voor de hand, maar oud nieuws leest niemand.
Zoals de zaken nu staan geef ik goede kansen dat de Eerste Kamer het voorstel verwerpt. Als volgende zet voorzie ik dat er wederom een valse keuze moet worden gemaakt, tussen het onderhavige wetsvoorstel en een breder verbod, wellicht naar Zweeds model. Myrthe Hilkens is daar al de proefballon voor geweest, ook al heeft haar partij geen vervolg daaraan gegeven. Als de wet door de Eerste Kamer wel wordt aangenomen, is het uit met de vrijheid, en moet je je beraden over of je nog wel legaal wilt werken.
vrijdag 15 maart 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
4 opmerkingen:
Een iets taaier stuk, ik heb het een paar keer moeten lezen. Wat ik eruit haal is de spagaat tussen:
- de politiek die prostitutie als legaal beroep zichtbaar wil maken door registratie; net als bijvoorbeeld advocaten, artsen, psychologen waar ook centrale registratie plaatsvindt
en
- de prostitutie die wel gewoon erkend wil worden maar worstelt met het stigma van prostitutie. de prostituees moeten uit kunnen stappen zonder dat ze hun verleden wordt nagedragen (zoals de casu Khelili-Zwitserland, EHRM ook beschrijft)
Zondares, mede door haar ervaringen in haar vorige standplaats, geeft zelf aan dat die behoefte aan anonimiteit essentieel is. Naar voren stappen bij politici creëert opnieuw het risico van lekken van de identiteit.
Hoe is dit nu met vergunningen; daar moet je toch ook met identiteitspapieren komen? Waar worden persoonsgegevens, met beroep, nu geregistreerd? Zondares zegt al dat er in de branche voortdurend om identiteitspapieren wordt gevraagd. Kan men bijvoorbeeld een solide kwaliteit identiteitsdocument creëren die een artiestennaam of identiteit toestaat?
En even als mijn verwarring: 2e Kamer maakt wetgeving, 1e Kamer toetst deze. Kijk of je erachter kunt komen wie de voorzitter is van de commissie die zich met deze materie bezig houdt. En leg de vaag heel helder op afel: "jullie willen inzicht, wij willen weer terugkunnen naar de maatschappij zonder vervolging; die balans is wat we beide zoeken".
En kijk even wie je woordvoerder kan zijn. Ik gok dat een ex-prostituee makkelijk naar voren stapt, en anders een woordvoerder voor een stichting die de branche vertegenwoordigt (Opstelten noemt al SOA-Aids en Stichting Geisha).
Veel wijsheid toegewenst met je keuzes.
L
"Er staat een artikel in de wet die het beambten mogelijk maakt zonder toestemming van de bewoner een woning te betreden waar prostitutie gedacht wordt plaats te vinden. Treedt dit niet de persoonlijke rechten met voeten?
De minister antwoordt niet.":
Als eerste maar zo gauw mogelijk zonder toestemming de woning van de minister betreden en dat elke dag herhalen, zijn antiprostitutie-houding maakt hem voldoende verdacht.
Hij zou mensen met een hoog IQ kunnen raadplegen, maar heeft een te hoge dunk van zichzelf.
Co.
En alweer een actie...
http://www.nrc.nl/nieuws/2013/03/15/grote-actie-tegen-mensenhandel-in-prostitutiezone-alkmaar/
Hartelijk dank weer voor je bijdrage Bouche de la loi! Moeilijke materie samenvatten en duidelijk maken hoe men probeert ons voor de gek te houden kan niet iedereen. Fijn dat je telkens weer Zondares bijstaat in dezen.
Heel lief en waardevol ben je!!
Richard
Een reactie posten