maandag 25 januari 2016

Antwoord op: Ik ben tégen...

Je hoort het heel vaak. Bijna iedereen die deelneemt aan een debat over prostitutie zegt het, ergens in het begin van hun praatje. Ze zijn tégen gedwongen prostitutie, ze zijn tégen slavernij, ze zijn tégen mensenhandel, ze zijn tégen misstanden. Van de meest radicale vijanden van de prostitutie, tot opstandige hoeren zelf, íédereen zegt het, alsof het heel belangrijk is dat het maar wel even gezegd is.

Mijn antwoord is: Daar zeg je meer mee dan je denkt!

Ergens is het heel raar dat mensen het zeggen. Als je bij de tandarts komt, begin je niet met dat je tegen gaatjes bent. Als je het hebt over verkeersveiligheid begin je niet met dat je tegen ongelukken bent. Als je het hebt over de gezondheidszorg begin je niet met dat je tegen ziektes bent. Maar bij ons is het heel erg de norm om daar wel mee te beginnen. En als je het niet zelf zegt, word je er nogal dringend om gevraagd.

Het heeft weereens even geduurd voordat ik het oppikte. Maar toen ik het begon te zien, zag ik het opeens heel vaak. Ook als ik nogeens terugkeek naar oude gesprekken, debatten en interviews. Bij sommige mensen past het heel goed, omdat het een leuze is van hun positie, maar heel veel mensen zeggen het ook terwijl dat soort simpele taal over zoiets complex helemaal niet bij hun genuanceerde positie past. Dat klopte ergens niet.

Na de leus "Ik ben tégen gedwongen prostitutie, dat is iets verschrikkelijks," of welke variatie danook, komt er of een "dus," bij de mensen die repressie tegen prostitutie willen, of een "maar," bij de mensen die niet veel verdere repressie tegen prostitutie willen. Maar die fundamenten moeten er zijn, daar moet even van gezegd worden dat het er is. Dat is raar voor zoiets vanzelfsprekends.

Het is namelijk ècht vanzelfsprekend. Níémand is níét tegen gedwongen prostitutie. De man in de straat heeft geen reden om ervoor te zijn, en ziet ook wel dat het gewoon verkrachting plus afpersing is. De vrijwillige hoeren zien hetzelfde, maar weten óók dat het extra verziekende concurrentie is. Wij zijn dus nog méér gemotiveerd om tégen te zijn. De klanten willen ook liever gewoon met iemand die graag haar werk doet, daar zoeken ze naar, want ze zijn geen onmensen.

En dan heb ik nog niet eens genoemd dat iedereen natuurlijk ook gewoon een moraal heeft, en niet wil dat aan andere mensen zo misdadig kwaad wordt aangedaan. Dat zou vanzelfsprekend moeten zijn, maar omdat de maatschappij hoeren en hoerenlopers graag als ééndimensionale cartoonfiguurtjes ziet, komt dat veelte vaak niet in het plaatje van wie we zijn. We zijn mènsen, met een geweten, met meegevoel, met goede bedoelingen. Het is gewoon werk.

Soms is wat er wordt gezegd ook flink anders. Voor de meeste mensen gaat het verschil niet opvallen, maar voor mij is het erg belangrijk. Soms zijn ze namelijk tegen mensenhandel, tegen onvrijwilligheid, of tegen minderjarigen in de prostitutie. Dat zijn voorbeelden van dingen die ik helemaal niet zo simpel vind dat je er zomaar zonder verder iets vóór of tégen kan zijn, op een zinnige manier.

Wat mensenhandel is, of onvrijwilligheid, dat kan héél veel zijn, en een heleboel van de dingen die worden afgedekt door die termen zijn helemaal geen dingen die je zomaar iets slechts zou noemen als je keek naar zo'n geval dat eigenlijk onterecht mensenhandel of onvrijwillig wordt genoemd. En minderjarigen hebben soms best goeie redenen om in de prostitutie te werken, en waarom zouden we ze dat verbieden? Maar dat is een wespennest dat ik buiten dit stukje ga houden.

Er is namelijk iets veel interessanters te behandelen. En dat is de reden dat dit rare zinnetje de hele tijd op plaatsen tevoorschijnkomt waar het eigenlijk niet nodig is, en waar het eigenlijk niet logisch is. Bijvoorbeeld als het helemaal niet gaat over dwang of uitbuiting, maar over de rest van de prostitutiewereld. Of als het gaat over vrouwen die door de repressiemaatregelen in de knel zijn gekomen. Of over betaalde seks op zijn allervaagst, echt abstrakt, zonder de praktijk er maar bij te halen. Dan is het best een sprong, en die wordt toch gemaakt. En dat móét.

Zeggen dat je tégen bent is namelijk een belijdenis. Je belijdt een denkbeeld, je bekent je aan een taboe. Kijk maar naar mensen die worden beschuldigd dat ze niet tégen zijn, of op hoge toon gevraagd of ze wel tégen zijn. En als mensen niet overtuigend genoeg verklaren dat ze het vinden, ben je gediskwalificeerd. Zo herken je dat het een taboe is, dat het iets is waar je een mening over móét hebben, maar dat mag alleen die éne mening zijn. En die moet worden beleden ook.

Ik ken dat wel van vroeger. Toen ik nog veel met de kerk deed, had je een duidelijke scheiding tussen mensen die wel of niet beleden. Belijden zagen we als de zuiverste, meest èchte manier van geloven. Zo voelt het ook. Geloof is iets wat je moet dóén, geloven is een werkwoord. Daarvoor moet je door twijfels heenbreken, en weerstand hebben tegen je neigingen om te gaan prutsen aan wat je gelooft.

Belijden is zonder terughouding geloven. Je laat het openlijk zien, je laat je er zonder twijfel toe te laten door leiden, en je accepteert, je lijdt alles wat daarbijhoort. Je nuanceert niet, je maakt er niet je eigen vorm van geloven van, je gebruikt geen kritiek, je bent niet sceptisch, je omarmt wat je belijdt als het enige juiste, ook als dat moeilijk en lijden is, ook als je weet dat je geloof best zwakke plekken heeft die je niet kàn verdedigen, je onderwerpt je eraan.

Het is echt een hele mooie belevenis. Veel met religieuze gevoelens is toch telkens een strijd tussen je seculiere leven, je twijfels over je religie en de interpretatie daarvan, en je diepste gevoelens over hoe mooi je religie eigenlijk is. Belijden is dan losbreken van je twijfels, het overwinnen van je twijfel en je sjaggerijnige scepsis, en je ogen sluiten en je in de armen laten vallen van je geloof.

Als je wil belijden, is dat in je eentje bijna ondraaglijk. Je hebt steun van elkaar zowat nódig. Het kan zo moeilijk zijn als je geen steun hebt, en als er mensen je twijfels aanwakkeren. Op een Jongerendag of een Evangelistenavond is belijden haast makkelijk, want iedereen staat er open voor, en iedereen stimuleert het van elkaar. Als je alleen thuis bent, is belijden moeilijk en lastig vast te houden. Belijden is iets wat opbloeit in samenzijn.

Mensen die een geloof belijden, en dus ook mensen die "tegen zijn," willen graag met andere mensen omgaan die ook belijden, en vinden mensen die niet belijden vaak toch erg storend en kwetsend. Vooral als die met ideeën komen die tegen je beleden geloof ingaan. Ze verbreken je geluk daarmee. Mensen blijven mensen, dus al snel wordt het dan een groepsdenken, je bent mèt ons of je bent tégen ons.

Voor mensen die een geloof belijden is het dus heel aantrekkelijk om te denken dat eigenlijk de hele wereld hun geloof zou moeten belijden. En dat mensen die dat niet willen, vervelende dwarsliggers zijn die de boel een beetje aan het saboteren zijn. Dat voelt alsof ze iets moois kapotmaken. En mensen zijn mensen, dus daar wordt vanalles bijgedacht. Vooral dat er vanalles aan vieze, foute motivaties achterzit.

Je ziet hetzelfde binnen de Kerk. Atheïsten zijn iets wat de gelovigen vaak zwaar op de maag ligt. We gelóven wel in wat we belijden, maar we voelen ookwel aan dat je puur met logisch denken eerder bij de atheïsten in bed ligt dan in de armen des Heeren terechtkomt. Ze voelen als een bedreiging. Ze voelen aan als mensen die het geloof wat je in je hartje draagt liefst kapot zouden willen maken.

Bij atheïsten hebben belijdend gelovigen vaak het beeld, dat die eigenlijk gemotiveerd zijn om de Heere te verwerpen omdat ze niet volgens Zijn wetten en regels willen leven. Ze weten in hun hartje wel dat de Heere bestaat, en dat ze Hem moeten dienen, maar ze willen niet, en dus doen ze maar kinderachtig alsof hij nieteens bestaat, zodat ze hun immorele leven kunnen leiden zoals ze dat willen.

Dat is een idee wat je kan gebruiken als je praat met andere belijdende Christenen om je heen, en ooknogwel als je praat met mensen van andere geloven, zolang ze maar belijden. Als je zo praat met mensen die losjes in het geloof zijn, of in een groep waar atheïsten in zitten, dan krijg je toch wel scheve blikken. En dan is het allemaal nietzo makkelijk om iemand te verketteren.

Als we terugkeren naar het belijden van tégenzijn, dan zien we precies hetzelfde. Mensen die niet belijden, die hebben belangen bij de misstanden, en die zijn dus smerig en immoreel, en kan je niet vertrouwen of geloven. Die kunnen aangevallen worden als je onder gelovigen bent, en er zijn véél meer gelovigen in het tégenzijn dan dat je kan rekenen op belijdende Christenen om je heen.

Eigenlijk gelooft bijna iedereen in Nederland in het tégenzijn, en heel veel daarvan belijden het ooknog. Kijk maar naar straatinterviews over prostitutie. De meeste mensen belijden wel. Zelfs als ze vinden dat pure prostitutie, als concept, niets verkeerds is, komen ze toch nog even met de belijdenis dat iedereen weet dat er veel misstanden zijn, en dat dat heel erg is, en dat ze ertegen zijn.

Het geloof zit er bij zoveel mensen in, dat het veilig is geworden om mensen aan te vallen als ze niet belijden. Dat kan gewoon direct zijn door ze te beschuldigen van het bijdragen aan de misstanden die ze ontkennen, of in ieder geval niet hard genoeg belijden, maar het is meestal gewoon voor gek verklaren, en doen alsof je te wereldvreemd bent om een discussie mee te kunnen voeren.

Zo'n vijandige sfeer zorgt ervoor dat mensen er hun handen niet aan willen branden. Mensen die niets met de prostitutie te maken hebben gaan er geen kritische vragen over stellen als ze niet zeker weten dat de mensen om ze heen er relaxt over zullen doen. Dat zorgt er op zijn beurt weer voor dat je ook nietmeer zomaar tegenkomt dat iemand er openlijk aan twijfelt, dus het lijkt iets te zijn dat iedereen vindt. En mensen verwarren consensus met feit.

Het is een groot probleem voor mensen die wat zinnige werkelijkheid in de publieke discussie willen brengen. Want als je niet wil belijden, kom je aan je verhaal niet meer toe omdat iedereen geschokt gaat zitten doen dat je het niet erg genoeg vindt wat er allemaal aan verschrikkelijks bij mensenhandel of überhaupt prostitutie wordt gedacht. Dan ben je een gek, dan ben je hartenloos, dan wìl je het gewoon niet zien, dan ben je gediskwalificeerd, en dus monddood.

Alsof het de omgekeerde wereld is, worden mensen die niet belijden behandeld alsof ze naïef zijn, alsof ze over dingen heenkijken, alsof ze niet opmerkzaam zijn, alsof ze niet weten wat belangrijk is, alsof ze in een reflex ontkennen, alsof ze niet diep genoeg erover nagedacht hebben, en alsof ze dat allemaal doen omdat ze onzorgvuldig omgaan met andere mensen. Er zijn mensen geweest die proberen te laten zien dat het juist andersom is, en dat juist de belijders dit doen, maar dat wordt gezien als kinderachtig omdraaien.

Maar belijd je wèl, wat de meeste mensen gewoon dóén om dus maar serieus te worden genomen, dan ben je sowieso aan het bijdragen aan het idee dat de ideeën van het tegenzijn buiten kijf staan. Dat is al een heel probleem van zichzelf. Bovendien klinkt het heel makkelijk alsof de verbiedertjes wèl consequent zijn, en jij níét. Je komt in zo'n omgeving toch niet toe aan uitleggen wat er echt aan de hand is, want zodra dat wordt opgemerkt roepen ze je terug naar "waar het om gaat," namelijk het belijden.

Je komt namelijk weer terug bij een "valse tweedeling," een zwart-wit idee dat je tégen bent, en alles gelooft wat daarbijhoort, en vol met passie zou willen dat iedereen die doet wat jij immoreel vindt gestraft moet, en het Kwaad uitgedreven moet worden, òf dat jij iemand bent die níét belijdt, en dùs het òmgekeerde vindt van àlles in het tegenzijn, dus dat je beweert dat er nooit iets mis kan zijn met kinderen verkrachten bijvoorbeeld.

Dat wordt niet expliciet gemaakt. Dan weten mensen ookwel dat het zou gaan schuren. Maar zolang je het impliciet laat, gaan mensen er niet over nadenken, en voelen ze het gewoon zo. Dat weten de verbiedertjes prima, en daarom willen ze het nooit hebben over de dingen waar het tegenzijn over gaat, maar over het complete tegenzijn zèlf. En het handigste wat ze doen is laten zien dat het detail waaraan je tornt het idee van het tegenzijn ondermijnt. Je bent toch wel tegen, of niet?

Het lijkt logisch om danmaar een beetje goedkoop te roepen dat je tégen alle verschrikkelijke dingen bent, maar daarmee doe je meer dan je denkt. Je belijdt dan ook dat je je aan de spelregels en implicaties van het taboe houdt. Dat wil je nou juist niet. Je wil dat het zwart-wit-denken opengebroken wordt, en dat er eens tegen het licht wordt gehouden waar al die geloofsartikelen nou vandaankomen.

We kunnen ons niet laten verdelen door te proberen de zwartepiet van het tegenzijn af te spelen op andere groepen binnen de business, en te doen alsof het niet over ons gaat. De mensen maken dat verschil niet in hun geloof, want zo diep is dat niet doorgedacht, en je hebt alleen als "iemand van binnen" toegegeven dat het tegenzijn klopt voor een deel van de business, en dat wordt moeiteloos iets wat geldt voor de hele business.

We kunnen ons niet laten pooieren door mensen die vinden dat we aan de belijdenis moeten conformeren omdat we anders uitgesloten worden. Dat gaat altijd mis. Hoe ze het ook noemen, niet tegen heilige huisjes schoppen, constructief zijn, openstaan voor de ander, niet confrontatief zijn, samenwerkingsgericht zijn of "nou eens meedoen inplaatsvan roepen dat je boos bent", het komt allemaal neer op de belijdenis heel laten, en dan verander je dus uiteindelijk helemaal niets.

We kunnen niet op onze tenen om het probleem heen gaan lopen omdat we geen ijzersterk bewijs hebben dat het tegenzijn niet en nooit klopt. Daarvoor heb je nooit genoeg bewijs, en de mensen zoeken ook niet naar bewijs. Ze belijden, en dat gaat juist beter als je nieteens aan bewijs dènkt als iets positiefs. Belijden is spannender als je meer ongezegd laat, als je meer onzeker laat.

We kunnen niet zalvend doen om te voorkomen dat we belijders op hun tenen gaan staan. Alles wat bij de belijdenis hoort is een persoonlijk iets voor belijders, en je zal altijd mensen op hun pik trappen als je afwijkt van het tegenzijn. Je kan er niet een beetje tegen duwen om het minder erg te maken, want zodra je het minste afbrokkelt aan het tegenzijn ben je al bezig met iets wat als vijandig zal voelen.

Maar wat moeten we dan? Ik heb daar niet een pasklaar antwoord op. We hebben een maatschappelijk idee tegen ons wat nou al minstens vijfendertig jaar lang opgebouwd is door geloofsgroepen en activisten. Daar hebben we veel last van, want dat is nu een geloof geworden, en dat breken we niet zomaar af. We zijn een randgroepje dat mensen lekker vinden om te haten. Naar ons luisteren als het over ons gaat wordt al gezien als een beetje raar.

Als we willen tornen aan het geloof, dan moeten we het mensen uitleggen. We moeten ze laten zien hoe het echt is, niet door hun geloof aan te vallen, want dan schieten ze in de verdediging, maar door te laten zien hoe het echt is. Hoe mensen echt werken. En door te laten zien, met heel veel uitleg, dat we echt ons best doen om daar open over te zijn, en laten zien dat we overal over nadenken, en overal goede redenen voor hebben.

Dat is mijn manier. Er zijn andere meiden die andere ideeën hebben, en die andere manieren proberen. Ik zie wel dat die ook kunnen werken. Sommige meiden zetten belijders voor schut op sociale media door hun slappe verhalen door te prikken. Sommige meiden laten zich breeduit zien als iets waarvan het tegenzijn niet kan accepteren dat het bestaat, namelijk een gelukkige en stabiele hoer. En zo zijn er vast nog meer manieren dat mensen eraan werken.

In talkshows en interviews kunnen we het niet doorbreken. Dan is er alleen tijd voor leuzen, en niet voor uitleg. De media zijn een wapen van de mensen die ons weg willen, en wij krijgen er niet zomaar voet aan de grond. Dat hebben we al decennia gezien. In de wetenschap zijn er mensen die beter weten, maar die komen ook niet hard tegen het tegenzijn in, want die weten wel dat dat niet gaat worden geaccepteerd door de maatschappij.

We hebben eigenlijk alleen onszelf, en de mensen die we kunnen overtuigen. Misschien is het het beste om ze te overtuigen dat het beleden geloof niet klopt, misschien is het beter om ze iets te laten zien waarvan ze zien dat het béter klopt, maar we moeten kijken naar de losse mensen die we kunnen informeren, want als we direct tegen de hersenspoelerij ingaan, zijn we alleenmaar aangevers voor een opzetje.

maandag 18 januari 2016

Oude stukjes

Als ik met mijn blogje bezigben, ben ik vooral bezig met de vòlgende stukjes. Ik heb nog zoveel te zeggen, en ik leg zoveel in het volgende stukje, en telkens valt me weer iets op dat een nieuw onderwerp moet worden, en dat komt in de lijst met onderwerpjes van mijn bloknoot. Als het eenmaal op mijn blog staat, gebruik ik het vooral om er in de stukjes van nu naar te verwijzen.

Ik laat de boel eigenlijk gewoon de boel als het om mijn oude stukjes gaat, behalve als af en toe iemand me mailt dat hij of zij wil dat ik een reactie verwijder. Maar nu ging ik er eens met een grote kop koffie voor zitten, en eens lezen in wat ik nou allemaal geschreven heb de afgelopen jaren. Gewoon eerst eens van het begin af lezen, en later toch wat stukjes overslaan. Want wat is het véél geworden!

Dagboeken heb ik af en toe wel geprobeerd bij te houden, maar ik wist nooit wat ik nou precies hoorde te schrijven. Ik heb altijd een soort Anne-Frank gevoel gehad, dat ik iets hoorde te schrijven dat als een brief klonk, en over mijn diepste gevoelens ging. Ik kreeg dan altijd metéén writers block, en er kwam maar weinig van. Bovendien heb je als bangebroek ook weinig om over te schrijven.

Mijn blog lijkt wel meer mijn dagboek te zijn. Er staat weinig, eigenlijk niets, in over wat er precies op welke dag met me gebeurd is, maar het zijn wel mijn gedachtes, en het laat toch wel zien hoe het met mijn leven gaat op dat moment. Wat me bezighield, en hoe ik naar dingen keek. En zelf heb ik daar natuurlijk dan opeens ookweer het beeld bij wat ik op dat moment deed, toen ik met dat stukje bezigwas.

Wat is er veel veranderd in die zeven jaar bloggen. Niet alleen met mijn blog, want ik ben dat heel anders gaan gebruiken, en ik ben heel anders gaan denken over wat ik schrijf. Maar ook in de wereld, hoeveel dat touw om de nek van de hoeren is aangetrokken. Hoeveel er veranderd is in hoe fel de media ons veroordelen. Hoeveel er veranderd is met wat ik besef dat ik uit moet leggen.

Maar ook met hoeveel ik begrijp van hoe mijn stukjes worden gelezen. Hoeveel ik heb geleerd over hoe ik stukjes moet opbouwen. En vooral, hoeveel ik toen allemaal liet liggen, en hoeveel ik mensen de kans gaf om dingen hélemaal verkeerd te begrijpen. Ik ben veelmeer gaan uitleggen, en veelmeer gaan oppassen dat mensen volledig worden ingelicht door wat ik schrijf.

Dat betekent vooral dat ik véél langer over mijn stukjes doe! Ik ben wel sneller geworden met typen, en met een goed leesbaar stukje maken, maar er zit zóveel meer werk aan mijn stukjes van nu. Niet alleen om te zorgen dat het allemaal wel echt klopt wat ik schrijf, maar vooràl om te zorgen dat ik niets mis. De meeste van mijn lezers lezen maar één keer één van mijn stukjes, dus daar moet àlles over dat onderwerp instaan.

En die twee dingen had ik wel wat eerder, wat vaker mogen doen. Als ik teruglees doe ik dat soms met kromme tenen. Er staan soms onhandige dingen in, soms dingen waarvan je weet dat ze verkeerd begrepen worden, en veeltevaak staat er gewoon informatie niet in die mensen van buiten nodighebben om te snappen waar ik over praat. Dan wordt het een babbeltje, inplaatsvan een stukje wat stáát.

Dat zijn niet de ergste stukjes. Want toen ik begon met schrijven wist ik nog niets over bloggen, wist ik nog niets over hoe mensen het lezen, maar wist ik óók nog veel minder dan nu over hoe andere meiden werken. Ik wist niets van pooiermeiden, ik had nog een beeld over de raamprostitutie dat uit het Sjaban-tijdperk kwam, en ik geloofde een heleboel van de fabels waar ik nu tegen vecht nog heilig.

Het schrijven van mijn blogje heeft gezorgd dat ik veel kritischer ben gaan kijken naar wat ik zelf weet, en wat ik zelf dènk te weten. Dat is een reden dat mijn stukjes me nu veel meer moeite kosten, want ik moet telkens kijken of ik er geen onzin in heb laten sluipen. Ik heb daar gelukkig een flinke groep helpers voor, die allemaal veel meer dan ik weten over de dingen waar ik geen verstand van heb.

Er staat hier en daar onzin in mijn blog. Dat kan ik gewoon nietmeer ontkennen. Ik lees mijn oude stukjes, en ik zie dat ik zoveel dingen zo naïef heb opgeschreven, daar word ik bij andere mensen een beetje geïrriteerd van, maar als ik het op mijn eigen blogje zie word ik boos. Dit mag er eigenlijk niet staan. Ik wil mijn oude stukjes eigenlijk niet veranderen, want dat voelt alsof ik de geschiedenis wil herschrijven, maar er moet iets gebeuren.

Ik heb dus maar beslist om beetje bij beetje mijn oude stukjes aan te gaan pakken, en erbij te zetten wat er niet aan klopt. Dat is de beste oplossing. Ik ga geen stukjes weghalen, en ik ga er niet in lopen redigeren, want dat is iets wat niet eerlijk is. Mensen hebben erop gereageerd, en mensen moeten eerlijk kunnen zien wat ik toen schreef. Nu erin gaan prutsen voelt als valsspelen.

Een stukje waarschuwing kan ik er wel bijzetten. Dat is eerlijk. Ik moet voorkomen dat mensen die op mijn blog komen en een stukje uit 2010 zien, de verkeerde indruk krijgen. Dat is wel weer een hoop werk, maar het hoort een beetje bij een blog als dit. Weer een manier dat een blog beter is dan een boek, want dit zou ik niet met een boek kunnen doen. Al had ik niet voorzien dat ik het op zo'n grote schaal zou moeten aanpakken.

maandag 11 januari 2016

Antwoord op: Maar jij hebt belang bij...

Als meiden uit het vak vertellen over hoe het werk is, vertellen we meestal dingen die verbiedertjes en andere tegenstanders van prostitutie helemaal niet willen horen. Die beweren dan bij hoog en bij laag dat wat wij zeggen niet serieus moet worden genomen. Wij zijn niet representatief, wij liegen natuurlijk, en waar ik het vandaag over ga hebben: wij "hebben er belang bij."

Het blijft vaak zo vaag als "er belang bij hebben" omdat hoe vager ze blijven, hoe minder het mensen opvalt dat het eigenlijk een hele rare gedachte is. Want maak het zinnetje eens af: "Je hebt belang bij misstanden in je branche" is niet iets waar je logisch op kan komen. En "Je hebt belang bij dat we je criminele concurrentie niet aanpakken" ook niet. Eigenlijk is het een heel vreemde, omdat hij zo doorzichtig is. En toch slaat hij aan.

Dat merk je omdat hij zovéél gebruikt wordt. Niet alleen door verbiedertjes, niet alleen door lobbyisten, debaters en andere mensen die graag hetzen en de indianenverhalen de wereld inbrengen, maar ook door mensen die eigenlijk geen idee hebben van hoererij, zich er niet in interesseren, en alleen een beetje het denkbeeld hebben meegekregen, en iets moeten hebben om daar niet over na te hoeven denken.

Mijn antwoord is natuurlijk dat het onzin is, en dat je dat zo kan zien.

Als mensen iets horen wat ze niet bevalt, en waar ze ongerust van worden omdat het niet in hun denkbeelden past, is de eerste reactie altijd om de nieuwe indruk weg te willen doen. Daar wordt dan even snel een reden voor gezocht. Het is niet van toepassing, of het is niet belangrijk, of de spreekster heeft het gewoon verkeerd, of er wordt gelogen, of wat dan ook. In ieder geval mag je denkbeeld niet omvallen.

Daarvoor stelt je geest zich gerust. En daarbij gebruikt je geest vaak drogredeneringen. De drogredenering die hier speelt, heet "circumstantial ad-hominem." Dat is een manier om op de man te spelen inplaatsvan op de bal, maar wel eentje die erg veel lijkt op het aanwijzen dat mensen niet zomaar moeten worden vertrouwd omdat ze een motivatie hebben om er oneerlijk over te zijn, iets wat wèl ertoe doet.

Mijn statistiekmannetje heeft het me zo uitgelegd:

De circumstantial ad hominem is een lastige. Zoals de meeste ad hominem-argumenten valt hij niet het argument aan op de redenering of de premissen, maar is het een poging de inhoudelijke discussie te vermijden of te ontsporen. Als methode om argumenten van een tegenpartij te ontkrachten is zo'n circumstantial ad hominem dus oneigenlijk. Helaas is het in publiek debat niet zo simpel. Veel van de argumenten en informatie die in het publiek debat worden ingebracht zijn niet zozeer op diep gefundeerde argumenten en bewezen premissen gestoeld, maar op vertrouwen in de spreker, meestal op basis van diens positie of reputatie. Je kunt niet van elke luisteraar verwachten dat die van alles wat ze zien of horen tot op de bodem uitzoeken of het klopt. Daarom is het ondermijnen van de betrouwbaarheid van een tegenstander in het debat een effectieve actie. Logisch gezien is het onbelangrijk; zo lang je niets tegen de *logica* of de *premissen* van de ander in kunt brengen, heb je nog steeds zijn argumenten niet ontkracht. Als je echter de betrouwbaarheid van je tegenstander ondermijnt, dwing je hem wel tot verdere onderbouwing, omdat hij niet onmiddellijk geloofd zal worden. Het gaat uiteraard onmiddellijk totaal mis als mensen dat onderscheid niet maken, en puur op basis van de authoriteit van de spreker kiezen of ze zijn standpunt overnemen.

Het aanvallen van de tegenstander op basis van diens motivatie of achtergronden is zuiver wanneer je het gebruikt om argumentering ad verecundiam (op basis van authoriteit) in twijfel te trekken, [b]*en*[/b] wanneer het daadwerkelijk [b]*waar*[/b] is, [b]*en*[/b] wanneer het ook daadwerkelijk relevant is. In andere gevallen is het gewoon een ontwijking, of een poging de argumenten suspect te maken door de bron te vergiftigen. Wees dus op je hoede, en beschouw elk voorval onafhankelijk om te zien of het argument -van jou of van je tegenstander!- al of niet aan deze regels voldoet, en dus al of niet zuiver is, danwel een drogreden. Als je ontdekt dat je het zelf als drogreden dreigt te gebruiken, hou je dan in, want het is een zwaktebod; als je ontdekt dat je tegenstander er gebruik van maakt, hak er dan doorheen, laat niet na om het aan de kaak te stellen, maar laat ook niet na ook andere methoden om te ontkrachten te gebruiken, zodat men kan zien dat je niet probeert om zelf argumentatie te ontwijken.


Nou, dat neem ik maar ter harte dan.

Als ik me uitspreek over de prostitutie, dan doe ik dat inderdaad terwijl ik er belangen in heb. Ik doe het werk, en ik heb er belang bij dat meiden die het werk doen niet worden geplet onder de regeldruk, de zedelijke moraalridderij en de scoringsdrift van de overheid. Het is niet de énige reden dat ik me uitspreek, want anders zou ik ook geen poot uitsteken voor de ramensector bijvoorbeeld, maar hij is er wel.

Je kan dat gebruiken om extra sceptisch te zijn over mijn redenen om te zeggen wat ik zeg. Dat begrijp ik best. Daarom leg ik ook zo ontzettend veel uit over waaròm ik dingen zo vind, en waaròm je me kan geloven. Ookal wordt het schrijven van stukjes er stukken minder leuk van. Ik heb telkens het gevoel dat ik aan het schrijven ben zodat ik begrepen móét worden zelfs als de lezer me niet wìl begrijpen.

Wat ik dan wel eerlijk vind, is als die mensen die zo sceptisch kijken naar waarom ìk dingen zeg, dan óók kijken naar de redenen waarom andere mensen en clubs dingen zeggen! Daar ontbreekt het bijna altijd aan. Dat komt weer voort uit dat mensen denken dat die andere clubs ontzettend goede mensen zijn, en wij hoeren eigenlijk de slechte, maar dat werkt erg onderhuids heb ik gemerkt, en niemand vindt dat het op hèm slaat, zelfs als ze het wel toe willen geven bij anderen.

Iets heel anders is dat het sceptisch zijn over wat ik zeg niet eens goed dóórgedacht is. Sceptisch zijn hoort juist te zijn dat je méér over iets of iemand doordenkt, niet mìnder. Als je dat wel doet, zie je namelijk dat er heel weinig te bedenken is wat er logisch aan zou zijn dat ik zou liegen over misstanden in mijn business voor mijn eigen belangen. En het meeste is netzo van toepassing op andere hoeren die zich uitspreken.

Laten we eens kijken naar gedwongen prostitutie. Wie heeft er nou belang bij gedwongen prostitutie? Zéker niet de slachtoffers. Zéker ook niet de man in de straat, de buurman of de sigarenboer op de hoek. En hoe zou hun concurrentie, de gewone hoeren, er voordeel van hebben dat meiden gedwongen worden met hen te concurreren? We hebben er een hekel aan als andere meiden meer doen dan wij, of lossere grenzen hebben, want daar krijgen wij gezeur van, en het kost ons inkomen. Waar zit ons belang dan?

Ook de klanten hebben er geen belang bij, want zonder het handjevol gedwongen meiden zou de markt nog steeds verzopen zijn in het aanbod. Die zoeken juist èchte meiden, en die zitten helemaal niet te wachten op meiden met twijfelachtige motivaties om het werk te doen. En niet alleen omdat het gewoon beter is wat je krijgt van iemand met liefde voor haar vak, maar vooràl omdat klanten gewoon echte mensen zijn, met een geweten.

Als we gaan kijken naar mensenhandel, is het helemaal een vage boel geworden. Mensenhandel kan zóveel betekenissen hebben, dat je niet weet wat ermee bedoeld wordt. Het idee dat iemand er voordeel van heeft dat er mensenhandel is, is zo vaag dat er eerst eens bij zou moeten worden verteld wàt voor mensenhandel dan! Meestal bedoelen ze er gedwongen prostitutie mee, en dat heb ik al behandeld, maar er zijn meer dingen die mensenhandel zijn.

Je hebt nu gezien dat het onzin is om te denken dat we belangen hebben bij het bestaan van mensenhandel, en dan komen we bij de volgende beschuldiging. Die is dat we belangen hebben, niet bij de misstanden, maar bij de ontkènning van de misstanden. Het verhaal is dan zoiets als dat wij het moeilijker werken vinden door de acties en regels die worden gebruikt om al die slachtoffers te bevrijden.

Nou worden door al die razzia's en wetten helemaal geen slachtoffers bevrijd, dus dat is al een belangrijk punt, maar het is wel waar dat die overheidsrepressie en heksenjacht op hoeren ons heel veel ellende bezorgt. Ze nemen ons dan kwalijk dat we daartegen protesteren, en zeggen dat we belang hebben bij het stoppen van die heksenjacht alsof dat iets is wat een stiekeme motivatie is die wij liever geheim zouden houden.

De suggestie is natuurlijk dat we éígenlijk wel wéten dat het overal kommer en kwel is, maar doen alsof het niet zo is omdat we niets geven om de misdaden die tegen andere mensen worden uitgevoerd, om zelf maar niet gekoeioneerd te worden door de overheid. We zijn gewoon harteloos en egoïstisch, en ookal zijn wij degenen die het het best kunnen zien, wij wìllen het niet zien omdat ons werk dan lastiger zou worden. En daar heb ik al een stukje over.

Alsof je iemand die door een gek op straat in elkaar wordt geslagen, die jou hulp vraagt, afwijst door te zeggen dat hij alleenmaar wil dat je hem helpt omdat hij er belang bij heeft niet meer geslagen te worden. Alsof je iemand die protesteert tegen dat zijn fiets wordt gestolen vertelt dat zijn mening niet telt, omdat hij er belang bij heeft dat hij die fiets mag houden.

Het is een gotspe. Wij zijn niet de mensen die huichelen over wat ze willen! Wij zijn heel duidelijk, wij willen gewoon dat het hetzen en de vervolging van hoeren stopt. We zijn die oorlog tegen de hoererij goed beu. Om dan te worden beschuldigd van oneerlijkheid door mensen die grof geld verdienen aan hun eigen moraaltrip is dan echt onbeschaamdheid. Maar helaas denken de meeste mensen niet zover door.

maandag 4 januari 2016

Sesam, open u!

Ali Baba kon de berg Sesam openen en bij de schatten van de veertig rovers komen omdat hij had afgeluisterd dat hij tegen de berg moest zeggen: "Sesam, open u!" Dat zorgde ervoor dat hij een rijk man werd. Sommige mannen hebben ook dat soort simpele zinnetjes die de sluizen bij ze openzetten. De meeste mannen hebben het helemaal niet, flink wat mannen hebben wel zinnetjes waar ze geil van worden, en sommige mannen hebben echt een fetish met bepaalde zinnetjes. Een soort toverspreuk.

Een vent met een fetisj weet meestal héél goed wat voor fetisj dat is. Die is daar open of gesloten over, maar het is hem meestal zo duidelijk waar zijn fetisj op zit, dat het hem gewoon in de weg zit om het te negeren. Als een man iets heeft met bepaalde zinnetjes is dat nietzo duidelijk. Minstens de helft van die mannen weet eigenlijk niet dat hij zoiets heeft, en wat dat met hem doet.

Mensen hebben iets met taal. Hoe een uitspraak wat met mensen doet ligt niet alleen aan wat je precies zegt, maar ook welke woorden je ervoor kiest, de toon, het tempo, wat je eromheen zegt, hoe hard je praat, en hoe je erbij kijkt, en wat je erbij doet. Dat brengt een heleboel over en maakt een heleboel los, maar dat blijft wel gewoon praten en gehoord worden, en uiteindelijk doet het wat je ervan kan verwachten.

Bij mannen met een toverspreuk is dat anders. Dan gebruik je die toverspreuk, op het goeie moment, en dan zie je een seksuele schok door hem gaan. Je brengt hem opeens veel dieper in een stuk van zijn seksualiteit. Meestal is dat gewoon doordat hij dieper gaat hijgen en versnelt, maar soms komt hij opeens onverwacht in een hele andere stemming. Het is dan gewoon alsof je de sluizen openzet.

Soms is de toverspreuk zeggen ook iets wat je juist helemáál niet wil doen. Soms wordt een man er niet geiler van, maar geilt hij juist af bij een heel gewone uitspraak. Soms worden ze niet geil of afgegeild, maar worden ze vervelend of agressief. Dan is het ook heel nuttig om die toverspreuk te kennen, om te zorgen dat je hem vermijdt. Vooral als dat een heel normaal zinnetje is, is dat wel oppassen.

Buiten seks kom ik het niet tegen. Dat kan wel zijn omdat ik natuurlijk voor mijn werk héél veel met seks bezigben, en op andere manieren niet diep genoeg ga met mensen om zover te komen. Het kan ook zijn dat het iets is wat alleen bij seks hoort. Dat kan ik niet uitzoeken, want ik heb er nooit wat van anderen buiten de hoererij over gehoord dat het bestaat. Ik weet wel dat het geen nieuws was voor mijn oude collega's.

Het is iets vreemds. De man heeft vaak niet door wat er precies gebeurt. De mannen die weten van hun toverspreuk wel natuurlijk, maar de mannen die hun toverspreuk niet kennen, herkennen ook niet wat er gebeurt. Ik heb ze wel gehad die achteraf gingen proberen uit te leggen wat er nou gebeurde, en vanalles probeerden te bedenken wat de reden kon zijn dat ze opeens zo loskwamen. Ik vertel het ze dan ook niet.

Daar heb ik wel twijfels over gehad. Ik heb toch ergens het gevoel dat zo'n vent het recht heeft om te weten hoe hij werkt, en hoe hij eigenlijk openstaat om te worden gemanipuleerd. Het is geen slechte manier van manipuleren, maar ergens denk ik dat hij dan in elk geval kan zien dat het gebeurt. Maar aan de andere kant is het wel veel beter voor mijn werk om het geheim te houden, en wìllen veel mannen het ook niet weten.

Ik heb het namelijk weleens verteld, en je wordt eigenlijk altijd behandeld alsof je helemaal gek bent geworden. Vaak komen ze dan ook juist niet meer terug. Dat vind ik nogal wat, dus dan laat ik het voortaan maar.

Natuurlijk ben ik nieuwsgierig naar hoe dat nou werkt. Om het goed te kunnen gebruiken moet je natuurlijk wel weten wat er eigenlijk gebeurt. Dat is nog knap lastig, want in de psychologieboeken heb ik niet echt veel gevonden wat zo werkt als dit soort toverspreuken. Ik denk dat het eerder iets is als neuro-linguïstisch programmeren, ookal is dat weer iets waar de enige deskundige die ik ken heel erg skeptisch over is, en me voor gek verklaart.

Met ervaring heb ik wel geleerd wat er zoal aan "regels" aan is. Het werkt duidelijk het beste als de man al geil is, het zorgt vaak voor allemaal stress-reakties in zijn lijf, hij wordt er meestal minder nadenkend en minder samenhangend van, en achteraf weet hij nietzogoed wat er nou is gebeurd. Hij komt niet echt in een modus die andere mannen niet bereiken, maar door zo'n toverspreuk schiet hij ineens door naar zo'n supergeile gestresste modus.

Je kan ook het verschil zien in je timing. Soms kan je al vroeg in de opwinding de toverspreuk gebruiken, en dan sla je opeens een paar fases opwinding over. Dat kan leuk zijn, maar meestal is het beter om hem wat meer tijd te geven, want anders mist hij toch wat van waar hij voor bij je komt. Aan de andere kant stopt de opwinding dan ook op een bepaald punt als hij zijn toverspreuk niet krijgt, en blijft de man hangen. Dan kan hij wel klaarkomen, maar hij mist toch flink wat.

Ik lees weleens over knopjes die mensen ingedrukt willen hebben bij seks, en meestal vind ik dat véél te simpel gedacht. Maar als het gaat om toverspreuken is het eigenlijk een hele goeie vergelijking. Het is een heel simpel iets, ookal kan je er natuurlijk wel geraffineerd mee omgaan.

De psychologie erachter zoeken heb ik bij verschillende klanten wel gedaan, maar iedere keer ontdekte ik dat het eigenlijk niet ging om wat er achter de toverspreuk zat, maar om de toverspreuk zelf. Soms eerder andersom, dan kon ik een man compleet afgeilen door in de diepte te gaan over een onderwerp dat de basis was van de toverspreuk die hem in de wolken bracht. Achteraf wist hij dan nieteens dat ik dat zinnetje gebruikt had.

Misschien komt dat wel omdat het opvallend vaak gaat over wat negatiefs. Het zou logisch zijn om te denken dat veel toverspreuken gaan over watvoor steigerende hengst hij is, en hoe lekker hij je aan het naaien is, maar het gaat veel vaker om dingen die juist afgeilend zouden moeten zijn. Het kan echt vervelend zijn, of gewoon iets wat een andere vent nogal af zou leiden van de seks Je ontdekt die zinnetjes danook niet zomaar.

Bij de mannen die weten van hun toverspreuk is het makkelijk. Die gaan hem proberen uit te lokken. Als een man je een vraag stelt tijdens de seks, is het àltijd even opletten, want daar kan je bijna altijd wat leuks mee. Meestal is dat omdat hij de illusie wil verkennen, maar soms zit hij te vissen naar zijn zinnetje. Daar moet je natuurlijk nooit rechtuit naar vragen, maar het is met wat handigzijn snel genoeg uitgezocht wat hij precies wil horen.

Je moet niet bang zijn om echt te vissen. Veel verschillende woorden voor hetzelfde proberen, en goed luisteren naar hoe hij het zelf zegt. Vaak zitten de juiste woorden al in zijn vraag, en hoef je alleenmaar één of twee woorden goed te raden en op hun plekje te zetten. Vooral als het een vaste klant is, komt het wel goed, want je kan er als het niet wil lukken zelfs na de seks gewoon om vragen.

Het is veel moeilijker om het te vinden als de man het zelf niet doorheeft. Dan komt ervaring in het spel. Te vergezochte zinnetjes zal ik wel altijd missen, maar je hoeft niet precies in de roos te schieten om al wat te zien gebeuren. Soms zeg je wat, en dan zie je een klein vlammetje ontwaken, en dan weet je waar je moet gaan zoeken. Dat kan dan lang kosten, maar je vindt het wel als je maar je best doet.

Natuurlijk is dit alleenmaar iets voor bij vaste klanten. Daar bouw je die band mee op dat dit de moeite waard maakt. Daar heb je de tijd bij om het allemaal uit te vinden. En daar is het iets wat je nodig gaat hebben als je het moet hebben van je vakvrouwschap, en niet meer alleen dat je nieuw voor hem bent. Ik heb bovendien ook gezien dat als je het doet bij nieuwe klanten, dat het dan eigenlijk te snel te intiem voor ze wordt. Ik pas dus er wel mee op.

Zo'n zinnetje kan vanalles zijn. Soms is het zoiets simpels als zijn pik een "snikkel" noemen, soms is het zoiets vergezochts als hem tijdens het neuken straks boterhammen met stroop beloven, maar meestal is het er tussenin. En bij elke vent kan het weer iets heel anders zijn. Niet alleen wat je moet zeggen, maar ook hoe precies, wanneer, hoevaak, op welke manier, en wat het precies doet. Dat moet je telkens opnieuw ontdekken.

Het is altijd moeilijk om met een anekdote te komen bij stukjes als dit, want ik wil natuurlijk niet dat een man opeens herkenbaar wordt als ik het heb over zijn bijzondere dingen. Deze keer heb ik geluk, want ik heb het met een klant die van mijn blog weet erover gepraat, en die vindt het prima als ik erover schrijf. Ik ben namelijk de enige die ervan weet.

Deze klant heeft iets met een heel specifiek zinnetje: "Je moet zo wel door hoor!" Hij wist voordat hij bij mij kwam al dat hij wat met dat zinnetje had, dus voor mij was dit een makkie. Zoals wel meer mannen schaamde hij zich in het begin voor zijn "rare" reaktie op dat zinnetje, en dan is het heel belangrijk dat je laat zien dat je het accepteert, want hij zal het niet zelf aannemen.

Ik plaag hem ermee. Niet op een gemene manier, dan klapt hij denk ik dicht, maar seksueel. Tijdens het voorspel begin ik al te hinten naar wat ik later ga zeggen. Dan zeg ik dingen als "Nu hebben we nog alle tijd." Dat is niet het zinnetje, maar het laat hem wel al denken aan het zinnetje. En daar reageert hij al een beetje op. Als ik hem al meteen zou beginnen te gebruiken, zou het maar half werken, en dan is de spanning eraf.

We gaan door, en ik blijf af en toe plagende opmerkingen maken over hoeveel tijd hij heeft. In dit geval is het natuurlijk wel belangrijk dat ik het niet heb over hoeveel tijd hij van mij gehuurd heeft, maar over hoeveel tijd hij heeft tot hijzelf afspraken heeft. Anders is het concept heel anders, en dat zou hem helemaal afgeilen. Ik ben daar dus wel heel duidelijk over.

Als ik voel dat het moment daar is, meestal als hij al in me zit, dan zeg ik het zinnetje tegen hem. Dan moet ik zorgen dat ik goed op het bed lig, want anders neukt hij me er letterlijk vanaf. Hij gaat zo wild dat hij regelmatig spieren verrekt, en ik moet oppassen dat ik niet met mijn hoofd ergens tegenaan sla. Bij deze man is het dan goed om hetzelfde zinnetje elke paar secondes te herhalen, en hij is in de wolken.

Pas als hij komt hou ik op, en dan moet ik het er ook nietmeer over hebben. Hij heeft na de seks namelijk iets negatiefs aan dat zinnetje vastzitten, en ik verpest zijn bui als ik er toch mee doorga. En zelfs als ik alles goed doe, heeft hij soms achteraf een dipje, maar dan neem ik gewoon even de tijd om hem over zijn bol te aaien, en achter zijn oren te krabbelen. Dan komt het wel weer in orde.

Wat het nou betekent, dat weet hij niet. Waar het vandaankomt, dat weet hij ook niet. Wat het precies met hem doet, daar heeft hij ook geen idee van. We weten alleen dat het hem tijdens de seks in vervoering brengt, en na de seks een beetje depri maakt. We weten ook dat het meer wordt als het een tijdje niet wordt geprikkeld, en minder sterk als we het een paar keer snel na elkaar doen. En dat het de moeite waard is.

Het zijn soms kleine dingen die je kunt zeggen, die alles opeens anders maken. Soms is dat door wat je zegt, soms door hoe je het zegt, en soms dus als een soort toverspreuk. Soms voelt het echt alsof je een man lètterlijk behekst. Je hoeft alleen een onzinzinnetje te zeggen, en hij ligt aan je voeten. En ik kan me niet voorstellen dat het alléén met seks zo is, maar buiten de seks heb ik gewoon de kennis niet om de toverspreuken te vinden.

vrijdag 1 januari 2016

Gelukkig 2016!

Gelukkig nieuwjaar iedereen!

Ik heb mijn voornemens alweer bedacht:
  • Geen stukjes meer schrijven die ik eigenlijk niet leuk vind
  • De hoofdpijnstukjes die maar niet afkomen, die niet ècht hoeven te worden gedaan, gewoon wegdoen
  • Beslissen wat ik wil met het geloof
  • Meer aandacht voor mijn familie
  • Iemand zoeken met wie ik zonder condoom kan
  • Mijn e-mails minder laten oplopen
  • Niet meer de geduldige mensen het kind van de rekening laten worden omdat ik de veeleisende meer aandacht geef
Geniet ervan! Maandag komt er weer een stukje.