maandag 22 november 2021

Snap de overheid

De overheid is de grootste macht in de samenleving. Zelfs de grote bedrijven, hoeveel teveel macht die ook hebben, kunnen niet op tegen de overheid. De overheid maakt de regels, de overheid heeft de politie en het leger. De overheid bepaalt uiteindelijk. En als de overheid zich tegen je keert, of zich tegen je laat gebruiken, heb je een groot probleem. Dat hebben we al heel lang mee moeten maken.

Het ligt voor de hand om dan bij de overheid te gaan klagen, lobbyen of je positie uitleggen. Vooral als de overheid zijn schadelijke akties doet omdat ze geloven in fabeltjes. Er zijn dus al generaties hoeren geweest die hebben geprobeerd om de overheid op alle manieren te laten zien dat ze verkeerd bezigzijn. En al jaren is het resultaat hetzelfde, namelijk mooie woorden en meer repressie.

Ik draai in dat circus nou al een poos mee, en ik heb veel met schade en schande geleerd. Ik heb nog meer geleerd door mensen in mijn hulpploeg, die bij overheden en in de politiek werken, en dus van binnenuit kunnen vertellen over hoe het toegaat in dat enorme apparaat. Het is heel ontransparant namelijk, en ookal staat het nieuws elke dag vol over de overheid en de politiek, je ziet heel veel belangrijks níét.

Mijn blogje staat vol met uitleg over hoe het is onder de zool van de overheid die je probeert te vertrappen, maar over hoe die overheid vanbinnen werkt heb ik nog niet zoveel geschreven. En dat is wel belangrijk. Niet alleen om beter te begrijpen wat de overheid doet en wat je dus kan verwachten, maar ook omdat er een heleboel naïeve ideeën door het putje kunnen over wat je voorelkaar kan krijgen.

Dit stukje is dus vooral voor collegaatjes die voor onze rechten op willen komen. Die wil ik niet ontmoedigen, zeker niet, maar ik wil ze wel wat realiteit laten zien zonderdat ze die moeten ontdekken nadat ze heel veel werk voor niets hebben gedaan. We zijn eigenwijze krengen, dus ze zullen het alsnog wel op hun manier blijven proberen, maar ik hoop dat ze dan hun koers kunnen verleggen voordat ze verbitterd zijn.

We leren op school dat we in een demokratie wonen, waar we de politiek elke vier jaar kiezen, die dan de overheden gaan besturen. Wie we kiezen voor de Tweede Kamer besturen het land, wie we kiezen voor de Gemeenteraad besturen de gemeente, en bij mij op school hàdden we het nieteens over de Provinciale Staten, behalve dat die de Eerste Kamer kiezen. En over die Eerste Kamer was weinig nuttigs te zeggen.

De Tweede Kamer levert een Kabinet, de ministers die de ministeries besturen. Die worden door de Tweede Kamer gecontroleerd. In het parlement wordt gedebatteerd over allemaal moties en wetsvoorstellen die de Kamer kan doorvoeren. De meeste stemmen gelden, en als je dus de meeste parlementariërs aan je kant krijgt, krijg je je zin. Als je een minister inlicht, stuurt die zijn ministerie de goede kant op.

Als je dat idee voor ogen hebt, ga je helemaal de mist in.

Ten eerste is dat hele systeem van een parlement dat de macht controleert een wassen neus. De politieke traditie is al sinds mensenheugenis dat een kabinet in achterkamertjes een akkoord sluit waar ze zich aan gaan houden. De kabinetspartijen hebben een meerderheid in de Kamer, die automatisch met hun kabinet meestemt. De oppositie kan tegenstemmen wat ze willen, maar ze hebben altijd een minderheid. Een dissidente kabinets-parlementariër is een schandaal wat afgestraft wordt. Het parlement zit er na het kabinetsakkoord dus eigenlijk voor niets.

Als je daar kritiek op hebt, krijg je vaak te horen dat er in een demokratie nou eenmaal compromissen moeten worden gesloten. Maar een compromis zou zijn, als de ene partij de hoeren wil vernietigen en de ander niet, dat er dan maar een beetje halverwege geschopt wordt tegen hoeren. Wat we nu hebben is gesjacher, dus eerder: jij mag de hoeren vernietigen als ik mijn monstersubsidie op elektrische auto's erdoor krijg. De stokpaardjes worden geruild, terwijl die nou juist weggestemd zouden worden in een werkend parlement.

Dat is ook waarom er zo paniekerig werd gereageerd toen deze zomer er een realistische kans kwam dat er een minderheidskabinet zou komen. Dat zou betekenen dat dingen ècht in het parlement beslist zouden worden, en het niet allang in de achterkamertjes was geritseld tussen de kabinetspartijen. Dat is de dood voor de stokpaardjes, en alleen wat bij alle gezindten in de samenleving welkom zou zijn, zou erdoor komen. Daar gaan die politici niet voor.

Ookal wil D'66 niet opnieuw met de CU in een kabinet, ze zijn tochmaar geknikt omdat het alternatief misschien de demokratie van een minderheidskabinet zou zijn. En de andere partijen ook, maar minder pijnlijk in het spotlight, en minder duidelijk hypocriet vanwege hun partijnaam. Als er eenmaal een kabinetsakkoord ligt, is de rust weer teruggekeerd, en kunnen ze weer regeren vanaf hun stokpaardjes. Het enige moment dat jij dus via Kamerleden wat kan veranderen, is terwijl het kabinetsakkoord wordt gevormd. Daarna zit alles muurvast.

En ondanks al dat goedkope opportunisme en al dat gekonkel zijn politici wèl uit idealisme begonnen met hun job. Dat kan je het best zien aan politici die net zijn aangetreden, die hebben dat idealisme nog niet weggetrapt in een hoekje omdat het in de machtsstrijd in de weg zat. Later worden ze gewoon politieke sjacheraar. Kijk maar naar professor Plasterk, die hard heeft meegewerkt om het onderwijs af te takelen, en de Nederlandse bevolking massaal liet afluisteren. Of privacy-voorvechter Kees Verhoeven, die in de Kamer de Sleepwet stond te verdedigen. De macht wint het altijd van de idealen.

Ze zeggen weleens: follow the money. En dat is wel waar, geld en gewin zijn belangrijk voor politici. Als die lief zijn voor grote bedrijven, kunnen ze na hun politieke carrière rekenen op dikbetaalde lobbybaantjes, of zelfs dikbetaalde nepbaantjes als "commissaris" in een Raad van Commissarissen. We behandelen dat niet als corruptie, omdat de betaling pas na de bestuurstermijn komt. Maar dat is het gewoon wel.

Toch is dat niet het belangrijkste. Je ziet dat de politici in hun overwegingen eerst kijken naar het landsbelang, want daar zitten ze voor. Maar als hun ideologie of geloofsartikelen daarmee botsen, krijgen die voorrang. Als er genoeg poen inzit, willen politici makkelijk landsbelang èn hun ideologie opzijzetten. Maar alles, àl die dingen, wijken voor macht. Als een politicus meer macht kan krijgen, wijkt daar alles voor, inclusief hun eigen geldgewin.

Er is iets verslavends aan macht. Mensen met macht gaan onredelijk ver om die macht veilig te stellen. En macht stel je alleen veilig met meer macht. Je moet immers die macht beschermen tegen andere mensen die hem af willen brokkelen, en daarvoor moet je macht hebben over die andere mensen. Mensen kunnen er niet tegen macht te verliezen. En politici, die een carrière hebben gemaakt van meedingen naar macht, zijn daar nog gevoeliger voor dan wie ook.

Al heel snel wordt het gewoon macht om de macht. Als je niet machtswellustig bent als politicus, word je wel opzijgeschoven door een partijgenoot die dat wèl is. En die kan dat, met de macht die jij net hebt laten liggen. Politici willen hun klauwen diep in het pluche slaan, en wat ze met dat pluche gaan doen is ondergeschikt. Onder politici wordt machtswellust gerespecteerd. Ze noemen dat alleen "ambitieus" en "bereid om verantwoordelijkheid te nemen."

Politicus zijn is een job waarbij integriteit in de weg zit, en macht àlles is. Ze graven zich in als een teek in de pels van de overheid, en net als een teek steken ze alleen hun kont naar buiten om poepjes te doen, om zich te laten gelden. Dat is gedeeltelijk om hun idealen op te leggen, maar uiteindelijk vooral om in een goed blaadje te komen bij hun kiezers, en belangrijker, hun partijgenoten. Die poepjes stinken nog wel naar hun gedachtengoed, al zit er nog maar weinig echt gedachtengoed over het bouwen van een betere wereld in.

Maar het zit er nog wel. Bij elke politicus kan je het nog vinden, hoe bedorven ze ook zijn door de politieke kultuur. Er zit idealisme, en als je dat kan aanwakkeren met een ideaal dat hun macht niet in de weg zit, krijg je wel wat voorelkaar. Natuurlijk niet genoeg om ze stand te laten houden als ze worden bedreigd vanuit de partijdiscipline, of worden gekocht met een dikbetaald baantje of een vleugje meer macht, maar genoeg om wat van het geluid te laten horen. Reken alleen niet op een ruggengraat.

Een ruggengraat is namelijk vooral een hindernis om op te klimmen in de politiek. Meewaaien met wat de mensen die de nieuwe klimmer uit de emmer moeten kiezen op dat moment zoeken, dat is de weg vooruit. Geen principes hebben, maar wel overtuigend kunnen doen of je het met iemand eens bent. Bij veel tegenstrijdige groepen tegelijk populair zijn, omdat je kan doen alsof je al die tegenstrijdige ideeën tegelijk in je hartje hebt, dàt is de grote kwaliteit die voor opklimmen zorgt.

Politici hoeven in ieder geval zich geen zorgen te maken dat kennis over hun portefeuille belangrijk is. De ene na de andere minister krijgt de teugels in handen over ministeries waarvan ze nieteens goed begrijpen wat het doet, en als je de debatten in de Tweede Kamer volgt schrik je echt van hoe ongeïnformeerd en onwetend de politici zijn. En dan nieteens eentje, die dan wordt gekorrigeerd of uitgelachen door de rest, maar allemáál. Het is de norm. Ze maken wetten over dingen die ze in de verste verte niet begrijpen. Echt, lees maar eens wat debatten of commissievergaderingen na.

Het probleem is niet alleen dat politici onwetende en onbetrouwbare sjoemelende sjacheraars zijn, al is dat opzich al een groot probleem, maar ook dat de opbouw van de hele overheid veel ingewikkelder is dan je op school leert, en hoe ze graag doen alsof in de pers. Het grootste stuk van de overheid zit net als bij een ijsberg onder de oppervlakte, in het ambtenarenapparaat.

Nederland heeft meer dan negenhonderdduizend ambtenaren. Het is een enorm stuk van de samenleving, een enorm stuk van de economie, en een monsterlijk groot apparaat dat vanaf de kop zogenaamd bestuurd wordt door een handvol ongeïnformeerde kiftende schijnheilen die minder interesse hebben voor hun ambtenarenapparaat dan voor hoeveel macht voor de volgende sprong ze uit hun positie kunnen persen.

Die politici zitten er kort, en als er iets rot blijkt te zijn in hun organisatie, zijn ze zelf het haasje, of het nou door een serie voorgangers komt of niet. Ze hebben dus helemaal geen motivatie om in hun organisatie op zoek te gaan naar verbeterpunten. Als ze dat al konden, want ze hebben de kwalifikaties niet. En als ze dat al zouden wìllen, want als zij een boekje opendoen over een ander, doet die ander dat ook over hèn. Bovendien is het not done, en de mores zijn in de politiek netzo belangrijk als in een studentenvereniging.

Politieke bazen van ministeries of andere overheidsinstanties hebben maar beperkte invloed op hoe zo'n ambtenarenapparaat werkt en zich ontwikkelt. Ookal hebben ze op papier de macht om heel veel aan te sturen, in de praktijk valt dat heel hard tegen. Die minister hoort wat er in het ministerie gaande is van zijn topambtenaren, hoort wat de mogelijkheden zijn van zijn topambtenaren, en moet erop vertrouwen dat zijn topambtenaren zijn opdrachten uitvoeren. En als het "niet lukt" is dat zijn schuld.

Als je de serie gezien hebt, denk je nu meteen aan de BBC-serie "Yes Minister." Die is grappig, en je ziet veel echte problemen terug, maar in die serie wordt de minister de hele tijd gefopt en subtiel door zijn ambtenaren gemanipuleerd. In de Nederlandse politiek is het minder subtiel. De enige bron van informatie die de Nederlandse politicus heeft is zijn ambtenarenapparaat, wat hij moet zeggen in de Kamer of de Raad is voorgekauwd door zijn ambtenaren, hij is gewoon hun sokpop.

Je ziet dat heel duidelijk door bijvoorbeeld naar burgemeesters te kijken. Aleid Wolfsen, die het Zandpad vernietigde, kon in de Raad en in openbare debatten nooit een samenhangend verhaal ophangen over waarom hij deed wat hij deed, en waarmee hij was overtuigd door zijn ambtenaren was meteen doorgeprikt. Dan stond hij er hulpeloos bij, terwijl hij vasthield aan wat hij voor "signalen" van zijn ambtenaren had gehoord.

Wolfsen werd opgevolgd door van Zanen, een man van een radikaal andere partij, met een radikaal andere achtergrond, met een radikaal ander karakter. Toen hij net aantrad, was hij het eens met iedereen dat het Zandpad-beleid niet te volgen was, en deed hij toezeggingen er kritisch naar te kijken. En binnen de kortste keren was wat hij zei, en waar hij zijn handtekening onder zette, precíés hetzelfde als Wolfsen. Want het kwam van dezelfde ambtenaren, die aan zijn touwtjes trokken. Sharon Dijksma is nu burgemeester, en die is een vormeloze massa die nieteens een moment van eigenheid had voordat ze het mondstuk werd van haar ambtenaren.

En toch hebben politici wel degelijk macht over het ambtenarenapparaat waar ze de baas over spelen. Ze kunnen veranderingen aanbrengen in vanalles, al kan dat worden omgekat en gefrustreerd door de ambtenaren die het uit moeten voeren, maar er kan worden veranderd. Dan gaat het vooral om administratieve dingen. Neem nou het omzetten van de regionale politiekorpsen naar één landelijk korps. Het kost fortuinen, het gooit alle organisatie ondersteboven, het werkt niet en het doet níéts aan de misstanden die er al waren. En zolang er aan die laatste voorwaarde is voldaan, kan er best wat veranderen. Vooral kosmetisch.

Waar politici bestuurlijk èchte veranderingen mee kunnen maken, is doordat ze bepalen wie er welke funktie krijgt: benoemingen. De instanties zijn een soort apenrotsen, met de meeste aapjes tam en kalm onderaan, en een handjevol die willen klimmen. Een politicus kan ervoor zorgen dat mensen met de politieke kleur die hem bevalt opklimmen, en van binnenuit de instantie besturen. De junta die ze zo organiseren drukt wèl een diep stempel.

Die aapjes kunnen ze kiezen uit een beperkt aantal kandidaten. Het zijn altijd dezelfde koppies die rondgaan in de topambtenarij, het is bij een omwenteling ook niet dat je veel nieuwe gezichten ziet, maar meer alsof je in een wasmachine kijkt. Het is hetzelfde spul dat rondgaat, en dan van zonden schoongewassen is. Mensen van buiten kunnen niet ingetrokken worden, want die hebben niet de "bestuurservaring." Dat woord betekent "ze zijn niet één van ons."

Een doortastende politicus wil dan graag schoon schip maken, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Een ambtenaar eruitschoppen is al heel lastig op de werkvloer, maar ongeveer onmogelijk op topambtenarennivo. Bovendien maken zelfs de types die elkaar doodvechten één front als er met hun kaste wordt gefuckt, en wordt er uiteindelijk aan hun oordeel over hun instantie meer gewicht gegeven dan die van de politicus die hun baas zou moeten zijn. Die vlieger gaat dus niet op. Ze moeten maar hopen op een gaatje wat ze in mogen vullen.

Op die manier ben je na een tijd van macht van één partij vastgezet in één soort beleid. Bijvoorbeeld Amsterdam, daar is de PvdA zoveel jaren aan de macht geweest dat het hele ambtenarenapparaat doortrokken is van Asscher-achtige denkbeelden. Nieuwe poltici hebben geen nieuw bloed om op te trekken door de rangen, want het hele apparaat is één pot nat, en nieuw bloed moet vanaf de onderste verdieping naar boven vechten voordat er wat kan veranderen. Dat duurt nog vele jaren. En of die nieuwe lichting echt béter gaat zijn?

Met al die beperkingen wat je met politici kan, en met hoeveel macht de ambtenaren hebben, lijkt het logisch om met ambtenaren te gaan praten over je problemen, en te proberen die aan je kant te krijgen. Maar dat is zo makkelijk niet, en dat komt weer vooral door de ambtenarenkultuur, en daar ga ik nu heel in het kort wat over uitleggen.

Politici vechten om de spotlight, en willen allemaal groot en belangrijk worden. Bij ambtenaren is dat meestal niet zo. De meeste ambtenaren willen juist een rustig baantje met afentoe een promotie die vooral betekent dat ze van baas wisselen en ze het gevoel geeft dat ze niet helemaal stilstaan, en dan op hun gemakje door naar hun pensioen. De ambtenarij is een superveilige baan, en dat trekt een bepaald soort mensen aan.

Ze zijn er wel, ambitieuze ambtenaren. Die klimmen danook makkelijk, en die worden de baas en zetten de toon. Het verschil met de werkvloer is heel voelbaar, maar er is wel duidelijk overloop. Of meer "neerdruip," waarbij je de mentaliteit van de ambitieuze ambtenaren ziet doorwerken naar de werkvloer toe. De overheid wordt het meeste van zijn vorm gegeven door die sturende topambtenaren. Dus hun cultuurtje is belangrijk om te leren kennen.

Topambtenaren zijn allemaal geïnteresseerd in carrière maken, maar je moet niet de vergissing maken dat je ze ziet als de carrièretijgers uit de private sektor. Topambtenaren zijn allemaal ambtenaar omdat ze de roeping hebben om iets met de overheid te dóén, om de overheid te máken. Ze zien de overheid als iets heiligs, als iets wat de ruggengraat van de samenleving is, en iets wat ze als gereedschap kunnen gebruiken om de samenleving te máken.

Ze hebben de neiging om dezelfde kant op te denken. Er zitten opvallend veel gelovige mensen tussen, en er zitten heel veel mensen tussen die autoriteit fijn vinden, en zich niet voor kunnen stellen dat je een goed mens kan zijn zonder autoriteit fijn te vinden. Het zijn van die mensen die zich in hun bubbel van netheid opsluiten, en die naar andersdenkenden vooral kijken met de vraag hoe die te bekeren zijn. Of te verwijderen.

Daarvoor is macht nodig natuurlijk. Niet alleen macht binnen je instituut, maar ook macht van dat instituut over de samenleving. Vanuit de instanties komt danook al sinds mensenheugenis een roep om meer grip op de samenleving, om meer bevoegdheden, en daarbij ooknog om minder verantwoordelijkheid. Ze willen meer mogen, en met meer wat ze niet mogen kunnen wegkomen. Stapje voor stapje krijgen ze al decennia hun zin, en het is nooit genoeg.

In de ambtenarij is er niet een gevoel dat ze door iemand verantwoordelijk mogen worden gehouden. Officiëel is er een minister de baas, maar die moet niet echt gaan ingrijpen, want anders wordt er gemauwd en gewoon dwarsgelegen. En als de ambtenaren boos hun armen over elkaar doen, kan die minister niets meer. Ze zien uiteindelijk het ambtenarenapparaat als de ultieme norm voor alles. Een ambtenaar zei het zo:
De enige wegen zijn de ambtelijke wegen. Enig ander pad is ondenkbaar. De enige werkelijkheid is de ambtelijke werkelijkheid. Procedures gaan boven de resultaten van die procedures. Notulen gaan boven de realiteit van waar de vergaderingen over gaan.
De sociale cultuur binnen de ambtenarenwereld is er één van jasje-dasje, van formaliteit en van kouwe kak. De werkcultuur is alleen waar het om gaat, en die is een totaal respekt voor burokratie. Ik heb het door ambtenaren horen omschrijven als "notulencultuur," dat àlles wat ertoe doet via procedures, notulen en memo's moet worden gedaan, omdat iets proberen te regelen op een praktische manier wordt geweigerd. De procedure gaat voor alles, buiten de dwangbuis van de procedure breken is ondenkbaar.

Tussen de ambtenaren is het weer anders, daar heb je een angst- en loyaliteitscultuur. Als je je een keer verstapt met de protocollen en procedures kom je erachter hoe wraakzuchtig het ambtenarenwereldje kan zijn. Als je een bedreiging lijkt voor hun vaste, voorspelbare wereldje van mores, ben je een bedreiging, en die wordt uitgekotst. Voor een aantal mensen die ik ken is dat de reden geweest om over te stappen naar het bedrijfsleven. Het is een raar kontrast van een bezadigde old boys club en een bedrijf-achtige struktuur.

Het belangrijkste waar iedereen mee bezig is, is je kont dekken. Het belangrijkste is telkens je dingen voorelkaarkrijgen terwijl je kan volhouden dat je handen gebonden zijn, en alle procedures en protocollen zijn gevolgd, en jij niets hebt gedaan wat niet in een procedure zit, en dat het vooral niet jouw schuld is. Want dat dingen niet jouw schuld zijn, dat is het allerbelangrijkste. En als jij je aan een procedure of een protocol hebt gehouden, is jou niets te verwijten.

Dat hebben de ambtenaren sowieso goed voorelkaar. Er is heel duidelijk omschreven wanneer je een ambtenaar mag ontslaan of een sanctie op mag leggen, en dat is héél beperkt. Vooral bij hogere ambtenaren. Eigenlijk is het alleen als de ambtenaar zondigt tegen de regels van zijn instituut, de normen van de samenleving hebben er verder weinig over te zeggen.

Als een instituut buiten zijn boekje gaat, is dat geen schandaal dat leidt tot een opschonen van het instituut. Kijk maar naar die walgelijke toestand met de toeslagen. De politicus bovenaan vangt alle klappen, er zijn geen echte consequenties voor de ambtenaren. Die vinden het al erg genoeg dat ze er zo lelijk opstaan bij het publiek, en niet door mogen gaan met hun wanpraktijken. Als ze daar al echt mee stoppen. Ze beloven er wel extra vergaderingen over te beleggen, en zichzelf beter in de gaten te houden.

Het is ook mooi geïllustreerd door de vellen met weggelakte tekst die je krijgt als antwoord op een WOB-verzoek. Volgens de Wet Openbaarheid Bestuur mag je opvragen wat de overheid heeft bedisseld over dingen die je aangaan, maar er mag worden weggelakt wat kan worden terugherleid naar de standpunten van een individuele ambtenaar. Anders zou dat een soortvan verantwoordelijkhouden zijn van die ambtenaren voor wat ze doen, en dat mag niet.

Je krijgt dus vel na vel met alleenmaar lak terug. Want die ambtenarenstandpunten zijn uiteindelijk waar ambtelijke besluiten om gáán, hoeveel gelul er ook is over procedure en protocol. En daar heeft de nieuwsgierige burger of journalist niets mee te maken. Dus komt er helemaal geen openheid, alleenmaar pagina na pagina afgelakt met lak aan die burger. En daar komen al vele jaren geen gevolgen van.

Soms komt er iets per ongeluk in de openbaarheid terecht, zoals met Afghanistan. Opeens piepte er tevoorschijn dat de ambtenaren het tijdens een crisis waar levens op het spel stonden, de boel hadden lopen vertragen en ingewikkelder hadden lopen maken. En dat allemaal maar om niet degene te zijn die tegen procedure inging, en om maar niet degene te zijn die de schuld zou krijgen van de blunder. Aan mij lag het niet, ik volgde de regeltjes. Als dat erkend wordt, en iemand anders de schuld toegewezen krijgt, dan gaan we nogeens kijken of we iemand uit de handen van de Taliban kunnen redden.

Het is een verleidelijk idee om ambtenaren tegen elkaar uit te spelen. Dat is iets wat bij nieuwe politici nogweleens een plan is, als ze ontdekken hoe weinig invloed ze hebben op zo'n instituut. Dat werkt alleen niet, want het belangrijkste stuk van de machtsspelletjes in zo'n overheidsinstituut is je omringen met mensen die loyaal aan je zijn, en een gesloten kliek te maken. Kompleet met een erfopvolging voor als je met pensioen gaat, of omhoogklimt op jouw beurt.

Wat dat betekent uiteindelijk, is dat de ambtenarenwereld bepaalt wat de overheid bestuurlijk is en doet. De politiek heeft daar qua bestuur heel weinig grip op, ookal doen die alsof er vanalles van henzelf afkomt. De overheidsinstituten hebben hun eigen blik op de wereld, waarbij ze helemaal in hun werk wonen, en nauwelijks wat meekrijgen van hoe de rest van de samenleving daarnaar kijkt of mee omgaat. Ze hebben de wijsheid en de macht in pacht.

Zolang Warner ten Kate in het instituut zit, krijgen de politici die hem officiëel regeren hun informatie, en dus hun wereldbeeld, van hem. Vanuit het instituut komt niets dat dat tegenspreekt, want hij staat geen ambtenaren in zijn instituut toe die hem tegenspreken. Warner is voor elke politicus "zijn man," en geeft aan elke politicus die hem zijn gang laat gaan prachtige rapporten en goede publiciteit. Er is geen wrikken aan. Wat Warner wil, dat gebeurt. Als je dat wil veranderen, moet het hele ministerie op de schop. En dat wìl niemand die het kàn, en kàn niemand die het wìl.

En was hij maar de enige. Het is niet alsof wanneer Warner onder een tram komt, het ministerie opeens overstag gaat. In de coulissen staan hele rijen Warners warm te lopen om precies hetzelfde te doen, op precies dezelfde manier. Daar is ruimte voor, en dat wordt gestimuleerd. Niet alleen vanuit de eigen kliek, niet alleen vanuit de politiek, maar vooral vanuit de samenleving. Want geile verhalen verkopen goed.

Voor ambtenaren is de ambtelijke wereld de èchte wereld. De enige wegen zijn ambtelijke wegen. Dat de wereld iets op een andere manier zou regelen of voor elkaar zou krijgen dan via het ambtelijke pad is ondenkbaar. Procedures zijn belangrijk, en belangrijker dan wat ze echt inhouden of echt doen in de wereld buiten de muren van het kantoor. Als het botst, is de wereld de procedure tekortgeschoten, niet andersom.

Als er een procedure is gevolgd, is wat er wordt gedaan automatisch goed, boven twijfel verheven, neutraal, objektief en demokratisch. Hoeveel interpretatie en gedraai er aan die procedure is gedaan door de ambtenaren die het ding vormgeven. Of aanhalen als een schild. Er wordt glashard ontkend dat heel veel van wat er uiteindelijk gebeurt gekozen wordt door de willekeur van de ambtenaren, die heel veel vrijheid hebben om procedures uit te leggen of uit te kiezen.

Er is ook een rotsvast geloof dat de bestuurlijke overheid een enorme invloed heeft op de werkelijkheid. Zoals politici ook verantwoordelijkheid triomfantelijk opeisen als de beurs omhooggaat, en het aan het lot toeschrijven als hij instort, denken ambtenaren ook dat alles wat goedgaat in de samenleving komt door wat zij aan regelneukerij en bemoeizucht doen. En zuchten ze bij alles wat er misgaat dat ze ook maar aan handen en voeten gebonden zijn.

Waar ze nòg rotsvaster in geloven, is dat zònder ambtelijk toezicht het een boeltje wordt. Dat is sowieso een heel Nederlands idee, dat alles geregeld moet zijn omdat het anders helemaal misgaat. Maar de ambtenaren hebben dat nog veel meer. Zones zonder parkeerbeleid? Wild west. Niets geregeld over waar jongeren wel of niet mogen hangen? Clockwork Orange. Geen ambtelijke regulering over een nieuwe bedrijfstak? Lord of the Flies. Dat in de praktijk ambtelijke bemoeienis makkelijker tot meer misstanden leidt dan iets verbetert, accepteren ze niet.

Regeltjesneukers breken niet graag regeltjes, en dat is hier zeker zo. Ja, soms dóén ze het wel, maar dat is alleen als ze zichzelf kunnen overtuigen dat het èìgenlijk geen regel breken is. Liever ontwijken ze regels. Bij de hoeren is dat bijvoorbeeld via "ketenpartners," waarbij instituten die om goede redenen beperkt zijn met wat ze mogen, samenwerken omdat ze via elkaar om die beperkingen heenkunnen.

Als het met een ander ambtelijk instituut niet gaat, is er altijd nog de ZBO. Zo'n Zelfstandig Bestuurs Orgaan is een club die net buiten de overheid staat, maar er wel tegenaan schuurt. De regels voor zo'n club zijn troebel en vaag, en meestal worden ze behandeld alsof ze bevoegdheden hebben die ze eigenlijk niet hebben. De ambtelijke club die toezicht daarop houdt, weet wat de deal is en kijkt niet te streng. En zo is er weer een omweggetje bij.

Als je ruzie met de overheid krijgt over hun bestuurlijke beleid, moet je het van de politiek dus niet hebben, en van de ambtenaren ook niet. Maar dan is er altijd nog de rechter, want in Nederland hebben we een rechtsstaat, waar de overheid door de rechter kan worden teruggefloten. Als je kijkt waar wij hoeren in de afgelopen dertig jaar het meeste succes mee hebben gehad, is dat met rechtszaken.

Daarmee wil ik niet zeggen dat de rechters onze redders zijn. Want in de rechterswereld is er ook heel veel mis. Hoe dichter de rechtszaken bij de overheid komen, hoe fouter de rechtsgang gaat.

Je hebt "civiel recht," waarbij er een knoop wordt doorgehakt in een geschil tussen twee private partijen. Vaak bedrijven onderling, want die hebben het geld om de advokaten te kunnen betalen. Maar ook gekift over een heg die teveel schaduw op iemands gazon maakt, of een ruzie over een gebrek aan een pas verkocht huis is civiel recht. Daar doen Nederlandse rechters het uitstekend, daar is zo'n beetje iedereen het over eens. In veel andere landen kunnen ze daar een puntje aan zuigen.

Wat de Nederlandse rechter in zo'n zaak namelijk doet, is de wet toepassen op een manier die recht doet aan wat de feiten van de zaak er voor verhaal van maken, niet alleen welke vakjes in wetten en regelingen zijn aangevinkt, en waarbij de oplossing die de rechter oplegt redelijk en billijk moet zijn. Dat voorkomt een hoop exploitatie van het rechtssysteem door mensen die manieren hebben gevonden om het te manipuleren, en voorkomt bizarre vonnissen waar geen zinnig mens de logica van ziet.

Die rechters kunnen dat doen omdat ze best veel vrijheid hebben in zo'n zaak. Ze vormen zelf een beeld van wat de zaak inhoudt, ze kunnen zelf vragen stellen en het "onderzoek ter zitting" leiden zonderdat ze daar al te strak in een keurslijf zitten, en ze zijn ook best flexibel met hoe ze de wet interpreteren, en elk stuk van het bewijs wel of niet veel gewicht geven. De rechter is heel machtig in de Nederlanse rechtsgang.

En dat werkt. Er wordt in het buitenland altijd gevreesd dat als je een rechter zoveel macht geeft, dat hij dan willekeur kan toepassen, en zijn eigen voorkeuren en overtuigingen voorrang geeft boven de feiten van de zaak, en dat je hem dus wel móét inperken met procedurele regels waar hij in gevangenzit, ookal kunnen die regels ook weer zorgen voor onrecht omdat ze nooit op alles voorbereid kunnen zijn. Een logische vrees, maar het wèrkt in Nederland gewoon.

Bij civielrechtelijke zaken dan.

Diezelfde vrijheid hebben rechters namelijk ook in de twee andere soorten recht, strafrecht en bestuursrecht. En daar gaat het hartstikke fout. Als je mijn blog al langer leest, heb je genoeg kunnen zien waarom het strafrecht in Nederland zo bizar uit te buiten is voor moralistische stromingen, en hoe de rechters zich mee laten slepen in de hypes, omdat ze wereldvreemd worden van hun baan. Dat ga ik niet nogeens herhalen, begin hier anders maar met lezen.

Het gaat nòg harder fout in het bestuursrecht. Bestuursrecht is als de rechter kijkt naar een geschil over bestuurlijk handelen van een overheid. Dat wordt niet afgehandeld zoals een civiele zaak, waarbij de rechter tot een nuchter en redelijke uitkomst wil komen, en daar de wet meer als stoepranden heeft om tussen te blijven. Bij bestuursrecht gaat het erom of de overheid ècht helemaal buiten de perken is gegaan.

Als de overheid zich aan zijn eigen regeltjes heeft gehouden, krijgt de overheid gelijk. Hoe raar het ook uitpakt om zo te kijken. En hoe vèr dat ook afstaat van het idee van de wetgever. En wàt de gevolgen ook zijn. Want de overheid is een demokratisch instituut, en dus is alles wat ze doen demokratisch, en dus is alles wat ze doen boven de rechter verheven. Pas als ze duidelijk tegen een hogere regel van zichzelf ingaan, grijpt de rechter in. Als de overheid ook maar een beetje kan doen alsof ze hun eigen regels niet breken, krijgen ze gelijk.

Daar komen dus van die zaken van als mensen die tachtig Euro te weinig betalen aan de overheid, en dan vijfentwintigduizend Euro boete moeten betalen. Terwijl de rechter weet dat ze dat niet kùnnen betalen, en ze in een spiraal van boete op boete terecht gaan komen waar ze niet meer uitkunnen. Daar wordt pas als er een kabinet over is gevallen een beetje schaapachtig over op de rechterkop gekrabbeld. Maar de cultuur veranderen? Vergeet het maar.

Trouwens, zelfs als de overheid wèl over zijn eigen regels heenstampt gaat het mis. Toen de wappies van Viruswaarheid helemaal terecht aangaven dat die knettergekke avondklok niet op een goede juridische grond was gebaseerd, kregen ze gelijk van de rechter. Want de overheid gìng daar ook zijn boekje flink te buiten. De rechter zag dat de overheid een wet gebruikte waar ze de vereisten niet van vervuld hadden, en gaf de overheid ongelijk.

Sneller dan welk bedrijf of welke burger ook een hoger beroep zou kunnen krijgen, kwam er een hoger beroep. Toevallig voorgezeten door drie rechters die allemaal voor de legal department van de staat hadden gewerkt, en vriendjes waren van de mensen die namens de staat procedeerden. Het hoger beroep bepaalde dat het hier om politiek ging, en de rechter dus niet over de inhoud van de maatregel mocht oordelen, dat Viruswaarheid geen beter alternatief had aangedragen, wat bewees dat de overheid geen alternatief had, en dat er sowieso altijd genoeg noodsituatie is tijdens een pandemie om alles te mogen doen wat alleen bij nood mag. Inplaatsvan dat de wet de overheid beperkt, legde dit hof het uit alsof de wet de mensen die tegen de overheid procederen beperkt.

De rechter zette dus gewoon de rechter buitenspel, en dat had zo'n beetje iedereen ook zien aankomen. Want hoge rechters zijn ontzèttend gezagstrouw. Als ze het zo kunnen draaien dat de overheid mag doen wat hij wil, draaien ze het zo. Uiteindelijk zijn ze ambtenaren, en vooral in het topsegment is dat heel goed voelbaar. Hoge rechters zijn half rechter, half topambtenaar, en zijn bezig met de rechterij, en daarmee de samenleving, máken. En dat houdt vooral in dat we de overheid bij zijn grote daden niet in de weg mogen lopen.

Meestal komt dat alleen naar voren in de rechterblaadjes, die niemand leest. Daar neuzelen ze dan over hoe de rechtsgang de samenleving vormt, en hoe ze enorme invloed hebben als ze maareens die toe gingen passen, om de overheid meer goede dingen te kunnen laten doen, en die arme ambtenaren die zoveel werk te doen hebben hun leven wat makkelijker te maken. Door ze minder streng over hun fouten te laten struikelen, natuurlijk.

De overheid is voor de rechter het grote goed. Dat is voor een stukkie natuurlijk omdat die rechter een déél van die overheid is. Dat voelen ze echt wel. Ze zijn in zekere zin een soort bescherming voor de overheid tegen de burger die zijn recht komt halen. Want als de rechter zegt dat iets zo is, dan ìs het zo. En de overheid heeft zich vroom onder de rechter geschikt. Voor die rechters is dat echt een ding. Die hebben het idee dat als ze de overheid niet afschermen, die lekgeschoten raakt, en de wereld in verval raakt. Netzoals andere ambtenaren.

Waar ze wèl hard op happen, is op het bewaren van de tucht binnen de overheid. Ze kunnen heel streng zijn voor ambtenaren die buiten hun boekje gaan en regels overtreden, als dat niet gedaan wordt in het kader van het overheidsbeleid. Hosselende ambtenaren, database-doorverkopers of ambtenaren die tè openbaar racistisch zijn krijgen wèl een streep door de rekening. De kleintjes worden vervolgd en ontslagen, de groten krijgen een funktie elders.

Als rechters keihard falen, zoals bij de toeslagenaffaire bijvoorbeeld, zijn er geen gevolgen. Nou is het goed dat de rechters onafhankelijk zijn, en niet door een minister achter hun vodden kunnen worden gezeten, maar het wrijft wel. Want het is pijnlijk om te zien dat die mensen die hun carrière ervan maken andere mensen in naam van rechtvaardigheid en met de macht van de overheid sancties en verplichtingen op te leggen, daar bij elkaar voor terugschrikken. Tucht onder rechters bestaat praktisch niet. Mummelen over dat het niet zo bedoeld was, en vage beterschap beloven is al heel wat. Erkennen dat het een cultuurprobleem is, zit er niet in.

Tenslotte wil ik nog even wat aandacht geven aan wat losse instanties die wèl wat doen waar je wat mee kan. Dat zijn onafhankelijke instanties, die vaak meer aan verdragsrecht te danken hebben dat ze bestaan dan aan onze eigen overheid. De Ombudsman heeft nogweleens wat goeds gedaan, ookal schiet hij vaak mis. Daar kunnen we winst halen, als we die goed voorlichten. En de Autoriteit Persoonsgegevens heeft over de hoerenhaat heengekeken toen ze Den Haag op zijn vingers tikten over hun hoerenregister. Er bestaat wel wat. En misschien ookwel instanties waar ik nooit van gehoord heb. Licht me daarover in als je ze kent!

Maar wat betekent dat nou voor als je wat van de overheid gedaan wil krijgen? Zit ik "weer" te "zeiken" over dat het allemaal zo nutteloos is, en dat je tòch niets kan? Want dat blijken er dus mensen over me te denken. Daar schrijf je dus al die brieven voor naar de Eerste Kamer, daar hou je dan een blog voor bij, denk ik dan. Nee, ik schrijf hier om je te laten zien waar je moeite verdwijnt alsof het nooit bestaan heeft, zodat je daar niet zèlf met schade en schande over hoeft te leren. En ook om je te vertellen waar je wèl ergens mee komt.

Het belangrijkste wat de overheid aan banden legt, is de wet. Ze mogen alles wat de wet zegt dat ze mogen, en reken maar dat ze op gegeven moment alles dóén wat ze van de wet mogen. Die wetten worden gemaakt door de politiek, in de Tweede Kamer. De ambtenaren hebben daar veel invloed op, doordat ze teksten herschrijven en voorzeggen aan ministers, maar uiteindelijk zijn het de Kamerleden die zo'n wetsvoorstel opstellen.

Daar kan je wat mee. Als je heel handig bent, mij is dat niet gelukt nog, kan je een Kamerlid zover krijgen dat hij een wetsvoorstel indient dat je hem hebt helpen opstellen. Als je denkt dat dat te hoog gegrepen is, moet je maareens kijken met welke rotzooi de Kamer aan durft te komen, en dan denk je wel anders. Een voorstel is zo gepiept, een Kamerlid zover krijgen dat hij meewerkt is veel moeilijker.

Als je een motie de Kamer in wil hebben, maak hem dan zo dat hij een wet of regeling in het leven roept. Heel veel moties gaan erover dat de minister wordt opgeroepen bestuurlijk iets te doen, en dat is altijd gebakken lucht die nergens heengaat. Beperk de overheid met wat hij kan doen, ga hem niet vragen iets anders te doen. Zorg dat er iets dwingends in je motie zit, want anders kom je nergens.

Wetten kan je aan twee kanten beïnvloeden. Als ze al door de Tweede Kamer zijn, kan je de Eerste Kamer schrijven. De leden van de Eerste Kamer zijn veel minder bezig met het nieuws en de hypes, en zijn meestal ook intelligenter. Daar kan je de zwakheden van een wetsvoorstel wat ze moeten beoordelen aan uitleggen, en als je er een paar meekrijgt, wordt de rest ook sceptischer. Daar hebben we al resultaten van gehad. De Eerste Kamer heeft een belangrijk nut om de gezondheid van de rechtsstaat goed te houden, en dat is ook waarom het Kabinet er eigenlijk vanafwil.

Maar je kan ze ook beïnvloeden als ze nog in de kiem zijn. Als ministeries er al overheen geweest zijn willen politici er meestal niet veel meer aan veranderen, maar als het nogmaar een motie van een kantje is, kan je Kamerleden kritische noten toestoppen. Die kunnen dat gebruiken om in het publieke debat slim uit de hoek te komen. Jij krijgt je kritiek gehoord, en zij krijgen publiciteit, een sterkere onderhandelingspositie omdat ze iemands stokpaardje dreigen te kunnen ontsporen, en daarmee macht.

Ertussenin heb je weinig tot niets in de melk te brokkelen. Als het eenmaal een wetsvoorstel is met alle toeters en bellen, en door een ministerie serieus wordt genomen, komt er weinig inhoudelijke kritiek meer uit. Helaas lijkt het soms alsof je op dit punt nog wat voorelkaarkrijgt als je met de verantwoordelijke staatssecretaris of minister gaat praten, maar de toezeggingen die je krijgt zijn zoveel waard als de slechte adem waarmee ze gezegd worden. En dan zet je niet door bij de Eerste Kamer, waar meer te halen valt.

Bestuurlijke toezeggingen zijn meestal niet gemeend. En als ze al gemeend zijn, gaan ze één minister mee. Daarna ligt die wet nog steeds klaar om mee te slaan. Zet je zinnen op de wetgeving, want dat is het enige waar je de overheid mee inperkt. De rest is alleenmaar druk zetten en informatie geven, en ookal zijn die heel belangrijk, ze beperken de macht van de overheid nooit.

Ga niet in debat met hoerenhaters. Probeer ze niet te bekeren, probeer hun argumenten niet te weerleggen. Wat er gebeurt is namelijk dat zij jouw argumenten van jou hebben gehoord, en dus al een panklaar lulverhaal hebben als een goedwillende parlementariër ze jouw argumenten voorlegt. Die kan dat lulverhaal niet op waarde schatten, en dan lijkt het net of de hoerenhater een punt heeft.

Praat juist met mensen die jouw kant weleens kunnen gaan kiezen. Denk niet dat ze het snappen, ook niet als ze één of twee goede opmerkingen hebben gemaakt. Ze moeten voorgelicht worden, en je zal schrikken als je ontdekt hoeveel van het denkbeeld er muurvast inzit ook bij mensen die vinden dat we rechten moeten hebben. Licht je medestanders voor. En doe dat bij véél politici, want je weet nooit wanneer ze je in de steek laten.

Bij het praten met politici moet je niet proberen hun taal te spreken. Die is bedoeld om leuk te klinken zonder veel over te dragen, en je klinkt altijd als een kinkel voor die mensen. Spreek eerbiedig, maar hou het altijd héél simpel. Denk eerbiedwaardige slomerd. Je moet alles uitleggen, ze snappen zelf verbanden niet, maar ze hebben geen tijd voor je, dus zorg dat je verhaal ingestudeerd is en soepel loopt. Daar hebben ze respekt voor.

Je kan druk zetten via rechtszaken. Dat is in het verleden al aardig gelukt, maar dat gaat telkens over één zaak van één meid, die dan wat genoegdoening krijgt in ruil voor heel veel werk, tijd, geld en stress. De pers vindt die zaken waaruit telkens blijkt dat de overheid buiten zijn boekje gaat met bestuurlijke straffen niet interessant, dus helaas helpen ze op die manier weinig. En dat zouden ze wel moeten doen. Veel van die rechtszaken gingen via Proud, en ik weet niet of dat nog wel doorgaat nu die ingezakt zijn.

Maar misschienwel het belangrijkste: de moralisten zijn de PR-oorlog keihard aan het winnen. Met al hun geile verhaaltjes in de krant over de zaken die voor de mensenhandelrechter komen, met alle nep-docu's en fictie, met alle gedram, komen ze bij iedereen binnen. En wij niet. Onze verhalen worden niet gehoord, en omdat ze zo zeldzaam zijn worden ze niet geloofd. Kijk maar op girlsreview.nl, de Hookers-mannen hebben van het wurgen van hun eigen forum helemaal niets geleerd, en geloven nog steeds massaal waarvan ze met hun eigen ogen kunnen zien dat het niet klopt.

Ik probeer wat bij te dragen met mijn blog. Yvette Luhrs heeft met haar TV-programma een heleboel goeds gedaan, al had ik daar best kritiek op. En daarmee heeft ze veel meer bereikt dan ik. Xaviera Hollander heeft met haar gefictionaliseerde boek ook een hoop goeds gedaan, en mensen kennen haar nog steeds. Als we niet als onmensen willen worden behandeld door de overheid, moet de overheid beseffen dat de kiezers dat niet zullen pikken.

De overheid staat of valt met hoe hard mensen erin geloven. De kiezer heeft maar beperkte macht, maar de politiek en de ambtenaren weten héél goed wat er gebeurt als op een dag mensen niet meer geloven dat wat ze stemmen verschil maakt. De geschiedenis laat zien dat er makkelijk bloed vloeit dan. Ambtenarenbloed. Daar komt vandaan dat de demokratie niet helemáál gekastreerd is.

Legitimiteit is voor elke overheid belangrijk. En legitimiteit is een subjektief iets in de ogen van de mensen in de samenleving. De overheid is daarom huiverig om niet-legitiem over te komen. Zolang ze weg kunnen komen als alwetend en oordeelvaardig, zullen ze dat doen. Als ze door de mand vallen, laten ze hun stokpaardjes in de goot liggen om maar niet hun legitimiteit te beschadigen, en trekken ze zich terug.

Daar ligt onze kans. We moeten de legitimiteit van het overheidsbeleid over hoeren te kakken zetten. We moeten laten zien hoe fout en hoe oneerlijk het is. We moeten laten zien hoe krankzinnig en onwaar het is. We moeten laten zien dat wat de overheid nu doet, moralistische masturbatie is, met ons als glijmiddel. En dat kunnen we alleen doen door het kontrast te laten zien met de werkelijkheid. Dus zorg dat mensen onze verhalen leren kennen.

Als er één stukje is waardoor ik als samenzweringsgekkie ga worden bestempeld is het dit wel. En ik vind hem niet eens leuk om te schrijven. Dit stukje schrijven ging met hangen en wurgen, want ik ben het allemaal zo beu, en ik word al boos als ik eraan denk. Dus maak het de moeite waard, leer van mijn schade en schande.

maandag 8 november 2021

Bedtijd

Toen ik nog in mijn werkflatje werkte, was ik gewoon full time hoer. Ik had wel mijn sociale leven, en ik had mijn hobbies, en ik had alle dingen die ik deed om mijn leven te leven, maar ik had geen andere dingen die ik zo serieus voorrang moest geven als het hoeren. Iedereen met een eigen bedrijfje zal dat wel herkennen. Je zit ìn je bedrijfje, zelfs als je een wijntje doet met vriendinnen of nieuwe kussens uitzoekt op de meubelboulevard.

Ik had ermee leren omgaan dat de klanten op de gekste momenten komen, en ik had er een klus aan om mijn dagprogramma een beetje geordend te houden. Maar met oefening kwam dat heel best voorelkaar, en ik had een ritme in mijn dagen. Ik sliep goed, ik ging elke ochtend joggen, elke week twee keer squashen, ik had altijd genoeg tijd om de dingen te doen die gedaan moesten worden. Eigenlijk had ik het gewoon voorelkaar.

Het was fijn. Ik ben een gewoontediertje, en een ritme dat goed voor me werkt kan me gewoon blij maken. Als ik gelukkig moet zijn, moet ik een vast schema hebben waar ik afentoe eens uitgehaald word, zodat ik niet verstof, en zodat ik heel blij kan zijn als ik weer terug mag in dat ritme. En dat was eigenlijk precies wat er gebeurde in mijn werkflatje. Als het aan mij had gelegen, was dat nooit veranderd.

Maar het veranderde wèl, en ik heb nooit meer zo'n ritme gevonden. De escort is chaotischer dan de thuisontvangst, en je bent veel meer tijd kwijt aan je overhead. Lakens verschonen is sneller gebeurd dan naar een andere stad reizen. Je opdoffen moet je tòch, en in de thuisontvangst hoef je niet twee pakjes over elkaar heen, een lekker setje om de klant mee op te hitsen, en daaroverheen iets representatiefs om mee door zijn straat te lopen of langs de hotelbalie te komen.

In mijn werkflatje had ik ook alles op een vast plekje klaarliggen, en ik had nooit problemen dat ik iets niet bij de hand had. Nu heb ik de beruchte escorttas, waar ooknogwel een eigen stukje over komt trouwens, en als je niet wilt dat dat een enorme koffer wordt, moet je met veel minder toekunnen. Dus je moet goed plannen waar je heengaat, en zorgen dat je ingepakt hebt wat je misschíén nodig gaat hebben.

Nu studeer ik, en studeren kost heel veel tijd als je een serieuze studie doet. Héél veel tijd, en je zit op vaste tijden vast aan verplichtingen. Vaste tijden die je pas kort vantevoren zeker weet, en vaste tijden die telkens veranderen. En vaste tijden die kunnen botsen tussen verschillende vakken en opdrachten. En waar heel weinig aan te veranderen is. Want dat zien ze als "voorbereiden op de echte wereld."

Mijn medestudenten geloven dat heilig, dat de universiteit nog wel plooibaar is, maar dat als ze eenmaal in het bedrijfsleven werken, deadlines veel harder en veel korter zijn, en je met veelmeer druk en onoplosbare problemen temaken krijgt als je niet op tijd inlevert. Ik heb in het bedrijfsleven gewerkt, ik weet intussen dat dat komplete onzin is, want een bedrijf zou in een blijvende paniek zitten als alles echt omviel als een deadline werd gemist. Want die worden gemist hoor.

In het bedrijfsleven zijn sowieso de meeste deadlines verzonnen door een manager, die graag plant wat er voor hem gedaan wordt, zodat hij een beetje vooruit kan kijken. Managers houden niet van afwachten op wat er met hun opdrachten gebeurt, dus komen er deadlines. Ze zijn meestal nergens op gebaseerd, behalve het domme idee dat als je een deadline stelt, je in elk geval zeker weet dat je werknemers gaan wèrken, en het niet eindeloos uitstellen.

De praktijk is natuurlijk dat een deadline die ver weg is, zorgt dat de werknemers eerst andere dingen uit de weg gaan werken, en dan vlak voor de deadline je opdracht afraffelen. Eigenlijk zorgt een deadline vooral ervoor dat je zeker weet dat het pas afkomt op de deadline, en dat je niet zeker weet of de oplevering iets wordt waarmee je naar de klant kan stappen. Dat heb ik op de pijnlijke manier geleerd. Ja, ik was zo'n manager.

In de praktijk zijn deadlines meestal overbodig, en heb je alleen ècht deadlines bij projekten waarbij er een boel mensen met hun duimen zitten te draaien als jouw produkt niet op tijd afkomt. Dat zijn er niet veel. En dat soort deadlines zijn ook niet het soort dat je makkelijk je werknemers boven hun hoofd kan hangen. Als je manager bent, zijn die deadlines er vooral voor jou, niet om je werknemers mee op te jagen.

Ervaren werknemers weten hoe de hazen lopen, en nemen deadlines met een korreltje zout. Die begrijpen wat je wil, maar die begrijpen ook dat het allemaal zo'n vaart niet loopt. Die maken hun projekt af, en laten het rustig liggen tot de deadline er is, zodat jij niet nog een nieuwe deadline op hun kop legt voor die tijd. En die weten ook dat als je deadline een probleem wordt, ze even bij je binnen moeten stappen om je uit te leggen dat het niet gehaald gaat worden. Waar jij dan domweg op reageert door een nieuwe deadline twee weken later te leggen. Alsof jou dat geen clown maakt.

Maar de mensen die lesgeven op de universiteit zijn geen ervaren werknemers in het bedrijfsleven, en al helemaal geen ervaren managers, dus die hebben een heilig ontzag voor het lean and mean bedrijfsleven, waar alles efficiëntie is, en de zwakken door de sterken vermalen worden. En waar ze hun studenten op aan het voorbereiden zijn, zonderdat ze weten wat die wereld eigenlijk ìs, waar ze hun studenten op voorbereiden.

Het zal ook vast niet een probleem zijn dat je studenten alles volgens keiharde deadlines laten doen jouw leven makkelijker plannen maakt. Door een hele stapel papers tegelijk gaan, vooral als je dat aan een PhD-student kan overlaten, gaat sneller dan als ze stuk voor stuk binnenkomen. En je gebrek aan flexibiliteit zal ze voorbereiden op die onpraktische en onhoudbare praktijk van het bedrijfsleven, toch?

Dus ik zat al een heel weekend aan een opdracht. De opdracht was op maandag gegeven, en ik was er meteen naar gaan kijken. Ik snapte er een groot stuk wèl van, maar een belangrijk stukje níét. En zolang je de opdracht niet goed snapt, kom je niet verder. Ik heb het dus aan de docent gevraagd, maar die zei alleen chaggerijnig dat ik het maar op moest zoeken in de stof. Dus de weekdagen had ik mijn studietijd besteed aan daar nog een keer doorheengaan.

Het weekend was danmaar een poging om het voorelkaar te krijgen door keihard te werken, en hopen dat het daardoor opeens op zijn plek zou vallen. Ik denk dat dat voor sommige mensen weleens werkt, maar voor mij heeft het nog nooit gewerkt. Je krijgt er wèl enorme grote papers van, die laten zien dat je hard hebt gewerkt, en ookal kom je er dan niet met je opdracht, je krijgt dan wèl een voldoende als aai over je bol. Als je sip kijkt en je decolleté laag genoeg is. Alsof dat een goede voorbereiding is voor dat beroemde bedrijfsleven.

En wie weet, misschien werkt het deze keer wèl. Misschien is de opdracht juist wel bedoeld om je te laten worstelen met iets wat niet opgelost kàn worden, zulke docenten heb je immers ook. Het leek ook te gaan lukken, ik liep alleen telkens ergens mee vast, en dan kon ik weer een heel eind terug om opnieuw te beginnen. Mijn statisticus, die me geholpen heeft, noemt dat "de wet van behoud van ellende."

Hij kon me waarschuwen voor wat doodlopende eindjes, maar vooral kreeg ik de rot-irritante adviezen om vooral genoeg te slapen. Ik had tijdnood, en hij wou de hele tijd dat ik een dutje deed of die avond vroeg naar bed ging. Ik snapte niet hoe hij niet kon snappen dat ik daar nu geen tijd voor had. Maar hij hielp me, en ik hield mijn fatsoen. Al ging ik niet naar bed, want ik moest die doorbraak nog maken.

Dat weekend had ik eigenlijk een klant, maar die heb ik dus af moeten zeggen. Dat heb ik netjes op tijd gedaan, en ik heb hem gelukkig ook opnieuw ingepland, en zelfs korting gegeven voor de overlast. Klanten zijn belangrijk, ze betalen mijn gas, water en licht, en dat is duur nu mijn groene leverancier opeens over de kop is, maar ik wou niet een vak verprutsen waar ik veel werk in had zitten, en dat ik dan volgend jaar over zou moeten doen. Daar heb ik al helemáál geen tijd voor.

Zondagavond zat ik achter mijn computertje, in te loggen op de universiteit, om daar gebruik te maken van de programma's die je kan gebruiken om je oplossing van je opdracht om te zetten in een geile high-tech presentatie van wat je voorelkaar hebt gekregen. En dat stomme ding wou niet werken met wat ik intikte, wàt ik ook deed. Ik heb hetzelfde programma ook op mijn thuiscomputer, maar dat heeft nooit iets anders gedaan dan me vertellen dat ik ervanlangs zal krijgen als ik mijn student licence misbruik, en daarna te crashen.

Intussen had ik allang niet meer de hoop dat ik een echte goede oplossing zou krijgen van mijn opdracht, maar was ik nog wèl hard bezig om aan te tonen dat ik er hard aan had gewerkt. En als je nieteens kan laten zien wat het computerprogramma ervan gemaakt heeft, heb je geen diagrammen en plaatjes, en heb je alleenmaar gelul. En dat ziet er snel uit als een smoes, en dan lig je uit het vak. Dus ik moest wel.

Het zal wel zijn geweest dat iedereen in de cursus tegelijk probeerde om dat programma te draaien ofzo, want na een avond vol met "Verbindingsfout: Connection reset by peer" lukte het opeens middenin de nacht. Ik kreeg er iets lelijks en duidelijk fouts uit, maar ik had mijn figuren, en ik verzon er nog snel een lulverhaal bij. Toen ik mijn laptopje sloot was het vier uur.

De volgende ochtend moest ik uit de veren voor het college, en leverde ik het paper in. Ik heb weinig aan het college gehad, want ik zat alleenmaar te knikkebollen. Toen ik thuiskwam, gooide ik mijn nieuwe opdracht op mijn buro, en viel ik zowat in slaap. Ik plofte op de bank, naast mijn huisgenote, en samen keken we reality shows tot ik het avondeten ging maken. Ik had geen energie voor wat anders. En na het eten had ik een klant.

Ik heb mezelf wel bij elkaar geraapt voor die klant. Even mijn eigen pooier zijn, even doorpakken. Veel koffie, zelfs voor mij. En daarna tic-tacs wegkauwen tot ik er misselijk van werd. De rit, met het dak naar beneden ookal was het koud, was verfrissend, en dat had ik nodig ook om niet weer suf te worden. Het rondje lopen rond zijn huis om hem in te schatten was ook goed voor mijn concentratie, toen kwam ik er weer een beetje "in."

Gelukkig dat ik er weer "in" kwam, want anders wordt een date een ramp, maar juist omdat dat gebeurde voelde ik weer hoe moe ik was. Ik begon al aan de date terwijl ik me afvroeg hoe ik het eind ging halen. Seks is al hard werk, maar fris en opgewekt zijn is nog vermoeiender. En als je bezig bent met fris en opgewekt lijken, ben je nietmeer bezig met de seks. Het drukte op me.

De omstandigheden waren niet best, maar ik heb mijn werk gewoon gedaan. Ik heb intussen ookal meer dan twintig jaar ervaring, voor een kleintje ben ik niet te vangen. De klant wou bovendien niets bijzonders, dus ik had genoeg aan mijn routine, en zelfs dat vinden mannen al spontaan, vernieuwend en uitdagend. De date was geen zwaar werk. Mijn ogen openhouden wèl.

Toen we hondjes deden, deed ik eventjes mijn ogen dicht. Echt, éventjes maar. Ik schrok op van een lach van de klant, en die bleek te denken dat ik mijn controle aan het verliezen was en dierlijke geluiden aan het maken was. Want die had een klein snurkje horen ontsnappen. Ik kneep even flink in mijn tepels om mezelf goed wakker te maken. Dat die er mooi puntig van gaan staan kan ook helemaal geen kwaad. Ik doe het alleen nooit als de klant het kan zien, want die denken dan snel dat ik dat lekker vind.

Ik was mezelf een beetje aan het tegenvallen. Maar dat heb ik de laatste tijd wel vaker, en daar heb ik me stilletjes een beetje bij neergelegd. Dat hoort bij studeren, dat hoort bij een chaotisch leven, dat is nou eenmaal zo met alles wat er nu in de wereld gebeurt, daar moet ik nou eenmaal doorheen. Het is niet anders. En die gedachte is wel geruststellend, en het voelt heel filosofisch, maar het zorgt ook dat je niets aan jezelf verandert.

Terwijl ik daarover aan het nadenken was, voelde ik het. Een klein steekje, met een persje, een krampje. En dat was terwijl de klant in me zat, dus zo'n beetje op het slechtste moment. Natuurlijk was het zo opgelost, ik zei tegen de klant dat we even condoom moesten wisselen, en bij het pakken van een condoom pakte ik ook meteen even mijn nood-beppy, die ik in kon doen terwijl ik het condoom met mijn mond omdeed. En we konden door.

Maar ik schaamde me rot. Niet omdat ik me schaam voor wat mijn lijf doet, maar omdat ik dus nieteens meer in het oog had wanneer ik weer aan de beurt was. Je basisbehoeftes als slaap uit het oog verliezen is al best sneu, maar zo ver van je kut afstaan, dat was me al sinds mijn kraaktijd niet meer overkomen. Ik heb nou de afgelopen twee jaar al meerdere keren gehad dat ik dat soort momenten had, en elke keer dacht ik dat ik er nu wel van ging leren. Maar ik blijf maar afglijden.

Toen mijn auto stil kwam te staan langs de weg, was dat een wake-up call. Ik dacht dat ik er wel van geleerd had. net zoals van de warme schoenen, of van mijn dagboek eens analyseren. Maar ik ben zo hardleers, het is om gek van te worden. Als ik gestresst word, en als ik mijn houvast kwijtben, laat ik alle nieuwe lessen weer varen, en zelfs de oude die ik al heel lang geleden geleerd heb.

Ik wil nu heel graag zeggen dat ik de manier heb gevonden om het niet meer verkeerd te laten gaan, en ik wil heel graag zeggen dat ik deze keer wèl mijn leven weer op de rit ga krijgen. Maar met alle dingen die op me afkomen moet ik misschien niet denken dat ik het in de hand kàn krijgen. Misschien moet ik gewoon er het beste van maken, en moet ik niet verder kijken dan mijn leven leven zonder er een te groot boeltje van te maken.

Er zijn makkelijkere tijden geweest. Er was vroeger meer stabiliteit, toen ik mijn konijnenholletje had. En studeren is iets wat je de hele tijd belast, en wat je de hele tijd laat voelen alsof je er nog niet bent, en nog verder moet. Ik kan nu niet werken zoals ik wil werken, ik kan niet leven zoals ik wil leven. Ik zit in een periode waar ik doorheen moet. Ik moet dat accepteren, en het gewoon overleven.

Dat betekent dat ik één ding tegelijk moet aanpakken, en niet moet proberen om alles meteen perfekt te doen. Ik moet niet proberen mezelf meteen te dwingen om de dingen goed te doen, ik moet de tijd nemen om nieuwe en betere gewoontes aan te wennen. En ik moet mezelf voorhouden dat de moeilijkheden voorbijgaan. De coronacrisis gaat over, mijn studie komt af, het wordt weer makkelijker om te werken. Even volhouden.

Maar ja, die studie blijft zwaar werk. En mijn klanten moet ik draaien. En mijn huishouden moet aan de gang blijven. En ik moet ondanks al die technische problemen mijn blogje blijven schrijven. En er zijn hele vervelende dingen aan het ontwikkelen in de politiek, en tegelijk zijn er kansen dat ze minder harde repressie gaan voeren. Dat zijn allemaal dingen die nu al moeten, en die ik niet kan laten liggen. En dan heb ik geen tijd om dingen beter te leren doen. Dus ik moet maar zien hoe ik die goede voornemens waarmaak.

Ik moet ook niet telkens denken dat ik nu ik mijn neus weer heb gestoten mijn leven ga verbeteren. Misschien is het wel iets wat ik uit mijn jeugd in de Kerk heb meegenomen, de zondaar die tot inkeer komt als de schellen hem van de ogen vallen, waarna hij op het juiste pad gaat. Dat is misschien gewoon niet realistisch. Misschien is het niet proberen de trein op de rails te zetten, maar proberen je auto op de baan te houden. Geen verschil van dag en nacht, maar iets wat je dag en nacht een beetje aan het doen moet zijn.

En heel eerlijk, een beetje verbeteren aan mijn leven maakt al een boel uit. Ik heb de regels over slaaphygiëne die ik van mijn statistiekmannetje heb gekregen maar toegepast, en dat geeft me al veel meer lucht. Ik probeer niet meer alles een beetje kut te doen, maar het belangrijkste in ieder geval goed genoeg te doen, ookal gaat de rest dan alleenmaar kutter. Dat ene ding dat dan tenminste lukt, geeft je tenminste het gevoel dat er íéts goedgaat. En nu ik meer slaap, gaat àlles een beetje beter.

En nou hopen dat het deze week lukt om te plaatsen. Dat is nu een poosje weer mislukt, en ik dacht nou juist dat ik een altijd werkende manier had. Maarja, het blijft toch in het donker tasten.