Als argument krijg je dit soort uitspraken niet. Het is een emotionele oproep, zonder argument. Je hoort hem weleens langskomen in gesprekken, of in een klein zinnetje halverwege een artikel, maar het wordt meestal meer bedoeld als steun voor de rest van het verhaal dan als het diepe argument dat het eigenlijk is. Want als je gaat ontleden wat de argumentatie van veel mensen zonder winstoogmerk is, dan kom je erbij terecht dat dit gevoel eronder zit dat ze zich tegen sekswerk uitspreken.
Je komt het tegen als "Ik kan me niet voorstellen hoe erg het moet zijn om al die vieze oude kerels af te werken." Of "Hoe hoog moet het water niet aan je lippen staan om de beslissing voor dit werk te nemen?" Of "Het is niet voor te stellen dat iemand dat vrijwillig zou gaan doen." Of alle andere uitspraken waarin iemand uitspreekt dat ze niet gelooft dat we tevreden met onze keus kunnen zijn, omdat zij het gevoelsmatig zich niet voor kan stellen dat zij dat zou zijn.
Maar ook wanneer het gaat om "Ik kan me niets voorstellen bij je afkeer tegen de politie" of "Ik kan niet geloven dat het klopt wat je zegt." Zinnen dus die erover gaan dat wat je ze vertelt iets is waar ze niet op hun gemak mee zijn om te erkennen dat het zo kan zijn. Dat hoor je veeltevaak, en veeltevaak als je goede argumenten hebt gebruikt om hun ideeën aan het wankele te brengen.
Waar het op neerkomt is dat de spreker zich "niet kan voorstellen" om sekswerk te doen, en "niet kunnen voorstellen" betekent dat ze het een naar of eng idee vindt om zich voor te stellen om het werk te doen. Haar normen, waarden en inschattingen botsen met wat we doen. Daarom concludeert ze dat iedereen anders diezelfde botsing zal ervaren, en het dus ook naar en eng zal vinden. Dus is er geen sprake van dat wij het wel goed werk vinden. Als zij het niet kan indenken, kan niemand dat
Mijn antwoord is: Dingen die jij je niet voor kan stellen bestaan. Hoe beperkt je inlevingsvermogen is wil niets zeggen van wat er allemaal gebeuren kan in de wereld.
Toen ik een klein meisje was, en net een paar weken op de basisschool zat, heb ik eens een gesprek gehad met mijn vader. Die wou weten waarom ik boos was, want ik was stierlijk tegen mijn ma geweest. Ik vertelde hem dat ik het zat was om elke dag weer zo lang stil te moeten zitten, en te moeten lezen en schrijven. Dat had ik helemaal gehad, en ik vond het veel te veel. Ik wou in de poppenhoek, of gewoon met mijn vriendinnen rennen en gillen, en niet moeten lezen en schrijven.
Hij vertelde me toen dat hij elke dag van 's ochtends tot 's avonds leest en schrijft, en dat hij helemaal geen tijd besteedt aan rondrennen en gillen. Dat dat gewoon hoort bij groot worden. Hij bedoelde het om me uit te leggen dat ik er nogwel aan zou wennen. Maar een kwartiertje later kwam ik papa huilend omhelzen, want ik vond het zó zielig dat hij de hele dag lezen moest!
Dat is natuurlijk een koddig verhaaltje. Het is wel echt waar trouwens. We vinden het alleen koddig omdat we een kindje zien die heel beperkt is met wat ze kan begrijpen dat andere mensen belangrijk vinden, die wat een ander doet op haar eigen onontwikkelde leefwereldje plaatst. Dat begrijpen we allemaal wel. Maar veel mensen kunnen zichzelf niet zo zien, en vinden stiekem hun waarden en denkbeelden volmaakt en àf.
Niet alleen als het om sekswerk gaat natuurlijk. Er zijn heel veel mensen in de wereld die andere dingen belangrijk vinden, en het is soms best even werk om je blik zo breed te maken dat je je in kan voelen in iemand met andere waarden. Dan is het makkelijker om ze te veranderen in stereotypes, of om te doen alsof ze dom, onontwikkeld of geestelijk niet in orde zijn. Dan hoef jij je blik niet te openen, en is het hùn fout dat ze er niet inpassen.
Het is een bekende drogredenering. Hij wordt wel de argument from personal incredulity genoemd. Dan gebruik je dat je het niet gelooft of niet begrijpt als argument dat het dan ook niet wáár is. Dus hoe dommer je bent, hoe makkelijker je de discussie beslist. Dat leidt natuurlijk snel naar iets wat wel tactical stupidity heet, vooral in het openbare debat. Lekker dom zijn wordt helaas veel geaccepteerd als argument.
Ergens waar deze heel vaak langskomt, en waar hij ècht niet op zijn plek is, is de rechtzaal. Ik moet zo vaak in vonnissen en in rechtbankverslagen lezen hoe rechters op hun beperkte inlevingsvermogen worden aangesproken door ze voor te leggen dat zij toch óók niet zich voor kunnen stellen dat een meisje van zeventien zoiets vies en engs en gevaarlijks en goedkoops en onplezierigs als hoererij zou gaan doen? En steevast komt dat terug in vonnissen.
Het wordt gebruikt om dwang aan te tonen. De rechter kan zich namelijk niet inbeelden dat het meisje het een goed idee vond, dus moet ze zijn misleid, gedwongen, geestelijk in de war zijn gebracht. Hij is bereid heel rare verhalen te slikken om maar niet aan het idee te hoeven dat ze andere keuzes maakt dan hij vanuit zijn nostalgische herinneringen aan zijn jeugd zou accepteren. Nee, het moet wel misleiding of trauma of loverboytechnieken zijn.
Mensen kunnen anders zijn dan jij. Mensen kunnen hele andere dingen belangrijk vinden, hele andere dingen fijn vinden, en hele andere dingen wìllen. Ze kunnen ook meer geleerd hebben dan jij, beter weten hoe risico's staan dan jij, beter weten hoe ze met dingen om kunnen gaan dan jij. En als jij dat niet wil erkennen, dan is dat niet dat zij zielige mislukte levens leiden, dan ben jij gewoon gevangen in je eigen oogkleppen.
maandag 4 september 2017
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
3 opmerkingen:
Hulde aan deze helderheid!
Zo is het maar net!
Ik hou van je postings over drogredeneringen. Ik leer ervan.
Een reactie posten