Ik heb een haat-liefdeverhouding met soaps op TV. Aan de ene kant vind ik ze ontzettend manipulatief en een totale tijdverspilling, waar eigenlijk niets interessants in gebeurt, maar aan de andere kant kan ik er wel hartstochtelijk verslaafd aan raken. Vooral als ik iemand heb om samen mee te kijken. Ik ga er dan helemaal ìn zitten, en de spanning blijft voor mijn gevoel dan maar oplopen.
Vroeger op school waren er altijd wel andere meisjes, soms zelfs vaste groepjes, waarmee je de verwikkelingen in zo'n soap kon bespreken. Dat ging dan tijdens het middageten, in een groepje aan een tafel, op gedempte toon alsof je geheimen aan het uitwisselen was. Het was één van de dingen waarmee ik goed mee kon doen met mijn leeftijdsgenootjes, en dat maakte het nog aantrekkelijker natuurlijk.
Het hielp me daarbij flink dat ik openlijk naar zo'n soap kon kijken bij me thuis. Mijn ouders vonden het prima dat ik TV keek, en dat was echt niet zo voor alle andere meisjes bij mij op school. Veel van die ouders deden liefst alsof ze geen TV hadden, die was dan ergens weggestopt in een kast, en niemand van de kerk mocht ervan weten. Die meiden misten vaak afleveringen, en ik kon ze dan bijpraten. Dat maakte me afentoe best het middelpunt van zo'n kliekje.
Als bakvis zie je nog niet hoe manipulatief en gekunsteld het allemaal toegaat in die soaps. Je krijgt juist het idee dat je een geraffineerd spel bekijkt, waar mensen op vele lagen met elkaar omgaan vanuit hun verschillende karakters. Dat het allemaal nogal dom is, en nogal onrealistisch, dat begrijp je nog niet, omdat je er de ervaring niet voor hebt. En ook niet dat het éígenlijk geen verhaal is, maar alleen een cliffhanger die voor je uit blijft schuiven. Een belofte dat het ooit een leuk, bevredigend verhaal wòrdt.
Ooit was er iets gebeurd dat me had moeten waarschuwen om het allemaal niet zo serieus te nemen. Er was een meisje geweest dat met haar ouders een paar maanden naar het buitenland ging, en in die tijd kon je nog niet streamen wat je zou missen. Dus voor haar werden de uitzendingen op videoband opgenomen, voor wanneer ze weer thuiskwam. Dat liep snel op, en het meisje dat de opnames deed, verzuchtte wel dat haar ouders vonden dat ze veel banden in beslag nam.
Toen dat meisje uit het buitenland terugkwam, sloot ze direkt weer aan bij ons kliekje, en wou meepraten over de verwikkelingen in de soap. Maar ze kon niet in één keer alle afleveringen bingen, dus ze liep achter. Zij was vol spanning, met rode oortjes, aan het vertellen over wat ze had gezien, en op dezelfde manier aan het raden naar hoe het zou aflopen als we altijd deden.
Maar de dingen die zij nog moest zien, wisten wij al. En we wisten dus ook dat àlles waar zij vol van was, ofwel nergens heen zou gaan, ofwel met een sisser af ging lopen, ofwel onbelangrijk ging worden omdat het volgende soapprobleem eroverheen zou gaan. Ze irritèèrde ons zelfs, en er werd over haar gedaan alsof ze dom en vervelend was. Achter haar rug om natuurlijk, we waren pubermeiden.
Dat waren dus wèl allemaal dingen geweest waar wij óók ontzettend opgewonden over waren geweest. En waar we langer dan zij mee bezig waren geweest. Maar voor ons was de onthulling van alles al voorbij, en na die onthulling was er niets interessants meer van over. Die soaps zijn boeiend door de suggestie van méér. Niet alleen dat ze suggereren dat er meer seks is dan ze laten zien, maar ook dat er meer verhaal is. Of aan zit te komen.
Ik ben afgeknapt op soaps. Dan bedoel ik dus, ik trapte telkens weer in de soap-valstrik, en dan was ik er een tijdje hélemaal door opgeslokt, en kon ik me geen beter gebruik van mijn tijd voorstellen dan met mijn trui over mijn knieën naar die soap staren, en dan knapte ik wéér af op een soap als ik voor mezelf niet langer kon volhouden dat het déze keer wèl ergens heen zou gaan. Dat zijn nogal wat rondjes geweest.
Naar onzin kijken op TV kan helemaal geen kwaad, maar het kost wel tijd. En als je teveel tijd hebt, dan is het prima. Maar ik heb in mijn leven éígenlijk nog nooit een periode gehad dat ik echt teveel tijd had. Ik had altijd plannen, en altijd dingen die sowieso wel moesten, en daarvoor had ik nooit genoeg uren in een dag. Dan wordt het wel dom als je zo'n soap voor laat gaan boven iets wat echt wat aan je leven zou bijdragen.
Je leert er ook niets van. Van goeie films kan je tenminste nog goede kulturele beelden meenemen, of in ieder geval snappen waar andere mensen naar verwijzen over wat zij erin gezien hebben. Van goede verhalen leer je wat, of dat nou gaat over je eigen waarden, over hoe andere mensen dingen zien, of over wat een goed verhaal maakt wat andere mensen van je willen horen. Soaps geven je niets van die dingen.
Toen ik besloot om volwassen te worden, was soaps afzweren één van de dingen die ik mezelf beloofde. En het was nog best een moeilijke, want ookal kijk je niet meer naar GTST of Goudkust, je gaat als je oplet zien dat bestwel veel TV eigenlijk hetzelfde soort iets is. En als je kritisch gaat kijken naar wat je allemaal verteld wordt via de TV, wordt dat alleenmaar nog erger.
Eigenlijk heeft àlles wat een vaste tijd heeft en elke keer met een nieuwe aflevering komt wel iets soaperigs. Je gaat echt proeven dat ze hard werken om elke week weer iets te verzinnen om het programma mee te vullen. De wekelijkse talkshows, de steeds slappere comedy-shows, de themaseries over huizen oplappen of mensen helpen met hun budget, na de eerste afleveringen is alles wel gezegd en moeten ze er een soap van maken.
Datzelfde geldt ook voor het nieuws. Dat is geen grapje, geen overdrijving. Er gebeurt heel veel in de wereld, en dat is voor heel veel mensen belangrijk, maar eigenlijk is het meeste nieuws onbelangrijk voor de meeste mensen. En dat is de aantrekking ook ergens. Kijk maar naar hoeveel mensen zich opwinden over gekke uitspraken van de Amerikaanse president, terwijl ze nieteens kijken naar hun sufferdje in de brievenbus, terwijl daar veelmeer nieuws instaat wat ècht met hun eigen leven temaken heeft.
Het nieuws is vooral boosmaakporno. Dat ga je heel duidelijk zien als je gaat zoeken in het sekswerknieuws, en wat daar ècht achterzit. Je gaat ook zien dat het belangrijke nieuws, wat mensen echt aangaat, en waar ze van zouden moeten weten om het demokratische proces geen schijntje te laten zijn, nauwelijks naarvoren komt in de nieuwsmedia. De nieuwskanalen begrijpen best dat dat het soort ongemak bij hun kijkers en lezers opwekt wat niet verkoopt.
Over het nieuws heb ik al vaker geschreven, en dit zou voor niemand eigenlijk nog erg nieuw moeten zijn. Dat ik het een soap noem is misschien nieuw, maar ik denk dat de meeste mensen intussen wel begrijpen hoe dat eigenlijk gewoon zo is. Misschien komt er ooit een eigen stukje over, als er genoeg mensen blijken te zijn die niet begrijpen hoe dat zit.
De laatste paar jaar word ik wel weer meegezogen in soaps. Ik moet me er echt van lostrekken, want ik kijk mee met mijn huisgenote, en die hangt àltijd voor de buis, met de ene na de andere soapige soap voor haar neus. En dan nieteens alleenmaar als die soap "op" is, want tegenwoordig stream je die zooi ook. Het is nog steeds moeilijk om weerstand te geven, en ik merk hoe gemanipuleerd ik raak. Ik kan echt een beetje boos op mezelf worden, dat ik ergens diepvanbinnen er toch telkens weer intrap.
Soaps op TV kan ik afzweren, en dat probeer ik ook te doen. Maar ik krijg ook een andere soort soap mee. De soaps van klanten. Als een klant een vaste klant wordt, gaat hij bijna altijd wel over zijn leven vertellen. Dat zijn ook vaak soapige verhalen, want ze gaan over intimiteit, spanningen tussen mensen, geheimen, emoties, relaties, en het belangrijkste: er zit nooit èchte beweging in.
Toen ik nog een groentje was, en mijn eerste vaste klantjes kreeg die tegen me aan begonnen te vertellen over al die soapige dingen uit hun leven, ging ik proberen om te helpen. Ik ging ze advies geven, ik ging ze proberen op te peppen om er wat aan te doen, en om de boel weer vlot te trekken. Dat leverde me meer irritatie op dan resultaat. Ik geloof niet dat ik ooit een man van zijn soap af heb gekregen.
Want echte mensen hebben met soaps gemeen dat ze eindeloos om de hete brij heen kunnen draaien. Er is een probleem of een spanning in hun leven, maar om daar wat aan te doen is er verantwoordelijkheid voor nemen. En er zijn weinig mensen die niet al vinden dat ze zoveel verantwoordelijkheid al hebben als ze aankunnen. Uiteindelijk blijven mensen in hun comfort hangen, ook als dat betekent dat ze niets doen aan wat ze dwarszit.
Pas als de irritatie zo erg wordt dat het zijn comfort kapotmaakt, komt zo'n man in beweging. En als er dan genoeg meegeveerd wordt om zijn comfort weer binnen bereik te laten komen, holt hij weer terug. Spijkers met koppen slaan is verantwoordelijkheid nemen, of het is een onbescheidenheid, het is je eigen onvrede blootstellen aan de wereld. Makkelijker om het in je hartje op te sluiten en te laten rotten. Mensen draaien om de hete brei heen. Of om het putje.
Maar dat is niet het enige wat mensen tegenhoudt. Jouw eigen leven omgooien betekent ook andere mensen hun leven omgooien, of in ieder geval er flinke veranderingen in brengen. Dat voelt alsof je je opdringt, alsof je voor jouw eigenbelang anderen schade doet. Dat is een grote drempel. Zo'n grote drempel dat veel mannen het niet vinden kunnen om hun leven veel beter te maken, als het iemand anders leven ongevraagd een beetje slechter maakt.
Tegenwoordig is het minder. Ik had in mijn konijnenholletje mannen die langskwamen om vooral hun hart uit te storten. Maar dat doe je niet zomaar met een escort. We hebben toch een andere rol. Ik heb soms nogwel dat ik terugdenk aan klanten die ik nu niet meer zie, en dan vraag ik me af hoe het met die soaps van ze afgelopen is. Of ze er ooit wat aan veranderd hebben, en hoe dat dan gegaan is. Al weet ik dat de meeste nooit wat zullen hebben veranderd.
Ik luisterde, zonder te oordelen, zonder er iets aan te willen veranderen, en ik bleef altijd geduldig. Dat is wat bij mijn rol paste, dat is hoe dat werkt. Als ik hoorde dat hij viste naar wat antwoord, naar wat reaktie, dan had ik altijd wel wat. Nooit ècht ongemeend, maar ik liet ook niet het achterste van mijn tong zien. Ik wees wel altijd in de richting die me goed leek, maar de hoofdtoon van mijn verhaal was altijd wel dat ik gewoon begreep dat het moeilijk was.
Dus ik hoorde elke paar weken weer een aflevering over de man die stiekem verliefd was op zijn getrouwde secretaresse, maar voor altijd zijn afstand zou houden. En haar alleenmaar op een hoger en hoger voetstuk zette. Die man probeerde ik wat nuchterheid bij te brengen, en dat hij moest herkennen dat het alleenmaar een verliefdheid was, niet iets wat het diepste doel van zijn leven was.
Ik hoorde jarenlang een soap over een man die spijt had dat hij een ex had gedumpt, en hoe ze allebei naar elkaar bleven hunkeren ookal waren ze intussen allebei met een ander getrouwd. Ik hoorde aan hoe een klant een soap had met zijn afglijdende alkoholistische moeder, die steeds verder van de werkelijkheid afdreef, terwijl hij tegen beter weten in steeds meer van haar leven voor haar regelde.
Maar vooral hoor je natuurlijk veel hetzelfde, als een soort achtergrondgeluid. Eindeloze verhalen van mannen die niet gewaardeerd worden door een baas die niet snapt wat ze doen. Eindeloze verhalen over zeurende vrouwen die niet snappen dat hij al op zijn tandvlees loopt. Eindeloze verhalen over dat de mannen niet snappen hoe het kan dat ze nog stééds niet uitkomen met hun geld, ook na de zoveelste loonsverhoging. Eindeloze verhalen over hoe ze nogsteeds met heel hun hartje van hun vrouw houden, die hem niet meer ziet staan. En altijd weer zorgen over of hun puberkinderen niet ontsporen.
Als escort hoor ik het minder. Niet alleen omdat je als escort toch wat meer afstand houdt dan als thuisontvangster, maar ook omdat je als thuisontvangster een soort stilstaande stabiele onveranderbare positie hoort te hebben, terwijl mannen van escorts toch verwachten dat we dynamischer zijn, en dat we ergens vandaankomen en nog ergens heengaan. Een escort moet onderdeel van een verhaal zijn. Wij zijn de reizigers die bij de klant komen buurten.
Omdat je in de ogen van de klant iemand anders bent, krijg je ook de verhalen anders mee. Sowieso krijg je minder te horen, en willen ze juist meer van jou horen, met allemaal spannende arcs enzo waar zij even in kunnen gaan zitten. Maar na het spuiten komen hun verhalen toch wel, en dan merk je dat ze zich groter houden tegen een escort dan tegen een thuisontvangster, en de verhalen worden toch voorzichtiger. Dat is jammer.
Dat zijn de soaps van binnen het werk. Sommige meiden hebben er de kutschurft aan, en vinden het supervervelend als een klant zoiets naar ze opent. Die kunnen dan niet wachten tot hij ophoepelt, omdat ze zich er vreselijk aan irriteren. Voor mij is het anders. Ik heb er wel wat mee. Het is niet hetzelfde als een soap op TV, het is natuurlijk niet gelikt inelkaar gezet, maar het doet juist wat die soaps proberen te suggereren. Je kijkt in op iemands leven.
En misschien is mijn blog ook wel soapig voor sommige mensen. Ik probeer altijd wat interessants te behandelen, ik wil graag telkens iets te schrijven wat ik nog niet eerder heb geschreven, maar misschien denken al die mensen die soap-achtige series maken over tieners ruilen of hotelletjes in Spanje beginnen dat ook wel. Ik hoop het niet natuurlijk, maar wie weet.
maandag 28 november 2022
maandag 21 november 2022
Geheim op zolder
Als escort ontmoet ik mijn klanten soms in hotels, afentoe op hun werk, soms ergens bij een eettentje waarna we ergens anders heengaan, maar vooral ga je gewoon naar zijn huis. Eigenlijk is dat heel intiem, ookal zijn veel klanten daar erg luchtig over. Het is toch je huis, je thuis, je plekje. Het zegt veel over je, en het is ergens een stukje van jezelf. Dat heb ik zelf in ieder geval heel duidelijk met mijn huis.
Ja, goed, je hebt mensen die duidelijk minder persoonlijks met hun huis hebben. Vooral mannen die duidelijk inwonen bij hun gezin, en niets in te brengen hebben over hoe het wordt ingericht en gebruikt. Maar die hebben nou juist de voorkeur om níét thuis af te spreken, want ze hebben nooit het idee daar alleen te kunnen zijn. Aan de andere kant hebben die er ook geen intimiteitsproblemen mee als ze eens de kans krijgen.
Ik kom dus wel tegen dat de man na de daad opeens me heel erg dichtbij vindt komen, en duidelijk ongemakkelijk is met mij in zijn huis. Dan wordt alles bekeken wat je aanraakt, en op een rondleiding moet je zeker niet rekenen. Vaak hebben ze er al wat moeite mee dat je in hun badkamer het zweet van je afspoelt. Zo gretig als ze waren om superintiem met je te zijn voor de beurt, zo moeilijk vinden ze het achteraf.
De meeste mannen zijn wel volwassener dan dat hoor. Die kunnen ermee omgaan om gasten in hun huis te hebben, en die hoeven niet elk moment zenuwachtig om je heen te hangen. Het gebeurt regelmatig dat een man na een beurt zo afgemat is, dat hij het wel prima vindt als ik mezelf opfris, mijn drankje leegdrink, het glas in de vaatwasser zet, en de deur achter me dichttrek. Maarja, dan heb je ook een relatie van vertrouwen opgebouwd. Soms binnen één date.
Ik werk in een branche waar intimiteit belangrijk is. En ik zit in een hoekje van de branche waar intimiteit héél belangrijk is. En ik heb gemerkt dat de intimiteit van je huis daar voor veel mannen tochwel een rol in speelt. Het voelt intiem, en dus ook een beetje gevaarlijk, een beetje schendend, en een beetje kwetsbaar. Tegelijk is wat je thuis doet toch iets wat dichterbij je komt, en dat vóél je dus meer.
Er zijn dus nogal wat klanten die gewend zijn om in hotels of flatjes van vrienden af te spreken, die graag de kans grijpen om me naar hun huis te halen. Ook als dat moeilijk is, of een beetje risiko geeft. En er zijn de mannen die dat al vanaf het begin doen, maar even nodighebben om het van iets vervelends en afleidends te veranderen in iets wat juist extra heftigheid en verbinding geeft.
Mannen hebben de neiging nesten te bouwen in hun huis. Veelmeer dan wij hebben ze dan één plek in een kamer waar alles omheen gebouwd is. Als ze geen huisgenoten hebben die opruimen of dingen anders inrichten, krijg je dan van die leunstoelen met stapels tijdschriften ernaast, een vaste plek voor zijn mok koffie, en je ziet ook dat de TV naar die plek toegedraaid is.
Als je net nieuw bent, is het goed om uit de buurt van die nesten te blijven. Dat is niet echt omdat het anders te intiem wordt, maar omdat mannen heel precies kunnen zijn over hoe alles ligt in zo'n nest, ookal heb je met mannen meestal dat ze buiten hun nesten de grootste rotzooi gewoon amper opmerken. Sommige mannen maken er gewoon een soort vliegtuig-cockpit van, met alles op vaste plekken om hun stoel heen.
Dat zie je tegenwoordig vooral bij computers. Als het een man is die serieus computert, heeft hij vaak een soort hoek ervoor waar hij zich kan afzonderen, en omringd is door dure computerapparatuur. Alles gloeit en kleurt, en je ziet dat het ervoor gemaakt is om ìn die computer te kruipen. Ik heb dat soms al een beetje gehad, ik begrijp wel wat daar de aantrekkingskracht van is. Die mannen doen dat alleen véél sterker dan ik ooit heb gehad. Toch een beetje een mannending.
Ze zijn meestal reuzetrots op hun battlestation, en ze willen je graag alles over uitleggen als je ze de kans geeft. Vooral als je een beetje je best doet om te begrijpen waar ze het over hebben. Als je dan dingen zegt die je andere computeraar-klanten hebt horen zeggen, worden ze heel enthousiast. Als ik wat computerdingen herhaal die ik van mijn internetgoeroe heb, of van mijn statistiekmannetje, dan knappen ze juist vaak een beetje af.
Je mag kijken naar al die dure hardware die ze hebben staan, en je mag onder de indruk zijn van hoe goed en soepel hun games lopen, en hoe mooi het gras in die virtuele werelden in de wind waait, maar je moet wel een beetje afstand houden. Het is namelijk tegelijk ookwel héél privé, zo'n computer waar zo'n man inkruipt. Het heet niet voor niets een Personal Computer. Een console aan de TV delen ze graag na de beurt, maar hun PC is een veilige haven van privacy.
Als een man iets niet wil delen vind ik dat prima. Ik ben daar voor mijn werk, ik hoef niet overal in betrokken te worden, laat zo'n man maar gewoon. Ik ben niet beledigd als een vent me niet overal bij wil betrekken. Ergens gaan veel mannen daar toch vanuit, omdat de meeste vrouwen die ze dichtbij laten komen dat wèl hebben. Maarja, dat is juist weer één van de voordelen van een hoer, wij komen niet verder je leven in dan waarvoor je ons betaalt.
Je komt dus wel tegen dat hij met jou wèl trots zijn porno-verzameling deelt, die meestal juist de reden is dat mannen niet willen dat er in hun computer gekeken wordt. Ik ben een seksuele uitzondering, ze gaan ervanuit dat ik het wel begrijp en waardeer. En ja, dat is ook wel zo. Een kijkje in de pornokollektie van mijn klant vind ik niet schokkend, en het geeft me hints over hoe hij seksueel inelkaarzit.
Niet dat dat nou heel vaak voorkomt trouwens, maar het is een goed voorbeeld van een man die me toelaat in meer dan het gebouw waar hij woont, maar echt in zijn thuis, zijn heiligdom. Mannen zijn nestenbouwers, en je ziet heel vaak dat ze die nesten heel belangrijk vinden, een paar plekken alleen belangrijk vinden omdat ze die nodighebben, zoals de WC, de douche en de keuken, en de rest als een soort berghok of stortplaats gebruiken.
Het verschilt bijvoorbeeld nogal hoe intiem een man zijn bed vindt. Sommige mannen voelen zich er even beschermend en onwennig over als wij zouden doen, sommige mannen zien het gewoon als de meest comfortabele plek om 's avonds in om te vallen. De eerste soort mannen is stukken beter in nieuw beddengoed op hun bed houden, daar kan je het meestal meteen aan zien.
Soms wordt dat extreem. Ik ben lang geleden weleens bij een man geweest die me altijd in een net rijtjeshuis ontving. Een beetje stoffig, maar smaakvol ingericht en alles op zijn plek. Ik keek wat rond om hints te krijgen over wat mijn klant voor man was, maar eigenlijk kon ik niets vinden wat echt wat vertelde. Zelfs de boekenplanken hadden zo uit een katalogus kunnen komen, het was zo onpersoonlijk.
De man had geen partner, geen gezin. En toch waren er geen nesten in huis. En toch was alles netjes opgeruimd, zonder al die mannensporen die je anders altijd krijgt. Ik vond het opvallend. Niet super-raar ofzo, want je hebt allerlei mensen, maar ik wist ergens wel dat ik niet alles gezien had. Vooral omdat de man een beetje een zonderling was, en het niet bij hem paste om zo'n soort huis te hebben. Ik dacht eigenlijk dat hij het leende.
Op een dag na ons nummertje praatten we wat na, en het gesprek kwam op zijn huis. Hij maakte de opmerking dat hij eigenlijk wel veel kleiner kon gaan wonen, maar dat niet deed omdat zijn omgeving hem erop aan zou kijken. Van elke kamer in zijn huis legde hij uit hoe hij hem nauwelijks gebruikte, behalve de badkamer en de keuken een beetje. En toen liet hij me zien hoe hij eigenlijk wóónde.
Deze man bracht bijna alle tijd die hij thuis was door in de kast onder de trap. Daar had hij een hokje in gemaakt met een bed, een TV, een inklaptafeltje voor zijn laptop, een waterkoker, plankjes voor al zijn spulletjes, en dat vond hij gezellig. Hij vond de gewone kamers maar groot en hol, en hij vond het veel prettiger in dat kleine kamertje. Hij had ventilatie geregeld, uitgekiende verlichting, en hij was daar gelukkig. En ik mocht erin kijken, maar er vooral niet naar bìnnen.
Erin kijken was eigenlijk al een hele stap voor hem, waar hij niet helemaal mee op zijn gemak was. Hij wist heel goed dat mensen het raar zouden vinden, maar nog belangrijker was dat het zijn plekje was waar hij de wereld buiten kon houden. We zijn sociale beesten, maar sociaal zijn is dan wel werk voor ons. Iedereen wil weleens die sociale toestanden van zich afschudden om met wat anders bezig te kunnen zijn. Dan is zo'n verstopplekje heel fijn.
Ik was dus eigenlijk best vereerd dat hij het aan me liet zien. Hij nam het risiko dat ik erop af zou knappen, en hem een rare kwast zou vinden. Ik deelde een heel intiem moment met hem, en zoals hoort bij zoiets intiems delen, moet je dan laten zien dat je het accepteert. Dat is niet zo moeilijk, maar je moet het heel voorzichtig afmeten omdat hij het moeilijk vindt om te geloven dat je hem accepteert, en het kleinste al kan aanpakken om te denken dat je het niet meent.
Die acceptatie is niet alleen belangrijk omdat mensen het heel belangrijk vinden dat er tenminste íémand is die accepteert hoe hun leven en hun waarden zijn. Het is juist ook omdat je bij een sekspartner, zelfs eentje die je inhuurt, een veel sterkere verbinding voelt als je je meer geaccepteerd voelt.
Seks is ingewikkeld, en seksuele keuzes hangen meer af van je zelfovertuiging, hormonale stommiteit, neuroses over je waarde voor je partner, de seksuele patronen die je uit de media geleerd hebt en gewoon leugens, dan van een nuchtere inschatting van je partner. Dat maakt het allemaal nogal onzeker en nogal onvoorspelbaar hoe een seksuele relatie gaat lopen. En dat kan er weer voor zorgen dat je daar met je partner niet mee overeenkomt.
Het is naar als jij enorm investeert in de seksuele relatie met een partner, terwijl die partner er gewoon een lolletje in ziet, en er niets meer van wil maken. Het is veel naarder als jij gewoon leuk wil flirten en rollebollen, terwijl je partner zijn hele leven omgooit om met jou een hele versmelting tot een paartje te doen. Sowieso stel je iemand teleur, en je loopt ook flinke risiko's dat er heel wat gekrenkte gevoelens of zelfs stalkerige wraakzucht komen kijken.
Afgewezen worden doet pijn. Afgewezen worden door iemand die jij geaccepteerd hebt, doet nog meer pijn. Afgewezen worden door iemand die jou opzich wel accepteerde, maar op je afknapte toen je liet zien wat je in je binnenste, je persoonlijkste, verborgen hield? Dat is zo pijnlijk dat er veel mensen zijn die zich erbij neergelegd hebben dat ze nooit in hun leven aan íémand gaan laten zien wat er diepvanbinnen in ze speelt.
En dat kom ik in mijn werk dus weleens tegen. Als hoer ben je toch laagdrempeliger. Die man weet dat jij afstand hebt, jullie relatie is niet zo pijnlijk als hij afknapt, en we hebben veel gezien. Bovendien zijn we professioneel, en dat zorgt ook dat we veiliger zijn. We doen nietzosnel rare, emotionele dingen. En gaat het mis, dan hoeft hij ons gewoon nooit meer te boeken. Genoeg andere meisjes. Die drempel is bij ons lager, dus krijg je wel de uitprobeerders.
De klant was in de zestig, met een goed beroep in de financiële dienstverlening, dat hij rustig naar zijn pensioen uit zat te zitten. Hij was gescheiden, had geen relaties, en was er ook niet meer naar op zoek. Hij had mij, en ik denk nog ookwel één of twee andere meisjes regelmatig over de vloer. Een prettige vaste klant.
Al vanaf het begin was het duidelijk dat hij niet het achterste van zijn tong liet zien. Hij was een man die graag zijn verhaal deed, die graag deelde, dus ergens viel dat wel op. Niet in het begin natuurlijk, er zijn erg weinig klanten die vanaf de eerste afspraken al makkelijk zijn met zich geestelijk blootstellen. Vaak schemert er wel doorheen watvoor dingen ze verborgen houden.
Dat doorschemeren leer je snel herkennen. Mannen lijken in een hoop opzichten op elkaar, en als een klant zijn best doet om te doen alsof er iets niet is wat alle mannen wel hebben, en hij straalt uit dat hij een groot geheim heeft, dan weet je meestal prima waar je dat grote geheim in moet zoeken. Je krijgt er een neus voor, en hoe langer je dit werk doet, hoe verfijnder en zekerder die neus wordt.
Bij deze klant had ik al een poos door dat hij wat verborgen hield. Dat had iets te maken met zijn scheiding, dat was heel duidelijk. Het was misschien zelfs de echte reden voor zijn echtscheiding. En hij durfde het niet met mij erover te hebben, terwijl het wel iets was waar hij vol van was. En het was niet seksueel, en dat maakte het voor mij meteen heel veel moeilijker om te raden wat het was.
Intussen heb ik wel geleerd om dat dan gewoon te laten gaan. Ernaar gaan graven is niet welkom, de klant voelt zich vaak betrapt en een beetje bedreigd, en je hebt er in negenennegentig procent van de gevallen geen flikker aan. Dus als er wat uitgeflapt wordt, krijg je dan mee wat er is, en anders laat je het gewoon geheim. Je laat alleen een beetje extra zien hoe accepterend je bent.
Maar deze klant had een ei dat hij kwijt moest, dat was heel duidelijk. Niet tijdens de seks, maar vooral als we babbelden over hoe zijn leven ging. Zijn verhaal viel elke keer een beetje stil net als hij op gang was. En ik liet hem dan op zijn gemak voelen met dat hij niets hoefde te zeggen. Ik zàg hem dan elke keer denken: "Ga ik het toch durven vertellen?"
En op een dag was het raak. We hadden een behoorlijk goed nummertje neergezet voor zijn doen, hij was potent geweest en niet buiten adem geraakt, dikke kwak in het condoom, en we waren goed intiem. Hij vertelde weer wat over zijn werk, maar daar heeft hij eigenlijk heel weinig interesse in. Hij slikte een paar keer flink, en zei toen schuchter dat hij me wat wou laten zien.
Ik was vooral bezig met laten zien hoe luchtig ik erover was, hoe ik vertrouwde dat alles goed was, hoe open ik stond voor een leuke verrassing, want je moet vooral niet gaan vragen of de indruk wekken dat je terughoudend bent op zo'n moment. Hij trok kleren aan, en raadde mij aan dat ook te doen. Ik dacht dat we het huis uitgingen, maar hij ging naar boven, en begon het luik van de vliering open te maken.
Nou heb ik nog nooit een Blauwbaard-situatie meegemaakt, en de meeste sterke verhalen over Blauwbaard-situaties blijken ook dikke nep, maar ik paste toch een beetje extra op mijn tellen. Zo'n vent is toch sterker dan jij, want dat zijn ze allemaal, en je wil toch de baas over de situatie blijven. En wat je op zo'n vliering gaat zien, daar gaat je fantasie dan wel even mee op hol.
Mijn fantasie kwam eerst met een Blauwbaard-museum van gemummificeerde andere hoeren op de proppen, of met een BDSM-zolder, of met een schrijn voor zijn ex, of met een ontvoerd gezin dat hij daar huisvest, of met hongerige monsterlijke honden, hyena's of varkens, maar zodra het luik open was en hij puffend de trap aan het uitvouwen was, rook ik geen monsters of lijkenlucht, zelfs geen glijmiddel, maar alleenmaar houtlijm en zaagsel.
Hij klom voor me uit, en dat was natuurlijk al bemoedigend. Toen ik mijn hoofd door het trapgat stak, zag ik dat de vliering er niet zo uitzag als ik had gedacht. We zaten onder een heleboel tegen elkaar geschoven stellingkasten, zodat de onderste planken van die stellingkasten ons plafond waren. Dat was heel laag, en in het midden moest je plat op de grond kruipen tussen alle kastpoten door, maar naar de zijkanten van de vliering werd het iets hoger. Daar kon je rechtopzitten.
Tegen de onderkanten van die planken zaten overal elektriciteitsdraden. Die verdwenen dan ìn die planken, en leidden naar kastjes die ertussen zaten gemonteerd. Ik kroop achter de klant aan, die in een nest van elektriciteitsdraden, kastjes en schakelaars bezigwas een ouderwetse computer op te starten. Hij bedacht opeens dat hij me aan de àndere kant van de vliering wou, en samen kropen we weer onder alle toestanden door.
Je kon niet tussen de planken van verschillende hoogtes doorkijken. Daar zat telkens hardboard of plankjes tegenaan gespijkerd. Het was een soort heel onregelmatige, dichte bak boven ons hoofd. Er was erg weinig licht, alleen een paar kleine lampjes in de hoeken, die indirekt licht gaven waarbij je net kon voorkomen dat je je hoofd stootte.
Hij zette me in een krappe ruimte binnen die kastenkonstruktie op een krukje, en begon te wrikken aan de plankjes recht voor mijn neus. Die haalde hij met grote eerbiedige voorzichtigheid weg, zodat er een soort luikje open was voor mijn neus. Kennelijk was het de bedoeling dat ik een hele show ging bekijken door dat luikje heen, en ik was wel nieuwsgierig naar wat dat moest zijn.
De klant kroop weg, en pas toen hij vertrok keek ik echt door het luikje. Het was donker, ik zag helemaal niets. Ik rook vooral lijm nu, en iets wat ik bij kerstversiering vond horen. En opeens knipte er licht aan, en keek ik uit over een berglandschap. Besneeuwde toppen, overal bomen, drie dorpjes en meerdere boerderijen, met koeien in de wei, trekkers op het land, schapen en geiten op de bergweitjes, en van die architektuur die je vooral in Zwitserland en Oostenrijk ziet. En daardoorheen liepen spoorlijntjes.
Wat de illusie een beetje verbrak, was dat in de berg tegenover me ook een luikje open was, met het glimmende gezicht van mijn klant. Die kondigde aan dat het ochtend was, half acht, en dat de trein in het ene dorpje aankwam om passagiers op te halen. En uit een tunneltje kwam een treintje, met idioot veel detail. Sowieso was àlles gemaakt met idioot veel detail. Je kon elk boompje en elk grasveldje onder een vergrootglas leggen, en je had alleenmaar zorgvuldige details gezien.
Het was mooi, dat moet ik echt zeggen. Het was beter dan het diorama in de Efteling, en het was ook flink groter. Er was heel veel liefde ingestopt, en heel veel tijd en werk. En geld. De eerste trein werd al snel ingehaald door de tweede, die passeerde de derde die in de andere richting kwam, en al snel reden er over dat landschap zes treintjes. Dat zag er niet te druk uit, omdat het zo groot was allemaal.
Aan alles was gedacht. Zelfs de belichting veranderde elke paar minuten, en we gingen van zonsopgang naar ochtend naar middag naar namiddag met allemaal smaakvol weggewerkte kleurenspots in het plafond. De klant vertelde honderduit over hoe hij alles had afgestemd, tot en met dat de klokken op de verschillende stations op andere tijden waren geschilderd. En dat op het lijstje nog stond om bestuurbare klokken ervoor in de plaats te zetten.
Het hele ding was computergestuurd, dus hij hoefde zijn aandacht er niet bij te houden. Hij vertelde hoe hij er als kleine jongen mee was begonnen om treintjes te rijden, en hij op zijn dertigste, toen de kinderen kwamen, door zijn vrouw met de treintjes naar de vliering was verbannen, en hij toen was gaan dromen over zijn diorama. Hoe dat een steeds grotere hobby was geworden, terwijl zijn vrouw juist had gewild dat hij ermee ophield.
Zij ging zeuren, hij trok zich meer terug. Bij zijn treintjes. Zij zette hem voor het blok, zij of de treintjes. Hij koos de treintjes. Zij had zijn diorama gesloopt, en hij had het liefdevol weer opgebouwd. Ze was van hem gescheiden, en hij was stiekem opgelucht. Na haar vertrek had hij een paar jaar weinig met de treintjes gedaan, maar het was toch weer gaan kriebelen. En nu was het zijn passie.
Hij was schuchter over hoe ik zou gaan reageren, maar ik ben beeldend kunstenares geweest, dus ik kon lekker meepraten. Dat figuratieve spul heeft me nooit zo geboeid, maar ik vond wel dat hij het heel goed deed. Hij liet me zijn werkplek in de slaapkamer naast de zijne zien, waar hij alles maakte. Hij had dus een bijslaapkamer als slaapkamer genomen, en de grote slaapkamer in een werkplaats veranderd.
Zijn zorgen vielen pas weg toen ik hem vroeg waarom hij als hemel een zwart doek had, en niet een lichtblauwe koepel met wolken. Toen ging hij los en vertelde dat dit toch een beter beeld geeft, en je achter zo'n zwart doek beter je spotjes kwijtkunt zonderdat ze in beeld hangen, en dat het helpt om zijn luchtzuiveraar te verstoppen, want die heb je nodig omdat afstoffen heel moeilijk gaat.
Ik ben iets langer gebleven die dag. Dat waardeerde hij. En daarna is hij me nog meer gaan boeken dan hij al deed. We hebben het niet meer over zijn werk gehad, of over zijn kinderen. Hij is alleen nog elke keer losgebrand, vol passie, over zijn diorama. Over welke boompjes hij nu maakte. Over de hogere grasgordels op de bergen, en hoe je de glans goed moet krijgen. Over een nieuw treinsetje dat uit ging komen, en hoe hij dat beter ging maken. Over het figuurtje van een man die te laat is voor de trein, en tijdens zijn sprintje heeft dat zijn krant uitwaaiert, wat maar niet zijn vorm wil houden.
Het hielp met zijn potentie. Het hielp ook met hoe graag hij met me praatte. Het hielp vooràl met hoe los hij zichzelf kon laten. Misschien heeft het zelfs geholpen om met anderen te praten over zijn hobby. We zijn elkaar uit het oog verloren toen ik mijn vergunning kwijtraakte, maar ik denk afentoe nog wel aan hem terug. Zijn diorama zal wel groter zijn geworden, dat kan haast niet anders. En ik ben gevleid dat hij me liet kijken.
Ja, goed, je hebt mensen die duidelijk minder persoonlijks met hun huis hebben. Vooral mannen die duidelijk inwonen bij hun gezin, en niets in te brengen hebben over hoe het wordt ingericht en gebruikt. Maar die hebben nou juist de voorkeur om níét thuis af te spreken, want ze hebben nooit het idee daar alleen te kunnen zijn. Aan de andere kant hebben die er ook geen intimiteitsproblemen mee als ze eens de kans krijgen.
Ik kom dus wel tegen dat de man na de daad opeens me heel erg dichtbij vindt komen, en duidelijk ongemakkelijk is met mij in zijn huis. Dan wordt alles bekeken wat je aanraakt, en op een rondleiding moet je zeker niet rekenen. Vaak hebben ze er al wat moeite mee dat je in hun badkamer het zweet van je afspoelt. Zo gretig als ze waren om superintiem met je te zijn voor de beurt, zo moeilijk vinden ze het achteraf.
De meeste mannen zijn wel volwassener dan dat hoor. Die kunnen ermee omgaan om gasten in hun huis te hebben, en die hoeven niet elk moment zenuwachtig om je heen te hangen. Het gebeurt regelmatig dat een man na een beurt zo afgemat is, dat hij het wel prima vindt als ik mezelf opfris, mijn drankje leegdrink, het glas in de vaatwasser zet, en de deur achter me dichttrek. Maarja, dan heb je ook een relatie van vertrouwen opgebouwd. Soms binnen één date.
Ik werk in een branche waar intimiteit belangrijk is. En ik zit in een hoekje van de branche waar intimiteit héél belangrijk is. En ik heb gemerkt dat de intimiteit van je huis daar voor veel mannen tochwel een rol in speelt. Het voelt intiem, en dus ook een beetje gevaarlijk, een beetje schendend, en een beetje kwetsbaar. Tegelijk is wat je thuis doet toch iets wat dichterbij je komt, en dat vóél je dus meer.
Er zijn dus nogal wat klanten die gewend zijn om in hotels of flatjes van vrienden af te spreken, die graag de kans grijpen om me naar hun huis te halen. Ook als dat moeilijk is, of een beetje risiko geeft. En er zijn de mannen die dat al vanaf het begin doen, maar even nodighebben om het van iets vervelends en afleidends te veranderen in iets wat juist extra heftigheid en verbinding geeft.
Mannen hebben de neiging nesten te bouwen in hun huis. Veelmeer dan wij hebben ze dan één plek in een kamer waar alles omheen gebouwd is. Als ze geen huisgenoten hebben die opruimen of dingen anders inrichten, krijg je dan van die leunstoelen met stapels tijdschriften ernaast, een vaste plek voor zijn mok koffie, en je ziet ook dat de TV naar die plek toegedraaid is.
Als je net nieuw bent, is het goed om uit de buurt van die nesten te blijven. Dat is niet echt omdat het anders te intiem wordt, maar omdat mannen heel precies kunnen zijn over hoe alles ligt in zo'n nest, ookal heb je met mannen meestal dat ze buiten hun nesten de grootste rotzooi gewoon amper opmerken. Sommige mannen maken er gewoon een soort vliegtuig-cockpit van, met alles op vaste plekken om hun stoel heen.
Dat zie je tegenwoordig vooral bij computers. Als het een man is die serieus computert, heeft hij vaak een soort hoek ervoor waar hij zich kan afzonderen, en omringd is door dure computerapparatuur. Alles gloeit en kleurt, en je ziet dat het ervoor gemaakt is om ìn die computer te kruipen. Ik heb dat soms al een beetje gehad, ik begrijp wel wat daar de aantrekkingskracht van is. Die mannen doen dat alleen véél sterker dan ik ooit heb gehad. Toch een beetje een mannending.
Ze zijn meestal reuzetrots op hun battlestation, en ze willen je graag alles over uitleggen als je ze de kans geeft. Vooral als je een beetje je best doet om te begrijpen waar ze het over hebben. Als je dan dingen zegt die je andere computeraar-klanten hebt horen zeggen, worden ze heel enthousiast. Als ik wat computerdingen herhaal die ik van mijn internetgoeroe heb, of van mijn statistiekmannetje, dan knappen ze juist vaak een beetje af.
Je mag kijken naar al die dure hardware die ze hebben staan, en je mag onder de indruk zijn van hoe goed en soepel hun games lopen, en hoe mooi het gras in die virtuele werelden in de wind waait, maar je moet wel een beetje afstand houden. Het is namelijk tegelijk ookwel héél privé, zo'n computer waar zo'n man inkruipt. Het heet niet voor niets een Personal Computer. Een console aan de TV delen ze graag na de beurt, maar hun PC is een veilige haven van privacy.
Als een man iets niet wil delen vind ik dat prima. Ik ben daar voor mijn werk, ik hoef niet overal in betrokken te worden, laat zo'n man maar gewoon. Ik ben niet beledigd als een vent me niet overal bij wil betrekken. Ergens gaan veel mannen daar toch vanuit, omdat de meeste vrouwen die ze dichtbij laten komen dat wèl hebben. Maarja, dat is juist weer één van de voordelen van een hoer, wij komen niet verder je leven in dan waarvoor je ons betaalt.
Je komt dus wel tegen dat hij met jou wèl trots zijn porno-verzameling deelt, die meestal juist de reden is dat mannen niet willen dat er in hun computer gekeken wordt. Ik ben een seksuele uitzondering, ze gaan ervanuit dat ik het wel begrijp en waardeer. En ja, dat is ook wel zo. Een kijkje in de pornokollektie van mijn klant vind ik niet schokkend, en het geeft me hints over hoe hij seksueel inelkaarzit.
Niet dat dat nou heel vaak voorkomt trouwens, maar het is een goed voorbeeld van een man die me toelaat in meer dan het gebouw waar hij woont, maar echt in zijn thuis, zijn heiligdom. Mannen zijn nestenbouwers, en je ziet heel vaak dat ze die nesten heel belangrijk vinden, een paar plekken alleen belangrijk vinden omdat ze die nodighebben, zoals de WC, de douche en de keuken, en de rest als een soort berghok of stortplaats gebruiken.
Het verschilt bijvoorbeeld nogal hoe intiem een man zijn bed vindt. Sommige mannen voelen zich er even beschermend en onwennig over als wij zouden doen, sommige mannen zien het gewoon als de meest comfortabele plek om 's avonds in om te vallen. De eerste soort mannen is stukken beter in nieuw beddengoed op hun bed houden, daar kan je het meestal meteen aan zien.
Soms wordt dat extreem. Ik ben lang geleden weleens bij een man geweest die me altijd in een net rijtjeshuis ontving. Een beetje stoffig, maar smaakvol ingericht en alles op zijn plek. Ik keek wat rond om hints te krijgen over wat mijn klant voor man was, maar eigenlijk kon ik niets vinden wat echt wat vertelde. Zelfs de boekenplanken hadden zo uit een katalogus kunnen komen, het was zo onpersoonlijk.
De man had geen partner, geen gezin. En toch waren er geen nesten in huis. En toch was alles netjes opgeruimd, zonder al die mannensporen die je anders altijd krijgt. Ik vond het opvallend. Niet super-raar ofzo, want je hebt allerlei mensen, maar ik wist ergens wel dat ik niet alles gezien had. Vooral omdat de man een beetje een zonderling was, en het niet bij hem paste om zo'n soort huis te hebben. Ik dacht eigenlijk dat hij het leende.
Op een dag na ons nummertje praatten we wat na, en het gesprek kwam op zijn huis. Hij maakte de opmerking dat hij eigenlijk wel veel kleiner kon gaan wonen, maar dat niet deed omdat zijn omgeving hem erop aan zou kijken. Van elke kamer in zijn huis legde hij uit hoe hij hem nauwelijks gebruikte, behalve de badkamer en de keuken een beetje. En toen liet hij me zien hoe hij eigenlijk wóónde.
Deze man bracht bijna alle tijd die hij thuis was door in de kast onder de trap. Daar had hij een hokje in gemaakt met een bed, een TV, een inklaptafeltje voor zijn laptop, een waterkoker, plankjes voor al zijn spulletjes, en dat vond hij gezellig. Hij vond de gewone kamers maar groot en hol, en hij vond het veel prettiger in dat kleine kamertje. Hij had ventilatie geregeld, uitgekiende verlichting, en hij was daar gelukkig. En ik mocht erin kijken, maar er vooral niet naar bìnnen.
Erin kijken was eigenlijk al een hele stap voor hem, waar hij niet helemaal mee op zijn gemak was. Hij wist heel goed dat mensen het raar zouden vinden, maar nog belangrijker was dat het zijn plekje was waar hij de wereld buiten kon houden. We zijn sociale beesten, maar sociaal zijn is dan wel werk voor ons. Iedereen wil weleens die sociale toestanden van zich afschudden om met wat anders bezig te kunnen zijn. Dan is zo'n verstopplekje heel fijn.
Ik was dus eigenlijk best vereerd dat hij het aan me liet zien. Hij nam het risiko dat ik erop af zou knappen, en hem een rare kwast zou vinden. Ik deelde een heel intiem moment met hem, en zoals hoort bij zoiets intiems delen, moet je dan laten zien dat je het accepteert. Dat is niet zo moeilijk, maar je moet het heel voorzichtig afmeten omdat hij het moeilijk vindt om te geloven dat je hem accepteert, en het kleinste al kan aanpakken om te denken dat je het niet meent.
Die acceptatie is niet alleen belangrijk omdat mensen het heel belangrijk vinden dat er tenminste íémand is die accepteert hoe hun leven en hun waarden zijn. Het is juist ook omdat je bij een sekspartner, zelfs eentje die je inhuurt, een veel sterkere verbinding voelt als je je meer geaccepteerd voelt.
Seks is ingewikkeld, en seksuele keuzes hangen meer af van je zelfovertuiging, hormonale stommiteit, neuroses over je waarde voor je partner, de seksuele patronen die je uit de media geleerd hebt en gewoon leugens, dan van een nuchtere inschatting van je partner. Dat maakt het allemaal nogal onzeker en nogal onvoorspelbaar hoe een seksuele relatie gaat lopen. En dat kan er weer voor zorgen dat je daar met je partner niet mee overeenkomt.
Het is naar als jij enorm investeert in de seksuele relatie met een partner, terwijl die partner er gewoon een lolletje in ziet, en er niets meer van wil maken. Het is veel naarder als jij gewoon leuk wil flirten en rollebollen, terwijl je partner zijn hele leven omgooit om met jou een hele versmelting tot een paartje te doen. Sowieso stel je iemand teleur, en je loopt ook flinke risiko's dat er heel wat gekrenkte gevoelens of zelfs stalkerige wraakzucht komen kijken.
Afgewezen worden doet pijn. Afgewezen worden door iemand die jij geaccepteerd hebt, doet nog meer pijn. Afgewezen worden door iemand die jou opzich wel accepteerde, maar op je afknapte toen je liet zien wat je in je binnenste, je persoonlijkste, verborgen hield? Dat is zo pijnlijk dat er veel mensen zijn die zich erbij neergelegd hebben dat ze nooit in hun leven aan íémand gaan laten zien wat er diepvanbinnen in ze speelt.
En dat kom ik in mijn werk dus weleens tegen. Als hoer ben je toch laagdrempeliger. Die man weet dat jij afstand hebt, jullie relatie is niet zo pijnlijk als hij afknapt, en we hebben veel gezien. Bovendien zijn we professioneel, en dat zorgt ook dat we veiliger zijn. We doen nietzosnel rare, emotionele dingen. En gaat het mis, dan hoeft hij ons gewoon nooit meer te boeken. Genoeg andere meisjes. Die drempel is bij ons lager, dus krijg je wel de uitprobeerders.
De klant was in de zestig, met een goed beroep in de financiële dienstverlening, dat hij rustig naar zijn pensioen uit zat te zitten. Hij was gescheiden, had geen relaties, en was er ook niet meer naar op zoek. Hij had mij, en ik denk nog ookwel één of twee andere meisjes regelmatig over de vloer. Een prettige vaste klant.
Al vanaf het begin was het duidelijk dat hij niet het achterste van zijn tong liet zien. Hij was een man die graag zijn verhaal deed, die graag deelde, dus ergens viel dat wel op. Niet in het begin natuurlijk, er zijn erg weinig klanten die vanaf de eerste afspraken al makkelijk zijn met zich geestelijk blootstellen. Vaak schemert er wel doorheen watvoor dingen ze verborgen houden.
Dat doorschemeren leer je snel herkennen. Mannen lijken in een hoop opzichten op elkaar, en als een klant zijn best doet om te doen alsof er iets niet is wat alle mannen wel hebben, en hij straalt uit dat hij een groot geheim heeft, dan weet je meestal prima waar je dat grote geheim in moet zoeken. Je krijgt er een neus voor, en hoe langer je dit werk doet, hoe verfijnder en zekerder die neus wordt.
Bij deze klant had ik al een poos door dat hij wat verborgen hield. Dat had iets te maken met zijn scheiding, dat was heel duidelijk. Het was misschien zelfs de echte reden voor zijn echtscheiding. En hij durfde het niet met mij erover te hebben, terwijl het wel iets was waar hij vol van was. En het was niet seksueel, en dat maakte het voor mij meteen heel veel moeilijker om te raden wat het was.
Intussen heb ik wel geleerd om dat dan gewoon te laten gaan. Ernaar gaan graven is niet welkom, de klant voelt zich vaak betrapt en een beetje bedreigd, en je hebt er in negenennegentig procent van de gevallen geen flikker aan. Dus als er wat uitgeflapt wordt, krijg je dan mee wat er is, en anders laat je het gewoon geheim. Je laat alleen een beetje extra zien hoe accepterend je bent.
Maar deze klant had een ei dat hij kwijt moest, dat was heel duidelijk. Niet tijdens de seks, maar vooral als we babbelden over hoe zijn leven ging. Zijn verhaal viel elke keer een beetje stil net als hij op gang was. En ik liet hem dan op zijn gemak voelen met dat hij niets hoefde te zeggen. Ik zàg hem dan elke keer denken: "Ga ik het toch durven vertellen?"
En op een dag was het raak. We hadden een behoorlijk goed nummertje neergezet voor zijn doen, hij was potent geweest en niet buiten adem geraakt, dikke kwak in het condoom, en we waren goed intiem. Hij vertelde weer wat over zijn werk, maar daar heeft hij eigenlijk heel weinig interesse in. Hij slikte een paar keer flink, en zei toen schuchter dat hij me wat wou laten zien.
Ik was vooral bezig met laten zien hoe luchtig ik erover was, hoe ik vertrouwde dat alles goed was, hoe open ik stond voor een leuke verrassing, want je moet vooral niet gaan vragen of de indruk wekken dat je terughoudend bent op zo'n moment. Hij trok kleren aan, en raadde mij aan dat ook te doen. Ik dacht dat we het huis uitgingen, maar hij ging naar boven, en begon het luik van de vliering open te maken.
Nou heb ik nog nooit een Blauwbaard-situatie meegemaakt, en de meeste sterke verhalen over Blauwbaard-situaties blijken ook dikke nep, maar ik paste toch een beetje extra op mijn tellen. Zo'n vent is toch sterker dan jij, want dat zijn ze allemaal, en je wil toch de baas over de situatie blijven. En wat je op zo'n vliering gaat zien, daar gaat je fantasie dan wel even mee op hol.
Mijn fantasie kwam eerst met een Blauwbaard-museum van gemummificeerde andere hoeren op de proppen, of met een BDSM-zolder, of met een schrijn voor zijn ex, of met een ontvoerd gezin dat hij daar huisvest, of met hongerige monsterlijke honden, hyena's of varkens, maar zodra het luik open was en hij puffend de trap aan het uitvouwen was, rook ik geen monsters of lijkenlucht, zelfs geen glijmiddel, maar alleenmaar houtlijm en zaagsel.
Hij klom voor me uit, en dat was natuurlijk al bemoedigend. Toen ik mijn hoofd door het trapgat stak, zag ik dat de vliering er niet zo uitzag als ik had gedacht. We zaten onder een heleboel tegen elkaar geschoven stellingkasten, zodat de onderste planken van die stellingkasten ons plafond waren. Dat was heel laag, en in het midden moest je plat op de grond kruipen tussen alle kastpoten door, maar naar de zijkanten van de vliering werd het iets hoger. Daar kon je rechtopzitten.
Tegen de onderkanten van die planken zaten overal elektriciteitsdraden. Die verdwenen dan ìn die planken, en leidden naar kastjes die ertussen zaten gemonteerd. Ik kroop achter de klant aan, die in een nest van elektriciteitsdraden, kastjes en schakelaars bezigwas een ouderwetse computer op te starten. Hij bedacht opeens dat hij me aan de àndere kant van de vliering wou, en samen kropen we weer onder alle toestanden door.
Je kon niet tussen de planken van verschillende hoogtes doorkijken. Daar zat telkens hardboard of plankjes tegenaan gespijkerd. Het was een soort heel onregelmatige, dichte bak boven ons hoofd. Er was erg weinig licht, alleen een paar kleine lampjes in de hoeken, die indirekt licht gaven waarbij je net kon voorkomen dat je je hoofd stootte.
Hij zette me in een krappe ruimte binnen die kastenkonstruktie op een krukje, en begon te wrikken aan de plankjes recht voor mijn neus. Die haalde hij met grote eerbiedige voorzichtigheid weg, zodat er een soort luikje open was voor mijn neus. Kennelijk was het de bedoeling dat ik een hele show ging bekijken door dat luikje heen, en ik was wel nieuwsgierig naar wat dat moest zijn.
De klant kroop weg, en pas toen hij vertrok keek ik echt door het luikje. Het was donker, ik zag helemaal niets. Ik rook vooral lijm nu, en iets wat ik bij kerstversiering vond horen. En opeens knipte er licht aan, en keek ik uit over een berglandschap. Besneeuwde toppen, overal bomen, drie dorpjes en meerdere boerderijen, met koeien in de wei, trekkers op het land, schapen en geiten op de bergweitjes, en van die architektuur die je vooral in Zwitserland en Oostenrijk ziet. En daardoorheen liepen spoorlijntjes.
Wat de illusie een beetje verbrak, was dat in de berg tegenover me ook een luikje open was, met het glimmende gezicht van mijn klant. Die kondigde aan dat het ochtend was, half acht, en dat de trein in het ene dorpje aankwam om passagiers op te halen. En uit een tunneltje kwam een treintje, met idioot veel detail. Sowieso was àlles gemaakt met idioot veel detail. Je kon elk boompje en elk grasveldje onder een vergrootglas leggen, en je had alleenmaar zorgvuldige details gezien.
Het was mooi, dat moet ik echt zeggen. Het was beter dan het diorama in de Efteling, en het was ook flink groter. Er was heel veel liefde ingestopt, en heel veel tijd en werk. En geld. De eerste trein werd al snel ingehaald door de tweede, die passeerde de derde die in de andere richting kwam, en al snel reden er over dat landschap zes treintjes. Dat zag er niet te druk uit, omdat het zo groot was allemaal.
Aan alles was gedacht. Zelfs de belichting veranderde elke paar minuten, en we gingen van zonsopgang naar ochtend naar middag naar namiddag met allemaal smaakvol weggewerkte kleurenspots in het plafond. De klant vertelde honderduit over hoe hij alles had afgestemd, tot en met dat de klokken op de verschillende stations op andere tijden waren geschilderd. En dat op het lijstje nog stond om bestuurbare klokken ervoor in de plaats te zetten.
Het hele ding was computergestuurd, dus hij hoefde zijn aandacht er niet bij te houden. Hij vertelde hoe hij er als kleine jongen mee was begonnen om treintjes te rijden, en hij op zijn dertigste, toen de kinderen kwamen, door zijn vrouw met de treintjes naar de vliering was verbannen, en hij toen was gaan dromen over zijn diorama. Hoe dat een steeds grotere hobby was geworden, terwijl zijn vrouw juist had gewild dat hij ermee ophield.
Zij ging zeuren, hij trok zich meer terug. Bij zijn treintjes. Zij zette hem voor het blok, zij of de treintjes. Hij koos de treintjes. Zij had zijn diorama gesloopt, en hij had het liefdevol weer opgebouwd. Ze was van hem gescheiden, en hij was stiekem opgelucht. Na haar vertrek had hij een paar jaar weinig met de treintjes gedaan, maar het was toch weer gaan kriebelen. En nu was het zijn passie.
Hij was schuchter over hoe ik zou gaan reageren, maar ik ben beeldend kunstenares geweest, dus ik kon lekker meepraten. Dat figuratieve spul heeft me nooit zo geboeid, maar ik vond wel dat hij het heel goed deed. Hij liet me zijn werkplek in de slaapkamer naast de zijne zien, waar hij alles maakte. Hij had dus een bijslaapkamer als slaapkamer genomen, en de grote slaapkamer in een werkplaats veranderd.
Zijn zorgen vielen pas weg toen ik hem vroeg waarom hij als hemel een zwart doek had, en niet een lichtblauwe koepel met wolken. Toen ging hij los en vertelde dat dit toch een beter beeld geeft, en je achter zo'n zwart doek beter je spotjes kwijtkunt zonderdat ze in beeld hangen, en dat het helpt om zijn luchtzuiveraar te verstoppen, want die heb je nodig omdat afstoffen heel moeilijk gaat.
Ik ben iets langer gebleven die dag. Dat waardeerde hij. En daarna is hij me nog meer gaan boeken dan hij al deed. We hebben het niet meer over zijn werk gehad, of over zijn kinderen. Hij is alleen nog elke keer losgebrand, vol passie, over zijn diorama. Over welke boompjes hij nu maakte. Over de hogere grasgordels op de bergen, en hoe je de glans goed moet krijgen. Over een nieuw treinsetje dat uit ging komen, en hoe hij dat beter ging maken. Over het figuurtje van een man die te laat is voor de trein, en tijdens zijn sprintje heeft dat zijn krant uitwaaiert, wat maar niet zijn vorm wil houden.
Het hielp met zijn potentie. Het hielp ook met hoe graag hij met me praatte. Het hielp vooràl met hoe los hij zichzelf kon laten. Misschien heeft het zelfs geholpen om met anderen te praten over zijn hobby. We zijn elkaar uit het oog verloren toen ik mijn vergunning kwijtraakte, maar ik denk afentoe nog wel aan hem terug. Zijn diorama zal wel groter zijn geworden, dat kan haast niet anders. En ik ben gevleid dat hij me liet kijken.
zondag 13 november 2022
Alleen het zoet
Mannen willen vruchtbaarheid. Ze willen soepele, gezonde, vrolijke vrouwen, met een strak middeltje en brede heupen, pronte tieten en een zachte, gloedvolle huid. Ze willen de schuchtere flirts van vrouwen die ondanks zichzelf het toch niet kunnen laten naar die mannelijke mannen te lonken, omdat ze door hun hormonen worden opgejut om seks te zoeken. Dat is wat mannen willen. Vruchtbaarheid, al die tekenen ervan.
Nee, ze zijn meestal schichtig voor èchte vruchtbaarheid, liefst hebben ze je aan de pil of op het spiraal, maar daar willen ze zelf niets van hoeven merken. Ze willen dat je alle tekenen van lokkende, dampende vruchtbaarheid afgeeft, maar niet dat je ook echt zwanger wordt van een robbertje neuken. Het moet wel een lolletje blijven natuurlijk. Ze willen dat hun seksdrift zijn zin krijgt en zich lekker kan voelen alsof ze een vruchtbare vrouw volspuiten, maar niet dat er een krijsende baby hun leven komt verstoren.
Het is logisch dat ze dat willen. Zo zit de hele seksdrift inelkaar, zo werkt het om de soort voort te planten, zo werkt het om alle andere voordelen en doelen van seks en seksueel gedrag goed te laten gebeuren. Wij kijken immers ook naar mannen die eruitzien alsof ze het beste zaad kunnen leveren, en naar de mannen die eruitzien alsof ze het best voor de resultaten van dat zaad kunnen zorgen. En dat hoeft niet in dezelfde man.
Dus ik snap het best, dat we de hele tijd met onze vruchtbaarheidstekenen aan het pronken zijn, en de mannen daarop reageren. Ik vind het helemaal goed, ik vind het geweldig. Dat zorgt ervoor dat het heet en smeuiïg wordt tussen mensen, dat zorgt ervoor dat het leven spannend en leuk blijft, zelfs als het gaat om de kleine pleziertjes en de leuke onschuldige momentjes.
Is het dan ècht zo veel gevraagd om dan te accepteren dat er meer aan die vruchtbaarheid vastzit?
Want we mogen best tijdens onze ovulatie kiezen voor decolletéetjes waar je onze navel door kan zien, of met mannen die we normaal nieteens zien staan morsige nummertjes op de parkeerplaats naast de dancing maken als onze hormonen hoogtij vieren, maar als we PMS hebben en door de misère van die vruchtbaarheid heengaan, is daar bepaald geen begrip voor. Dan vinden de mannen dat we moeilijkdoen, en liefst doen ze dan alsof we niet bestaan.
PMS is de keerzijde van de hormonen die zorgen voor de vruchtbaarheid die jullie zo graag willen ruiken, zien en voelen. Hij hoort erbij, hij is er een onderdeel van, en je kan het ene niet zonder het andere zien. Als je dat gaat behandelen als een afknapper, is dat netzoiets als douchen lekker vinden maar het nat worden een afknapper vinden. Of een marathon willen lopen maar de moeheid een afknapper vinden. Het is flauw.
Je wordt zó afgekat als je PMS hebt. Alsof je een spelbreker bent, alsof je moeilijk doet over niets, alsof je het maar moet negeren en je leuk en blij en cute moet blijven gedragen als je hormonen je helemaal de andere kant op duwen. Je vrouwelijkheid moet in de etalage, maar PMS moet worden verstopt want anders ben je een bitch. Ik vind dat zo lullig, en het is zo'n beetje normaal om het zo te zien.
We zijn niet alleenmaar happy poppetjes die de wereld vrolijk maken met bloemen in ons haar. We zijn gewoon mensen, en we hebben best bestaansrecht als we humeurig zijn. Het idee dat je niet serieus genomen wordt als je PMS hebt vind ik ontzettend kinderachtig, je wordt als persoon gewoon helemaal aan de kant gezet. Als een boze kleuter die in de hoek moet staan tot haar boze bui over is.
PMS is geen tekort in onze zelfbeheersing. Het is niet een beetje drama maken omdat we ergens lullig over willen doen. Het is niet dat we een dwarse onvolwassen puber zijn. Het is nieteens dat we niet om kunnen gaan met onze hormonen, want het is gewoon onze hormonen die hun ding doen! De oordelen over vrouwen met PMS zijn helemaal negatief en alsof het een tekortkoming of een karakterfout van ons is, en dat is bullshit.
Toen ik nog aan de pil was, had ik nauwelijks PMS. Ik had ook geen dampend geile nachten tijdens mijn ovulatie. Ik was sowieso een beetje lauw. Mijn vruchtbaarheid saboteren met een pilletje zorgde ervoor dat die vruchtbaarheid ook voor mannen niet beschikbaar was, en dat ik de hele tijd geen push van mijn hormonen kreeg. Dat soort vlakheid zorgt ervoor dat een man niet met mijn PMS hoefde om te gaan, maar ook dat hij nooit door me besprongen werd.
De pil werd ik beu, en ik ging over op het spiraaltje. Dat zorgde ervoor dat ik weer mijn eigen hormonen terugkreeg. Dat was erg fijn, want ik mis mezelf met al mijn ups en downs als ik door de pil ben afgevlakt. Vrouwen zijn door hun hormonen veranderlijk, en zo horen we. Daar worden we kreatief van, daar worden we geil van, en daar worden we interessant van. Ook voor onszelf.
Ik wist het toen niet, maar ik had toen een hele goeie manier om de PMS weg te houden. Niet met de pil, maar met de pik. Als je veel neukt, is je PMS veel lichter. En ik had toen mijn konijnenholletje, met mijn stroom klanten die ik soms niet geboekt kreeg omdat mijn agenda zo vol zat. Ik krikte zo veel dat ik aan PMS niet toekwam, en dat was natuurlijk ergens een beetje valsspelen.
Nu doe ik escort, en ik haal die getallen niet meer. Zeker niet in deeltijd, wat ik nu toch wel doe omdat de studie zo idioot veel tijd kost. Dus de PMS komt ook weer terug. En natuurlijk vooral als ik er geen tijd voor heb, en geen gelegenheid voor heb. Maar ja, het hoort bij vrouw zijn, dus ik accepteer dat maar. Het is een soort verstoring van mijn natuurlijke balansen die ik nodigheb om weer op te bloeien.
Ik voel me rot tijdens PMS. Ik word ook zowat autistisch, ik kan me niet inleven in wat andere mensen vinden of denken, en ik haal me vanalles in mijn hoofd over wat ze bedoelen met wat ze doen. Mijn antennes zijn meestal heel gevoelig, maar als ik PMS heb is het alsof ze doof zijn. Ik flap er vanalles lelijks uit, en ik wil eigenlijk alleenmaar met een doos bezorgchinees tegen de verwarming aanzitten. Ik weet waar het van komt, ik moet het maar accepteren.
Dat accepteren mag de rest van de wereld ook weleens doen vind ik. Wil je een wereld met geile wijven? Dan hoort daar PMS bij. Wil je een wereld met zorgzame vrouwen? Ook weer, want dat komt ook door de hormonen. Wil je brede heupen en pronte kontjes en brutale tieten? Hormonen schat, en daar geil je op. Wees dan een vent en begrijp dat PMS daarbij hoort.
Hier moet ik even een nuance maken, ookal heb ik daar hélemaal geen zin in. Want het is niet alsof we zonder onze hormonen seksloze zombies zijn. Dat kan je zien aan de menopauze. Ja, sommige vrouwen worden seksloos na de menopauze omdat ze alleen aan seks doen omdat die hormonen ze aandrijven. Maar veel andere vrouwen zijn tegen die tijd toch seksueel volwassen genoeg om te zien hoe waardevol seks is, en zin maken zonderdat de hormonen het werk hoeven te doen.
Tegen die tijd hebben we veertig jaar hormonen-achtbaan achter de rug, en dat heeft je dan wel gevormd. Als je tegen die tijd nog niet helemaal gewend èn enthousiast bent over hoe die hormonen je gemaakt hebben, dan heb je wat wijsheid betreft wel de boot gemist. Je kan nogsteeds een geil ding zijn, maar na de menopauze moet je het zelf doen, zonder hulp van je hormonen. Ik hoop dat ik die menopauze even goed tegemoetga als de oudere collega's die keihard doorhoeren ondanks de verdwenen hormonen, en ze na een poosje nauwelijks nog missen. Maar die hormonale dingen wel faken voor de klant. Ik ben blij dat ze me ook daarmee mentoren, want dat kan je beter vantevoren al weten.
Nee, ze zijn meestal schichtig voor èchte vruchtbaarheid, liefst hebben ze je aan de pil of op het spiraal, maar daar willen ze zelf niets van hoeven merken. Ze willen dat je alle tekenen van lokkende, dampende vruchtbaarheid afgeeft, maar niet dat je ook echt zwanger wordt van een robbertje neuken. Het moet wel een lolletje blijven natuurlijk. Ze willen dat hun seksdrift zijn zin krijgt en zich lekker kan voelen alsof ze een vruchtbare vrouw volspuiten, maar niet dat er een krijsende baby hun leven komt verstoren.
Het is logisch dat ze dat willen. Zo zit de hele seksdrift inelkaar, zo werkt het om de soort voort te planten, zo werkt het om alle andere voordelen en doelen van seks en seksueel gedrag goed te laten gebeuren. Wij kijken immers ook naar mannen die eruitzien alsof ze het beste zaad kunnen leveren, en naar de mannen die eruitzien alsof ze het best voor de resultaten van dat zaad kunnen zorgen. En dat hoeft niet in dezelfde man.
Dus ik snap het best, dat we de hele tijd met onze vruchtbaarheidstekenen aan het pronken zijn, en de mannen daarop reageren. Ik vind het helemaal goed, ik vind het geweldig. Dat zorgt ervoor dat het heet en smeuiïg wordt tussen mensen, dat zorgt ervoor dat het leven spannend en leuk blijft, zelfs als het gaat om de kleine pleziertjes en de leuke onschuldige momentjes.
Is het dan ècht zo veel gevraagd om dan te accepteren dat er meer aan die vruchtbaarheid vastzit?
Want we mogen best tijdens onze ovulatie kiezen voor decolletéetjes waar je onze navel door kan zien, of met mannen die we normaal nieteens zien staan morsige nummertjes op de parkeerplaats naast de dancing maken als onze hormonen hoogtij vieren, maar als we PMS hebben en door de misère van die vruchtbaarheid heengaan, is daar bepaald geen begrip voor. Dan vinden de mannen dat we moeilijkdoen, en liefst doen ze dan alsof we niet bestaan.
PMS is de keerzijde van de hormonen die zorgen voor de vruchtbaarheid die jullie zo graag willen ruiken, zien en voelen. Hij hoort erbij, hij is er een onderdeel van, en je kan het ene niet zonder het andere zien. Als je dat gaat behandelen als een afknapper, is dat netzoiets als douchen lekker vinden maar het nat worden een afknapper vinden. Of een marathon willen lopen maar de moeheid een afknapper vinden. Het is flauw.
Je wordt zó afgekat als je PMS hebt. Alsof je een spelbreker bent, alsof je moeilijk doet over niets, alsof je het maar moet negeren en je leuk en blij en cute moet blijven gedragen als je hormonen je helemaal de andere kant op duwen. Je vrouwelijkheid moet in de etalage, maar PMS moet worden verstopt want anders ben je een bitch. Ik vind dat zo lullig, en het is zo'n beetje normaal om het zo te zien.
We zijn niet alleenmaar happy poppetjes die de wereld vrolijk maken met bloemen in ons haar. We zijn gewoon mensen, en we hebben best bestaansrecht als we humeurig zijn. Het idee dat je niet serieus genomen wordt als je PMS hebt vind ik ontzettend kinderachtig, je wordt als persoon gewoon helemaal aan de kant gezet. Als een boze kleuter die in de hoek moet staan tot haar boze bui over is.
PMS is geen tekort in onze zelfbeheersing. Het is niet een beetje drama maken omdat we ergens lullig over willen doen. Het is niet dat we een dwarse onvolwassen puber zijn. Het is nieteens dat we niet om kunnen gaan met onze hormonen, want het is gewoon onze hormonen die hun ding doen! De oordelen over vrouwen met PMS zijn helemaal negatief en alsof het een tekortkoming of een karakterfout van ons is, en dat is bullshit.
Toen ik nog aan de pil was, had ik nauwelijks PMS. Ik had ook geen dampend geile nachten tijdens mijn ovulatie. Ik was sowieso een beetje lauw. Mijn vruchtbaarheid saboteren met een pilletje zorgde ervoor dat die vruchtbaarheid ook voor mannen niet beschikbaar was, en dat ik de hele tijd geen push van mijn hormonen kreeg. Dat soort vlakheid zorgt ervoor dat een man niet met mijn PMS hoefde om te gaan, maar ook dat hij nooit door me besprongen werd.
De pil werd ik beu, en ik ging over op het spiraaltje. Dat zorgde ervoor dat ik weer mijn eigen hormonen terugkreeg. Dat was erg fijn, want ik mis mezelf met al mijn ups en downs als ik door de pil ben afgevlakt. Vrouwen zijn door hun hormonen veranderlijk, en zo horen we. Daar worden we kreatief van, daar worden we geil van, en daar worden we interessant van. Ook voor onszelf.
Ik wist het toen niet, maar ik had toen een hele goeie manier om de PMS weg te houden. Niet met de pil, maar met de pik. Als je veel neukt, is je PMS veel lichter. En ik had toen mijn konijnenholletje, met mijn stroom klanten die ik soms niet geboekt kreeg omdat mijn agenda zo vol zat. Ik krikte zo veel dat ik aan PMS niet toekwam, en dat was natuurlijk ergens een beetje valsspelen.
Nu doe ik escort, en ik haal die getallen niet meer. Zeker niet in deeltijd, wat ik nu toch wel doe omdat de studie zo idioot veel tijd kost. Dus de PMS komt ook weer terug. En natuurlijk vooral als ik er geen tijd voor heb, en geen gelegenheid voor heb. Maar ja, het hoort bij vrouw zijn, dus ik accepteer dat maar. Het is een soort verstoring van mijn natuurlijke balansen die ik nodigheb om weer op te bloeien.
Ik voel me rot tijdens PMS. Ik word ook zowat autistisch, ik kan me niet inleven in wat andere mensen vinden of denken, en ik haal me vanalles in mijn hoofd over wat ze bedoelen met wat ze doen. Mijn antennes zijn meestal heel gevoelig, maar als ik PMS heb is het alsof ze doof zijn. Ik flap er vanalles lelijks uit, en ik wil eigenlijk alleenmaar met een doos bezorgchinees tegen de verwarming aanzitten. Ik weet waar het van komt, ik moet het maar accepteren.
Dat accepteren mag de rest van de wereld ook weleens doen vind ik. Wil je een wereld met geile wijven? Dan hoort daar PMS bij. Wil je een wereld met zorgzame vrouwen? Ook weer, want dat komt ook door de hormonen. Wil je brede heupen en pronte kontjes en brutale tieten? Hormonen schat, en daar geil je op. Wees dan een vent en begrijp dat PMS daarbij hoort.
Hier moet ik even een nuance maken, ookal heb ik daar hélemaal geen zin in. Want het is niet alsof we zonder onze hormonen seksloze zombies zijn. Dat kan je zien aan de menopauze. Ja, sommige vrouwen worden seksloos na de menopauze omdat ze alleen aan seks doen omdat die hormonen ze aandrijven. Maar veel andere vrouwen zijn tegen die tijd toch seksueel volwassen genoeg om te zien hoe waardevol seks is, en zin maken zonderdat de hormonen het werk hoeven te doen.
Tegen die tijd hebben we veertig jaar hormonen-achtbaan achter de rug, en dat heeft je dan wel gevormd. Als je tegen die tijd nog niet helemaal gewend èn enthousiast bent over hoe die hormonen je gemaakt hebben, dan heb je wat wijsheid betreft wel de boot gemist. Je kan nogsteeds een geil ding zijn, maar na de menopauze moet je het zelf doen, zonder hulp van je hormonen. Ik hoop dat ik die menopauze even goed tegemoetga als de oudere collega's die keihard doorhoeren ondanks de verdwenen hormonen, en ze na een poosje nauwelijks nog missen. Maar die hormonale dingen wel faken voor de klant. Ik ben blij dat ze me ook daarmee mentoren, want dat kan je beter vantevoren al weten.
zondag 6 november 2022
Kritiek
De eerste drie maanden dat ik mijn blogje schreef, was het alsof ik alleen voor de duisternis schreef. Niemand las. Pas toen het 2009 werd, kon Google me vinden, en toen begonnen de lezers te komen. En met de lezers kwamen ook de reakties, de mails en de berichtjes. En die zijn nooit meer gestopt. De meeste mails en berichten die ik van mensen krijg over mijn blog, beginnen met dat ze mijn blog hélemaal gewèldig vinden, máár...
In het begin wist ik niet wat ik moest met kritiek. En bijna elk berichtje wat ik kreeg had wel iets kritisch. Nouja, niet iets wat ik nu nog kritisch zou vinden, maar bestwel veel van de berichtjes toen waren niet helemáál zonder meer positief. En dat was eigenlijk alles waar ik me op voorbereid had. Ik had zo'n beeld van blogs dat daar mensen komen die fan van elkaar zijn en waar alleenmaar positiviteit is.
Niet echt een realistisch beeld. Sowieso had ik geen realistisch beeld van het internet, van bloggen, van blogs, of van het hoerendebat. Ik wist nog van niets, ik was minder ontwikkeld dan ik zou moeten zijn geweest bij het beginnen van zoiets als wat mijn blogje geworden is, en ik had nog veel te leren. Maarja, als ik had geweten wat ik op me nam, was ik er ook ècht niet aan begonnen.
Toen de reakties begonnen, en toen bleek dat echt veel mensen kritiek hadden op mijn blogje, voelde dat wel zwaar voor me. Ik heb me een poosje bij de reakties in de reaktiepanelen gehouden omdat die verreweg de vriendelijkste en opbouwendste waren. Afentoe ging ik ervoor zitten om ook privéberichten en mails door te nemen, maar dat was veel zwaarder en ook veel negatiever, dus die liet ik steeds maar oplopen.
Er veranderde een aantal jaar niets, en toen begon het media-offensief tegen de hoererij harder te lopen. Ik had gelukkig al een aantal jaar geschreven toen, en ookal wat kritiek gegeven, maar het was goed te merken. Er bleek al heel erg snel dat media waarin de hoererij werd verketterd voor stukken meer lezers zorgde. Ik werd nog niet gecensureerd, en mensen zochten geile verhalen over hoeren en misbruik.
Dan was mijn blog wel een koude douche, dus ik kreeg een hoop gekanker over me heen. Die mensen kwamen om het geile verhaal waar ze in waren gaan zitten lekker expliciet te laten worden, en dan prik ik het door. Dat is niet leuk. Ik heb tegenwoordig niet meer de illusie dat ze dan ook echt aan het twijfelen werden gebracht door dat doorprikken, maar vroeger hield ik me daar toch een beetje aan vast.
Kritiek van mensen die boos worden omdat ik niet doe alsof het verhaal van de zieligheidsindustrie of de verbiedertjes klopt, is altijd het grootste stuk van de kritiek gebleven. Niet in mijn reaktiepanelen, die zijn eigenlijk de minst kritische plek geweest sinds ik begon, maar in de andere feedback die ik krijg wel. In mijn reaktiepanelen krijg ik meer kritiek op mijn schrijfstijl en mijn taalgebruik.
Ik kreeg ook doodsbedreigingen, al is dat eigenlijk geen kritiek. De eerste doodsbedreigingen die ik kreeg waren gelukkig belachelijk ongeloofwaardig, dus dat zorgde ervoor dat ik er zachtjes aan kon wennen, maar nuendan kwamen er ook serieus overkomende doodsbedreigingen langs. Want die krijg je als je zo openbaar een positie aanneemt die niet iedereen lekker ligt. Ik hoefde ze gelukkig nooit serieus te nemen, maar echt helemaal negeren is best lastig.
Die doodsbedreigingen kwamen, heel onverwacht eigenlijk, niet van de reddingsindustrie, van de pooiers of van de zedengompen, de groepen die ik toch het meest op de korrel neem. Die houden hun kop. Ze kwamen vooral van pooiermeiden en van totaal ongeïnformeerde mannetjes die internetheld wouden spelen, door een grote bek te hebben namens die arme geile kleine geile slachtoffertjes. Vaak konden ze zelfs tijdens het doodsbedreigen niet ophouden met geilen.
De kritiek die het heftigste was, kwam van vrouwen en meisjes die ofwel wat met pooiers hadden, ofwel die meedraaiden in de zieligheidsindustrie. Vaak deden die alsof ze pooiers waren, maar je hoefde geen Sherlock Holmes te zijn om daar doorheen te prikken. Meestal was het getier en gescheld waarbij het een kwestie was van wachten tot ze zichzelf doorprikten.
Kritiek van mensen die mijn boodschap haten heeft me gelukkig nooit zoveel gedaan. Boze zedengompen, uitzinnige loverboymeisjes, vurig hatende Christenen, prekerige Moslims, fanatieke feministes, en vooral de hopen geilneven die het niet leuk vonden om hun heldenstatus als goeierik die de meisjes uit de industrie willen wensen vergald te krijgen, ze kwamen nooit met iets wat me wat deed, en hun mening doet er alleen voor hunzelf wat toe.
Ik heb ookwel kritiek gehad die ik vier keer las, waarna ik nog stééds niet snapte waar het nou over ging. Dan schreef er iemand een heel boze mail, ooit zelfs eentje van vijf kantjes, die als een tang op een varken sloeg, en die ik nergens mee in verband kon brengen. Maar de schrijver was wèl heel boos, dat was wel duidelijk. En vond dat ik iets moest veranderen. Maar geen idee verder.
Al die kritiek laat je na een paar jaar bloggen gewoon van je afglijden. Maar er is kritiek die altijd blijft steken, en dat is kritiek van je doelgroep, en kritiek waarbij de kritikus een punt heeft. En dat komt dus ook voor. En eigenlijk is dat de hele reden dat je mensen een mailadres geeft om naar te schrijven. Ookal is dat nu dichtgecensureerd. Maar wat kan dat zeer doen zeg.
Wanneer ik kritiek krijg die een punt heeft, omdat ik gewoon iets verkeerd heb gezien, verkeerd weergeef, verkeerd bedacht heb of verkeerd benoem, dan zou ik dat gewoon aan moeten nemen als een verbetering. Maar inplaats daarvan voel ik, vergroot alsof je door een mikroskoop kijkt, de irritatie die de kritikus moet hebben gevoeld, en de awkward-heid waarmee ik mezelf te kijk heb gezet. En dan wring ik behoorlijk op mijn stoel.
Ik probeerde dan zo snel mogelijk een edit bij mijn verkeerde stukje te zetten. Of, zoals bij de stukjes van vroeg begonnen meisjes, gaf ik ze dan de ruimte om zelf hun verhaal te doen. Dan maak ik het weer goed. Maar ook dat voelt altijd als een doekje voor het bloeden, want uiteindelijk knaagt er toch bij me dat ik mijn huiswerk niet goed gedaan had. Terwijl ik nou juist een open en eerlijk beeld van het werk wil geven.
Veel kritiek van mijn doelgroepen, van mensen die echt wat willen leren, van andere hoeren, van hoerenlopers, raakt me ook wel, maar is niet iets wat ik verkéérd heb gedaan. Die vinden alleen mijn insteek of mijn uitvoering niet goed, die vinden mijn onderwerpkeuze maar niets, die vinden dat ik minder neutraal of minder persoonlijk moet zijn, in het kort vinden ze altijd dat ik mijn blog meer zou moeten hebben geschreven zoals zij hem zou hebben geschreven.
En ookal voel ik die kritiek best duidelijk, en brengt hij me elke keer weer wat van mijn stuk, ik denk dan altijd: "Jamaar als je een blog op internet wil hebben die geschreven is zoals jij hem zou schrijven, ga hem dan zèlf schrijven! Ik koppel je wel!" En die gedachte geeft me dan weer kracht. Want ik hóéf helemaal niet de blog te schrijven die voor iedereen neerzet wat ze opgeschreven willen hebben. Dat kunnen ze zelf.
Van bijna veertien jaar met kritiek omgaan, en me er echt mee te betrèkken, heb ik wel wat geleerd heb ik gemerkt. En heel nuttige dingen ook. Ik ben heel anders met kritiek om gaan gaan. Inplaatsvan het paniekmoment als je kritiek ziet gebeuren, en dat kritiekmoment is er soms nogsteeds hoor, als belangrijkste van de kritiek te ervaren, is het nu een kinderachtig dingetje wat ik mezelf moet dwingen weg te doen. Want kritiek moet ik afhandelen.
Het eerste wat je moet beseffen, is dat kritiek negen van de tien keer meer over de kritikus zegt, dan over jou. Ja, hij oordeelt, maar als je zijn oordeel leest, lees je wat hij zèlf in zijn hoofd laat gebeuren. Als je het ziet als iets wat bij hem gebeurt, en waar hij dan wat van bij jou neerlegt, voel je je meteen ook minder kwetsbaar, en begrijp je beter wat er echt gebeurd is.
Veel kritiek gaat namelijk over misverstanden. Dat kan je dan, afgemeten door zijn oordeel, meteen bij jezelf neerleggen, waarbij je die boosheid ook meteen maar overneemt, maar daar schiet je niet mee op. Je kan er wèl van leren hoe sommige mensen je blog lezen, en wat je daarmee moet. En hoe ze de bocht uit kunnen vliegen bij het lezen, zodat jij weet waar je vangrails in je tekst moet schrijven.
Maar ook gewoon fouten komen naar voren. Soms ben je onduidelijk, soms sla je de verkeerde toon aan, soms heb je het mis, soms ben je onwetend. Dat gebeurt. Maar trap dan niet in de val dat je je kritikus dan meteen gelijkgeeft in wat hij wil dat jij anders gaat doen. Je kan prima zijn kritiek lezen, ontdekken dat jij zelf iets fout hebt gedaan, en daar je éígen oplossing voor vinden. Dat is veel beter dan meegaan in iemands boosheid.
En je leert ook dat kritiek waardevol is. Boze kritiek vaak minder, belerende kritiek nòg minder, maar gemeende kritiek is één van de waardevolste dingen die je van iemand kan krijgen. Eerbiedig zwijgen terwijl je iemand fouten ziet maken is lief bedoeld, maar je laat iemand dan voor altijd dezelfde fout blijven maken. En daar doe je mensen uiteindelijk geen plezier mee.
Het belangrijkste misschien wat ik geleerd heb, is om kritiek en de emotie waarmee die kritiek naar me toe komt te scheiden. Zelfs kritiek die heel boos naar je toekomt, kun je afpellen tot je alleen de kritiekpunten overhoudt. En pure kritiek, zonder alle oordelen erbij, is geen aanval, en is geen afkeuring. Het is alleenmaar een aanwijzing waar je werk niet soepel gaat, waar het resultaat achterblijft.
En sommige kritiek geeft je dan verbeterpunten in een heel andere richting dan de kritikus bedoelde. Een kritikus die je niet heeft begrepen, en daarom heel boos wordt over iets wat er niet toe doet, kan je aangeven hoe je misverstanden opvangt. Een pooiermeisje dat heel boos wordt omdat je raak zit, vertelt je dat je raak zit. Legers boze geilmannetjes die zich te kijk voelen gezet door een argument, vertelt je dat dat argument mensen raakt en dus waardevol is.
Wat veel nuttiger was dan ik dacht, was ongeïnformeerde kritiek door ongeïnformeerde mensen. Je denkt als je begint dat je genoeg hebt aan weten hoe het zit, om het aan andere mensen uit te kunnen leggen. Maar wat je nog helemaal mist, is een landkaart van welke leegtes je publiek eigenlijk heeft om in te vullen. Waar je het over moet hebben, daar krijg je veel informatie over door mensen die ongeïnformeerd boos gaan zijn.
Het heeft me ook geholpen in mijn werk. Niet dat je van klanten veel kritiek krijgt, helaas. Die zijn veel te intiem met je, en alleen de ergste horken hebben kritiek. Nou ja, eigenlijk hebben ze wat te zeuren en zit daar haast nooit wat zinnigs bij. Nette mannen zijn galant en houden alles wat ze negatief voelen voor zich. Dat is best jammer, vooral als je nog groen bent en bijsturing nodighebt.
Maar klanten kritiek géven is ook soms nodig. Veel mannen, en dus ook veel klanten, hebben geen idee waar ze mee bezigzijn. Die moeten bijsturing. Dan kan je wachten tot je het echt nietmeer trekt, en hem met irritatie in je stem vertellen wat hij al date na date verkeerd doet, maar dan heb je veel kans dat hij je nooit meer onder ogen wil komen. Een manier vinden om kritiek uit te delen zonderdat het awkward wordt, is heel waardevol.
De tóón is dan het belangrijkste. Hij moet kunnen voelen dat je hem iets meegeeft, terwijl je hem waardeert en vertrouwt dat hij er goed mee om zal gaan. Het is voor hem veel te makkelijk om zich betrapt of belachelijk te voelen, dus je moet zo praten dat hij daar helemaal geen ruimte voor heeft. En dat is iets wat je alleen echt door ervaring leert. Gelukkig netzogoed ervaring van kritiek krijgen als van kritiek geven.
Ik ben steeds gezonder met kritiek om gaan gaan. Maar dat betekent niet dat ik er nu altijd luchtig en makkelijk over ben. Ja, ik kan nu lachend oude mails lezen waar ik ooit letterlijk van ging zweten. Maar er is nogsteeds kritiek die me raakt. Vooral kritiek die de scherpe vinger steekt in de zachte plekken van de fouten die ik liever negeer, waarvan ik liefst zou doen of ze niet bestaan.
De koningin daarvan is W. Die mentort me nu al heel wat jaren op afstand, en ze kent me best goed. Ze is er heel goed in om me te wijzen op de dingen die ik laat liggen. En die scherpe vinger op de zere plek, die doet pijn. Tegelijk weet ik heel goed dat die vinger daar niet zomaar prikt. Dus ik buig mijn hoofd voor de kritiek, en ik probeer er oprecht wat mee te doen. Maar auw, kritiek kan pijndoen.
In het begin wist ik niet wat ik moest met kritiek. En bijna elk berichtje wat ik kreeg had wel iets kritisch. Nouja, niet iets wat ik nu nog kritisch zou vinden, maar bestwel veel van de berichtjes toen waren niet helemáál zonder meer positief. En dat was eigenlijk alles waar ik me op voorbereid had. Ik had zo'n beeld van blogs dat daar mensen komen die fan van elkaar zijn en waar alleenmaar positiviteit is.
Niet echt een realistisch beeld. Sowieso had ik geen realistisch beeld van het internet, van bloggen, van blogs, of van het hoerendebat. Ik wist nog van niets, ik was minder ontwikkeld dan ik zou moeten zijn geweest bij het beginnen van zoiets als wat mijn blogje geworden is, en ik had nog veel te leren. Maarja, als ik had geweten wat ik op me nam, was ik er ook ècht niet aan begonnen.
Toen de reakties begonnen, en toen bleek dat echt veel mensen kritiek hadden op mijn blogje, voelde dat wel zwaar voor me. Ik heb me een poosje bij de reakties in de reaktiepanelen gehouden omdat die verreweg de vriendelijkste en opbouwendste waren. Afentoe ging ik ervoor zitten om ook privéberichten en mails door te nemen, maar dat was veel zwaarder en ook veel negatiever, dus die liet ik steeds maar oplopen.
Er veranderde een aantal jaar niets, en toen begon het media-offensief tegen de hoererij harder te lopen. Ik had gelukkig al een aantal jaar geschreven toen, en ookal wat kritiek gegeven, maar het was goed te merken. Er bleek al heel erg snel dat media waarin de hoererij werd verketterd voor stukken meer lezers zorgde. Ik werd nog niet gecensureerd, en mensen zochten geile verhalen over hoeren en misbruik.
Dan was mijn blog wel een koude douche, dus ik kreeg een hoop gekanker over me heen. Die mensen kwamen om het geile verhaal waar ze in waren gaan zitten lekker expliciet te laten worden, en dan prik ik het door. Dat is niet leuk. Ik heb tegenwoordig niet meer de illusie dat ze dan ook echt aan het twijfelen werden gebracht door dat doorprikken, maar vroeger hield ik me daar toch een beetje aan vast.
Kritiek van mensen die boos worden omdat ik niet doe alsof het verhaal van de zieligheidsindustrie of de verbiedertjes klopt, is altijd het grootste stuk van de kritiek gebleven. Niet in mijn reaktiepanelen, die zijn eigenlijk de minst kritische plek geweest sinds ik begon, maar in de andere feedback die ik krijg wel. In mijn reaktiepanelen krijg ik meer kritiek op mijn schrijfstijl en mijn taalgebruik.
Ik kreeg ook doodsbedreigingen, al is dat eigenlijk geen kritiek. De eerste doodsbedreigingen die ik kreeg waren gelukkig belachelijk ongeloofwaardig, dus dat zorgde ervoor dat ik er zachtjes aan kon wennen, maar nuendan kwamen er ook serieus overkomende doodsbedreigingen langs. Want die krijg je als je zo openbaar een positie aanneemt die niet iedereen lekker ligt. Ik hoefde ze gelukkig nooit serieus te nemen, maar echt helemaal negeren is best lastig.
Die doodsbedreigingen kwamen, heel onverwacht eigenlijk, niet van de reddingsindustrie, van de pooiers of van de zedengompen, de groepen die ik toch het meest op de korrel neem. Die houden hun kop. Ze kwamen vooral van pooiermeiden en van totaal ongeïnformeerde mannetjes die internetheld wouden spelen, door een grote bek te hebben namens die arme geile kleine geile slachtoffertjes. Vaak konden ze zelfs tijdens het doodsbedreigen niet ophouden met geilen.
De kritiek die het heftigste was, kwam van vrouwen en meisjes die ofwel wat met pooiers hadden, ofwel die meedraaiden in de zieligheidsindustrie. Vaak deden die alsof ze pooiers waren, maar je hoefde geen Sherlock Holmes te zijn om daar doorheen te prikken. Meestal was het getier en gescheld waarbij het een kwestie was van wachten tot ze zichzelf doorprikten.
Kritiek van mensen die mijn boodschap haten heeft me gelukkig nooit zoveel gedaan. Boze zedengompen, uitzinnige loverboymeisjes, vurig hatende Christenen, prekerige Moslims, fanatieke feministes, en vooral de hopen geilneven die het niet leuk vonden om hun heldenstatus als goeierik die de meisjes uit de industrie willen wensen vergald te krijgen, ze kwamen nooit met iets wat me wat deed, en hun mening doet er alleen voor hunzelf wat toe.
Ik heb ookwel kritiek gehad die ik vier keer las, waarna ik nog stééds niet snapte waar het nou over ging. Dan schreef er iemand een heel boze mail, ooit zelfs eentje van vijf kantjes, die als een tang op een varken sloeg, en die ik nergens mee in verband kon brengen. Maar de schrijver was wèl heel boos, dat was wel duidelijk. En vond dat ik iets moest veranderen. Maar geen idee verder.
Al die kritiek laat je na een paar jaar bloggen gewoon van je afglijden. Maar er is kritiek die altijd blijft steken, en dat is kritiek van je doelgroep, en kritiek waarbij de kritikus een punt heeft. En dat komt dus ook voor. En eigenlijk is dat de hele reden dat je mensen een mailadres geeft om naar te schrijven. Ookal is dat nu dichtgecensureerd. Maar wat kan dat zeer doen zeg.
Wanneer ik kritiek krijg die een punt heeft, omdat ik gewoon iets verkeerd heb gezien, verkeerd weergeef, verkeerd bedacht heb of verkeerd benoem, dan zou ik dat gewoon aan moeten nemen als een verbetering. Maar inplaats daarvan voel ik, vergroot alsof je door een mikroskoop kijkt, de irritatie die de kritikus moet hebben gevoeld, en de awkward-heid waarmee ik mezelf te kijk heb gezet. En dan wring ik behoorlijk op mijn stoel.
Ik probeerde dan zo snel mogelijk een edit bij mijn verkeerde stukje te zetten. Of, zoals bij de stukjes van vroeg begonnen meisjes, gaf ik ze dan de ruimte om zelf hun verhaal te doen. Dan maak ik het weer goed. Maar ook dat voelt altijd als een doekje voor het bloeden, want uiteindelijk knaagt er toch bij me dat ik mijn huiswerk niet goed gedaan had. Terwijl ik nou juist een open en eerlijk beeld van het werk wil geven.
Veel kritiek van mijn doelgroepen, van mensen die echt wat willen leren, van andere hoeren, van hoerenlopers, raakt me ook wel, maar is niet iets wat ik verkéérd heb gedaan. Die vinden alleen mijn insteek of mijn uitvoering niet goed, die vinden mijn onderwerpkeuze maar niets, die vinden dat ik minder neutraal of minder persoonlijk moet zijn, in het kort vinden ze altijd dat ik mijn blog meer zou moeten hebben geschreven zoals zij hem zou hebben geschreven.
En ookal voel ik die kritiek best duidelijk, en brengt hij me elke keer weer wat van mijn stuk, ik denk dan altijd: "Jamaar als je een blog op internet wil hebben die geschreven is zoals jij hem zou schrijven, ga hem dan zèlf schrijven! Ik koppel je wel!" En die gedachte geeft me dan weer kracht. Want ik hóéf helemaal niet de blog te schrijven die voor iedereen neerzet wat ze opgeschreven willen hebben. Dat kunnen ze zelf.
Van bijna veertien jaar met kritiek omgaan, en me er echt mee te betrèkken, heb ik wel wat geleerd heb ik gemerkt. En heel nuttige dingen ook. Ik ben heel anders met kritiek om gaan gaan. Inplaatsvan het paniekmoment als je kritiek ziet gebeuren, en dat kritiekmoment is er soms nogsteeds hoor, als belangrijkste van de kritiek te ervaren, is het nu een kinderachtig dingetje wat ik mezelf moet dwingen weg te doen. Want kritiek moet ik afhandelen.
Het eerste wat je moet beseffen, is dat kritiek negen van de tien keer meer over de kritikus zegt, dan over jou. Ja, hij oordeelt, maar als je zijn oordeel leest, lees je wat hij zèlf in zijn hoofd laat gebeuren. Als je het ziet als iets wat bij hem gebeurt, en waar hij dan wat van bij jou neerlegt, voel je je meteen ook minder kwetsbaar, en begrijp je beter wat er echt gebeurd is.
Veel kritiek gaat namelijk over misverstanden. Dat kan je dan, afgemeten door zijn oordeel, meteen bij jezelf neerleggen, waarbij je die boosheid ook meteen maar overneemt, maar daar schiet je niet mee op. Je kan er wèl van leren hoe sommige mensen je blog lezen, en wat je daarmee moet. En hoe ze de bocht uit kunnen vliegen bij het lezen, zodat jij weet waar je vangrails in je tekst moet schrijven.
Maar ook gewoon fouten komen naar voren. Soms ben je onduidelijk, soms sla je de verkeerde toon aan, soms heb je het mis, soms ben je onwetend. Dat gebeurt. Maar trap dan niet in de val dat je je kritikus dan meteen gelijkgeeft in wat hij wil dat jij anders gaat doen. Je kan prima zijn kritiek lezen, ontdekken dat jij zelf iets fout hebt gedaan, en daar je éígen oplossing voor vinden. Dat is veel beter dan meegaan in iemands boosheid.
En je leert ook dat kritiek waardevol is. Boze kritiek vaak minder, belerende kritiek nòg minder, maar gemeende kritiek is één van de waardevolste dingen die je van iemand kan krijgen. Eerbiedig zwijgen terwijl je iemand fouten ziet maken is lief bedoeld, maar je laat iemand dan voor altijd dezelfde fout blijven maken. En daar doe je mensen uiteindelijk geen plezier mee.
Het belangrijkste misschien wat ik geleerd heb, is om kritiek en de emotie waarmee die kritiek naar me toe komt te scheiden. Zelfs kritiek die heel boos naar je toekomt, kun je afpellen tot je alleen de kritiekpunten overhoudt. En pure kritiek, zonder alle oordelen erbij, is geen aanval, en is geen afkeuring. Het is alleenmaar een aanwijzing waar je werk niet soepel gaat, waar het resultaat achterblijft.
En sommige kritiek geeft je dan verbeterpunten in een heel andere richting dan de kritikus bedoelde. Een kritikus die je niet heeft begrepen, en daarom heel boos wordt over iets wat er niet toe doet, kan je aangeven hoe je misverstanden opvangt. Een pooiermeisje dat heel boos wordt omdat je raak zit, vertelt je dat je raak zit. Legers boze geilmannetjes die zich te kijk voelen gezet door een argument, vertelt je dat dat argument mensen raakt en dus waardevol is.
Wat veel nuttiger was dan ik dacht, was ongeïnformeerde kritiek door ongeïnformeerde mensen. Je denkt als je begint dat je genoeg hebt aan weten hoe het zit, om het aan andere mensen uit te kunnen leggen. Maar wat je nog helemaal mist, is een landkaart van welke leegtes je publiek eigenlijk heeft om in te vullen. Waar je het over moet hebben, daar krijg je veel informatie over door mensen die ongeïnformeerd boos gaan zijn.
Het heeft me ook geholpen in mijn werk. Niet dat je van klanten veel kritiek krijgt, helaas. Die zijn veel te intiem met je, en alleen de ergste horken hebben kritiek. Nou ja, eigenlijk hebben ze wat te zeuren en zit daar haast nooit wat zinnigs bij. Nette mannen zijn galant en houden alles wat ze negatief voelen voor zich. Dat is best jammer, vooral als je nog groen bent en bijsturing nodighebt.
Maar klanten kritiek géven is ook soms nodig. Veel mannen, en dus ook veel klanten, hebben geen idee waar ze mee bezigzijn. Die moeten bijsturing. Dan kan je wachten tot je het echt nietmeer trekt, en hem met irritatie in je stem vertellen wat hij al date na date verkeerd doet, maar dan heb je veel kans dat hij je nooit meer onder ogen wil komen. Een manier vinden om kritiek uit te delen zonderdat het awkward wordt, is heel waardevol.
De tóón is dan het belangrijkste. Hij moet kunnen voelen dat je hem iets meegeeft, terwijl je hem waardeert en vertrouwt dat hij er goed mee om zal gaan. Het is voor hem veel te makkelijk om zich betrapt of belachelijk te voelen, dus je moet zo praten dat hij daar helemaal geen ruimte voor heeft. En dat is iets wat je alleen echt door ervaring leert. Gelukkig netzogoed ervaring van kritiek krijgen als van kritiek geven.
Ik ben steeds gezonder met kritiek om gaan gaan. Maar dat betekent niet dat ik er nu altijd luchtig en makkelijk over ben. Ja, ik kan nu lachend oude mails lezen waar ik ooit letterlijk van ging zweten. Maar er is nogsteeds kritiek die me raakt. Vooral kritiek die de scherpe vinger steekt in de zachte plekken van de fouten die ik liever negeer, waarvan ik liefst zou doen of ze niet bestaan.
De koningin daarvan is W. Die mentort me nu al heel wat jaren op afstand, en ze kent me best goed. Ze is er heel goed in om me te wijzen op de dingen die ik laat liggen. En die scherpe vinger op de zere plek, die doet pijn. Tegelijk weet ik heel goed dat die vinger daar niet zomaar prikt. Dus ik buig mijn hoofd voor de kritiek, en ik probeer er oprecht wat mee te doen. Maar auw, kritiek kan pijndoen.