Je hoort het heel vaak. Bijna iedereen die deelneemt aan een debat over prostitutie zegt het, ergens in het begin van hun praatje. Ze zijn tégen gedwongen prostitutie, ze zijn tégen slavernij, ze zijn tégen mensenhandel, ze zijn tégen misstanden. Van de meest radicale vijanden van de prostitutie, tot opstandige hoeren zelf, íédereen zegt het, alsof het heel belangrijk is dat het maar wel even gezegd is.
Mijn antwoord is: Daar zeg je meer mee dan je denkt!
Ergens is het heel raar dat mensen het zeggen. Als je bij de tandarts komt, begin je niet met dat je tegen gaatjes bent. Als je het hebt over verkeersveiligheid begin je niet met dat je tegen ongelukken bent. Als je het hebt over de gezondheidszorg begin je niet met dat je tegen ziektes bent. Maar bij ons is het heel erg de norm om daar wel mee te beginnen. En als je het niet zelf zegt, word je er nogal dringend om gevraagd.
Het heeft weereens even geduurd voordat ik het oppikte. Maar toen ik het begon te zien, zag ik het opeens heel vaak. Ook als ik nogeens terugkeek naar oude gesprekken, debatten en interviews. Bij sommige mensen past het heel goed, omdat het een leuze is van hun positie, maar heel veel mensen zeggen het ook terwijl dat soort simpele taal over zoiets complex helemaal niet bij hun genuanceerde positie past. Dat klopte ergens niet.
Na de leus "Ik ben tégen gedwongen prostitutie, dat is iets verschrikkelijks," of welke variatie danook, komt er of een "dus," bij de mensen die repressie tegen prostitutie willen, of een "maar," bij de mensen die niet veel verdere repressie tegen prostitutie willen. Maar die fundamenten moeten er zijn, daar moet even van gezegd worden dat het er is. Dat is raar voor zoiets vanzelfsprekends.
Het is namelijk ècht vanzelfsprekend. Níémand is níét tegen gedwongen prostitutie. De man in de straat heeft geen reden om ervoor te zijn, en ziet ook wel dat het gewoon verkrachting plus afpersing is. De vrijwillige hoeren zien hetzelfde, maar weten óók dat het extra verziekende concurrentie is. Wij zijn dus nog méér gemotiveerd om tégen te zijn. De klanten willen ook liever gewoon met iemand die graag haar werk doet, daar zoeken ze naar, want ze zijn geen onmensen.
En dan heb ik nog niet eens genoemd dat iedereen natuurlijk ook gewoon een moraal heeft, en niet wil dat aan andere mensen zo misdadig kwaad wordt aangedaan. Dat zou vanzelfsprekend moeten zijn, maar omdat de maatschappij hoeren en hoerenlopers graag als ééndimensionale cartoonfiguurtjes ziet, komt dat veelte vaak niet in het plaatje van wie we zijn. We zijn mènsen, met een geweten, met meegevoel, met goede bedoelingen. Het is gewoon werk.
Soms is wat er wordt gezegd ook flink anders. Voor de meeste mensen gaat het verschil niet opvallen, maar voor mij is het erg belangrijk. Soms zijn ze namelijk tegen mensenhandel, tegen onvrijwilligheid, of tegen minderjarigen in de prostitutie. Dat zijn voorbeelden van dingen die ik helemaal niet zo simpel vind dat je er zomaar zonder verder iets vóór of tégen kan zijn, op een zinnige manier.
Wat mensenhandel is, of onvrijwilligheid, dat kan héél veel zijn, en een heleboel van de dingen die worden afgedekt door die termen zijn helemaal geen dingen die je zomaar iets slechts zou noemen als je keek naar zo'n geval dat eigenlijk onterecht mensenhandel of onvrijwillig wordt genoemd. En minderjarigen hebben soms best goeie redenen om in de prostitutie te werken, en waarom zouden we ze dat verbieden? Maar dat is een wespennest dat ik buiten dit stukje ga houden.
Er is namelijk iets veel interessanters te behandelen. En dat is de reden dat dit rare zinnetje de hele tijd op plaatsen tevoorschijnkomt waar het eigenlijk niet nodig is, en waar het eigenlijk niet logisch is. Bijvoorbeeld als het helemaal niet gaat over dwang of uitbuiting, maar over de rest van de prostitutiewereld. Of als het gaat over vrouwen die door de repressiemaatregelen in de knel zijn gekomen. Of over betaalde seks op zijn allervaagst, echt abstrakt, zonder de praktijk er maar bij te halen. Dan is het best een sprong, en die wordt toch gemaakt. En dat móét.
Zeggen dat je tégen bent is namelijk een belijdenis. Je belijdt een denkbeeld, je bekent je aan een taboe. Kijk maar naar mensen die worden beschuldigd dat ze niet tégen zijn, of op hoge toon gevraagd of ze wel tégen zijn. En als mensen niet overtuigend genoeg verklaren dat ze het vinden, ben je gediskwalificeerd. Zo herken je dat het een taboe is, dat het iets is waar je een mening over móét hebben, maar dat mag alleen die éne mening zijn. En die moet worden beleden ook.
Ik ken dat wel van vroeger. Toen ik nog veel met de kerk deed, had je een duidelijke scheiding tussen mensen die wel of niet beleden. Belijden zagen we als de zuiverste, meest èchte manier van geloven. Zo voelt het ook. Geloof is iets wat je moet dóén, geloven is een werkwoord. Daarvoor moet je door twijfels heenbreken, en weerstand hebben tegen je neigingen om te gaan prutsen aan wat je gelooft.
Belijden is zonder terughouding geloven. Je laat het openlijk zien, je laat je er zonder twijfel toe te laten door leiden, en je accepteert, je lijdt alles wat daarbijhoort. Je nuanceert niet, je maakt er niet je eigen vorm van geloven van, je gebruikt geen kritiek, je bent niet sceptisch, je omarmt wat je belijdt als het enige juiste, ook als dat moeilijk en lijden is, ook als je weet dat je geloof best zwakke plekken heeft die je niet kàn verdedigen, je onderwerpt je eraan.
Het is echt een hele mooie belevenis. Veel met religieuze gevoelens is toch telkens een strijd tussen je seculiere leven, je twijfels over je religie en de interpretatie daarvan, en je diepste gevoelens over hoe mooi je religie eigenlijk is. Belijden is dan losbreken van je twijfels, het overwinnen van je twijfel en je sjaggerijnige scepsis, en je ogen sluiten en je in de armen laten vallen van je geloof.
Als je wil belijden, is dat in je eentje bijna ondraaglijk. Je hebt steun van elkaar zowat nódig. Het kan zo moeilijk zijn als je geen steun hebt, en als er mensen je twijfels aanwakkeren. Op een Jongerendag of een Evangelistenavond is belijden haast makkelijk, want iedereen staat er open voor, en iedereen stimuleert het van elkaar. Als je alleen thuis bent, is belijden moeilijk en lastig vast te houden. Belijden is iets wat opbloeit in samenzijn.
Mensen die een geloof belijden, en dus ook mensen die "tegen zijn," willen graag met andere mensen omgaan die ook belijden, en vinden mensen die niet belijden vaak toch erg storend en kwetsend. Vooral als die met ideeën komen die tegen je beleden geloof ingaan. Ze verbreken je geluk daarmee. Mensen blijven mensen, dus al snel wordt het dan een groepsdenken, je bent mèt ons of je bent tégen ons.
Voor mensen die een geloof belijden is het dus heel aantrekkelijk om te denken dat eigenlijk de hele wereld hun geloof zou moeten belijden. En dat mensen die dat niet willen, vervelende dwarsliggers zijn die de boel een beetje aan het saboteren zijn. Dat voelt alsof ze iets moois kapotmaken. En mensen zijn mensen, dus daar wordt vanalles bijgedacht. Vooral dat er vanalles aan vieze, foute motivaties achterzit.
Je ziet hetzelfde binnen de Kerk. Atheïsten zijn iets wat de gelovigen vaak zwaar op de maag ligt. We gelóven wel in wat we belijden, maar we voelen ookwel aan dat je puur met logisch denken eerder bij de atheïsten in bed ligt dan in de armen des Heeren terechtkomt. Ze voelen als een bedreiging. Ze voelen aan als mensen die het geloof wat je in je hartje draagt liefst kapot zouden willen maken.
Bij atheïsten hebben belijdend gelovigen vaak het beeld, dat die eigenlijk gemotiveerd zijn om de Heere te verwerpen omdat ze niet volgens Zijn wetten en regels willen leven. Ze weten in hun hartje wel dat de Heere bestaat, en dat ze Hem moeten dienen, maar ze willen niet, en dus doen ze maar kinderachtig alsof hij nieteens bestaat, zodat ze hun immorele leven kunnen leiden zoals ze dat willen.
Dat is een idee wat je kan gebruiken als je praat met andere belijdende Christenen om je heen, en ooknogwel als je praat met mensen van andere geloven, zolang ze maar belijden. Als je zo praat met mensen die losjes in het geloof zijn, of in een groep waar atheïsten in zitten, dan krijg je toch wel scheve blikken. En dan is het allemaal nietzo makkelijk om iemand te verketteren.
Als we terugkeren naar het belijden van tégenzijn, dan zien we precies hetzelfde. Mensen die niet belijden, die hebben belangen bij de misstanden, en die zijn dus smerig en immoreel, en kan je niet vertrouwen of geloven. Die kunnen aangevallen worden als je onder gelovigen bent, en er zijn véél meer gelovigen in het tégenzijn dan dat je kan rekenen op belijdende Christenen om je heen.
Eigenlijk gelooft bijna iedereen in Nederland in het tégenzijn, en heel veel daarvan belijden het ooknog. Kijk maar naar straatinterviews over prostitutie. De meeste mensen belijden wel. Zelfs als ze vinden dat pure prostitutie, als concept, niets verkeerds is, komen ze toch nog even met de belijdenis dat iedereen weet dat er veel misstanden zijn, en dat dat heel erg is, en dat ze ertegen zijn.
Het geloof zit er bij zoveel mensen in, dat het veilig is geworden om mensen aan te vallen als ze niet belijden. Dat kan gewoon direct zijn door ze te beschuldigen van het bijdragen aan de misstanden die ze ontkennen, of in ieder geval niet hard genoeg belijden, maar het is meestal gewoon voor gek verklaren, en doen alsof je te wereldvreemd bent om een discussie mee te kunnen voeren.
Zo'n vijandige sfeer zorgt ervoor dat mensen er hun handen niet aan willen branden. Mensen die niets met de prostitutie te maken hebben gaan er geen kritische vragen over stellen als ze niet zeker weten dat de mensen om ze heen er relaxt over zullen doen. Dat zorgt er op zijn beurt weer voor dat je ook nietmeer zomaar tegenkomt dat iemand er openlijk aan twijfelt, dus het lijkt iets te zijn dat iedereen vindt. En mensen verwarren consensus met feit.
Het is een groot probleem voor mensen die wat zinnige werkelijkheid in de publieke discussie willen brengen. Want als je niet wil belijden, kom je aan je verhaal niet meer toe omdat iedereen geschokt gaat zitten doen dat je het niet erg genoeg vindt wat er allemaal aan verschrikkelijks bij mensenhandel of überhaupt prostitutie wordt gedacht. Dan ben je een gek, dan ben je hartenloos, dan wìl je het gewoon niet zien, dan ben je gediskwalificeerd, en dus monddood.
Alsof het de omgekeerde wereld is, worden mensen die niet belijden behandeld alsof ze naïef zijn, alsof ze over dingen heenkijken, alsof ze niet opmerkzaam zijn, alsof ze niet weten wat belangrijk is, alsof ze in een reflex ontkennen, alsof ze niet diep genoeg erover nagedacht hebben, en alsof ze dat allemaal doen omdat ze onzorgvuldig omgaan met andere mensen. Er zijn mensen geweest die proberen te laten zien dat het juist andersom is, en dat juist de belijders dit doen, maar dat wordt gezien als kinderachtig omdraaien.
Maar belijd je wèl, wat de meeste mensen gewoon dóén om dus maar serieus te worden genomen, dan ben je sowieso aan het bijdragen aan het idee dat de ideeën van het tegenzijn buiten kijf staan. Dat is al een heel probleem van zichzelf. Bovendien klinkt het heel makkelijk alsof de verbiedertjes wèl consequent zijn, en jij níét. Je komt in zo'n omgeving toch niet toe aan uitleggen wat er echt aan de hand is, want zodra dat wordt opgemerkt roepen ze je terug naar "waar het om gaat," namelijk het belijden.
Je komt namelijk weer terug bij een "valse tweedeling," een zwart-wit idee dat je tégen bent, en alles gelooft wat daarbijhoort, en vol met passie zou willen dat iedereen die doet wat jij immoreel vindt gestraft moet, en het Kwaad uitgedreven moet worden, òf dat jij iemand bent die níét belijdt, en dùs het òmgekeerde vindt van àlles in het tegenzijn, dus dat je beweert dat er nooit iets mis kan zijn met kinderen verkrachten bijvoorbeeld.
Dat wordt niet expliciet gemaakt. Dan weten mensen ookwel dat het zou gaan schuren. Maar zolang je het impliciet laat, gaan mensen er niet over nadenken, en voelen ze het gewoon zo. Dat weten de verbiedertjes prima, en daarom willen ze het nooit hebben over de dingen waar het tegenzijn over gaat, maar over het complete tegenzijn zèlf. En het handigste wat ze doen is laten zien dat het detail waaraan je tornt het idee van het tegenzijn ondermijnt. Je bent toch wel tegen, of niet?
Het lijkt logisch om danmaar een beetje goedkoop te roepen dat je tégen alle verschrikkelijke dingen bent, maar daarmee doe je meer dan je denkt. Je belijdt dan ook dat je je aan de spelregels en implicaties van het taboe houdt. Dat wil je nou juist niet. Je wil dat het zwart-wit-denken opengebroken wordt, en dat er eens tegen het licht wordt gehouden waar al die geloofsartikelen nou vandaankomen.
We kunnen ons niet laten verdelen door te proberen de zwartepiet van het tegenzijn af te spelen op andere groepen binnen de business, en te doen alsof het niet over ons gaat. De mensen maken dat verschil niet in hun geloof, want zo diep is dat niet doorgedacht, en je hebt alleen als "iemand van binnen" toegegeven dat het tegenzijn klopt voor een deel van de business, en dat wordt moeiteloos iets wat geldt voor de hele business.
We kunnen ons niet laten pooieren door mensen die vinden dat we aan de belijdenis moeten conformeren omdat we anders uitgesloten worden. Dat gaat altijd mis. Hoe ze het ook noemen, niet tegen heilige huisjes schoppen, constructief zijn, openstaan voor de ander, niet confrontatief zijn, samenwerkingsgericht zijn of "nou eens meedoen inplaatsvan roepen dat je boos bent", het komt allemaal neer op de belijdenis heel laten, en dan verander je dus uiteindelijk helemaal niets.
We kunnen niet op onze tenen om het probleem heen gaan lopen omdat we geen ijzersterk bewijs hebben dat het tegenzijn niet en nooit klopt. Daarvoor heb je nooit genoeg bewijs, en de mensen zoeken ook niet naar bewijs. Ze belijden, en dat gaat juist beter als je nieteens aan bewijs dènkt als iets positiefs. Belijden is spannender als je meer ongezegd laat, als je meer onzeker laat.
We kunnen niet zalvend doen om te voorkomen dat we belijders op hun tenen gaan staan. Alles wat bij de belijdenis hoort is een persoonlijk iets voor belijders, en je zal altijd mensen op hun pik trappen als je afwijkt van het tegenzijn. Je kan er niet een beetje tegen duwen om het minder erg te maken, want zodra je het minste afbrokkelt aan het tegenzijn ben je al bezig met iets wat als vijandig zal voelen.
Maar wat moeten we dan? Ik heb daar niet een pasklaar antwoord op. We hebben een maatschappelijk idee tegen ons wat nou al minstens vijfendertig jaar lang opgebouwd is door geloofsgroepen en activisten. Daar hebben we veel last van, want dat is nu een geloof geworden, en dat breken we niet zomaar af. We zijn een randgroepje dat mensen lekker vinden om te haten. Naar ons luisteren als het over ons gaat wordt al gezien als een beetje raar.
Als we willen tornen aan het geloof, dan moeten we het mensen uitleggen. We moeten ze laten zien hoe het echt is, niet door hun geloof aan te vallen, want dan schieten ze in de verdediging, maar door te laten zien hoe het echt is. Hoe mensen echt werken. En door te laten zien, met heel veel uitleg, dat we echt ons best doen om daar open over te zijn, en laten zien dat we overal over nadenken, en overal goede redenen voor hebben.
Dat is mijn manier. Er zijn andere meiden die andere ideeën hebben, en die andere manieren proberen. Ik zie wel dat die ook kunnen werken. Sommige meiden zetten belijders voor schut op sociale media door hun slappe verhalen door te prikken. Sommige meiden laten zich breeduit zien als iets waarvan het tegenzijn niet kan accepteren dat het bestaat, namelijk een gelukkige en stabiele hoer. En zo zijn er vast nog meer manieren dat mensen eraan werken.
In talkshows en interviews kunnen we het niet doorbreken. Dan is er alleen tijd voor leuzen, en niet voor uitleg. De media zijn een wapen van de mensen die ons weg willen, en wij krijgen er niet zomaar voet aan de grond. Dat hebben we al decennia gezien. In de wetenschap zijn er mensen die beter weten, maar die komen ook niet hard tegen het tegenzijn in, want die weten wel dat dat niet gaat worden geaccepteerd door de maatschappij.
We hebben eigenlijk alleen onszelf, en de mensen die we kunnen overtuigen. Misschien is het het beste om ze te overtuigen dat het beleden geloof niet klopt, misschien is het beter om ze iets te laten zien waarvan ze zien dat het béter klopt, maar we moeten kijken naar de losse mensen die we kunnen informeren, want als we direct tegen de hersenspoelerij ingaan, zijn we alleenmaar aangevers voor een opzetje.
maandag 25 januari 2016
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
10 opmerkingen:
De CHE is een opleiding mensenhandel gestart
En wat moet ik nu met m'n zus? Die beweerde zonder blikken of blozen dat hoeren slecht zijn. En toen ik vroeg waarom... "Want het staat in de Bijbel..."
Zelf ben ik atheïst, dus ik vind dat een kul-argument. Maar goed. Jij gelooft wel, heb ik begrepen. Dus heb jij misschien meer munitie vanuit dat geloof zelf.
belijdenissen worden vaak gebruikt als wachtwoorden om binnen een kerk aansluiting te vinden. En seks is al heel lang satan's ultieme speeltuin om er christenen zand mee in de ogen te strooien.
is het je weleens opgevallen hoevaak Jezus over geldzaken kletst? Het lijkt een kleine grote obsessie van hem. In Math. 5:23-26 waarschuwt hij tegen schulden. De hele bijbel is sowieso een beetje een geldboek.
Satan... Is dat niet die "gevallen Engel", die als je om je heen kijkt meer macht lijkt te hebben dan God zelf? Is Satan dan niet God en "God" maar een Engel? Of is hier dan eigenlijk sprake van 2 goden? Maar het Christendom heet toch monotheïstisch te zijn? Verwarrend hoor.
Ik krijg de indruk dat diegenen die deze godsdienst hebben bedacht niet alleen veel moeite hadden met geld, maar ook niet al te best waren met seks en vrouwen. Een beetje gefrustreerd zelfs.
satan was geen gevallen engel maar een moordenaar vanaf het begin. En inderdaad is God almachtig en heeft satan alleen relatieve macht. Verder wil ik Z. niet in de wielen rijden.
Hey Zondares,
Ik lees met veel plezier al een geruime tijd jouw blog. Als ex-partner van een sekswerker gaf het mij veel inzichten in de wereld van de prostitutie. Daarbij heeft je blog ook tot leuke en interessante conversaties met haar geleid over haar werk. Want prostitutie is gewoon werk! Dankjewel hiervoor.
In de tuinbouwsector/horeca zijn er ook misstanden met arbeidsomstandigheden, toch zal niemand eerst melden dat ze hier tegen zijn voordat het gesprek verder gaat. Een dialoog op basis van argumenten of analogieën zal dit (onbewuste) tegenzijn niet laten verdwijnen. Daarnaast is in mijn ogen de discussie en politieke opvattingen over prostitutie teveel vermengt met het debat over vrouwenrechten en genderissues. Al met al belangrijke thema's in een samenleving.
Je maakt terecht een statement over het conformeren aan groepsdruk bij de tegenzijn uitspraken aan het begin van discussies over prostitutie. De 'tegen prostitutie industrie' ziet daarin voor zichzelf inderdaad een bevestiging van hun eigen gelijk. Het maakt jou gefrustreerd omdat je graag de mooie en goede kanten van de prostitutie wilt laten zien. Terecht want die verhalen zijn er zeker. Ik hoop ze hier en elders nog veel te lezen.
Ik ben benieuwd welke behoefte achter jouw boosheid en frustraties zit. Raakt het jouw autonomie om op je eigen manier je dromen, doelen en waarden te verwezenlijken?
Je laatste alinea biedt de opening voor de toekomst door de ongeschreven regels van het debat los te laten en met nieuwe regels een nieuw spel te gaan spelen waarin mensen laten zien wat het omarmen van seksualiteit in al haar vormen betekend voor mensen.
Ontregelen is een mooie strategie in het Omdenken van situaties( http://omdenken.nl/categorie/ontregelen/)
Interessant artikel. Ik ga zelf nooit meer belijden als ik prostitutie verdedig want het is inderdaad nergens voor nodig. Erik
Aan @25 januari 2016 09:15
Zie lukas 7:37 en 7:47
Zie ook spreuken 6:26 (en de comment d.d. 16-5-2014 van 20:09h bij het artikel met de naam 'Natuurzon' van Zondares d.d. 12-5-2014 voor de mooie bijbeltekst waar deze spreuk uit komt.)
Én
Google op Bijbel en Hoer (veel teksten over hoererij slaan overigens op 'afgoderij'. Het aanhangen van een ander geloof.).
In de Koran worden hoeren natuurlijk ook vermeld. (Google op 'Koran' en 'Prostitute' en 'dog'.)
VRAAG JE VOORGANGER, PRIESTER, GOD, PROFEET OF IMAM!
Er is ook een percentage vrijwillige hoeren, misschien 2 procent ofzo. Jij hoort daar blijkbaar bij en daar dienen wij tegenstanders respect voor te hebben. Niet iedere prostituee over een kam te scheren. Afijn.
Als alleen die vrijwillige hoeren over bleven en jullie geen concurrentie van misdaad kartels hadden, dan was jullie beroep veel kostbaarder, veel exclusiever. Mensenhandel verneukt een beroep dat in theorie zuiverder zou kunnen zijn. Stel dat er niet honderd, maar tien hoeren in een stad zijn, dan kunnen die veel meer geld vragen. De positie van de gedwongen hoer,als de vrijwillige word dan beter.
Jullie beroep zou meer een soort exclusief kunstenaarschap zijn, in plaats van de shady toestand die het nu is
Daar pleit ik voor.
Een reactie posten