zondag 25 februari 2024

Kruiswoordpuzzels

Toen ik nog veel jonger was, en de ramen was ontvlucht vanwege Sjaban, ookal was dat achteraf gezien niet nodig geweest, ging ik in de clubs werken. Clubwerk was heel anders dan raamwerk, en ik moest bestwel even omschakelen. Aan de ene kant was dat een drempel, maar aan de andere kant was het wel een verandering waar ik toen hartstochtelijk voor ging.

Niet dat clubwerk nou zo goed bij me past. Ik werkte veel beter achter de ramen, en de werkstijl was motiverender en hield me scherp. Clubwerk maakte me sloom en gemakzuchtig. Maar juist dat laatste is heel comfortabel, en dat misleidde me om te denken dat ik nu de goede plek had gevonden. Ik ging er helemaal voor, ik paste me totaal aan het clubleven aan, en ik praatte mezelf aan dat alles wat er slecht aan was, ergens tòch iets goeds was.

Het hielp niet dat die clubs een eindeloze stroom alcohol mijn kant op lieten komen. De klanten worden flink onder druk gezet om drankjes voor je te kopen, en je moet echt zelf ingrijpen als je niet echte drank geserveerd wil krijgen. Ik leerde op een gegeven moment wel om kinderchampagne voor me te laten schenken, en thee in plaats van whiskey geschonken te krijgen, maar ik ging heel vaak teut naar huis, vooral in het begin.

In de clubs heb ik leren flirten. Slecht, en zonder echt te begrijpen waar het om gaat, maar daar leerde ik hoe belangrijk het was. Het beginnetje tenminste. Flirten is een kunst, en geen makkelijke kunst. In de clubs heb je het nodig om omzet te draaien, dus leerde ik van de andere meiden om een beetje te flirten, en een beetje is al genoeg. Het was een ontwaken voor me, want ik maakte kontakt op een manier die ik nog nooit meegemaakt had.

Verder heb ik in de clubs echt maar heel weinig geleerd. Ja, ik heb geleerd dat ik een lui varken kan zijn, die zich opperbest voelt in een luie sleur zolang er maar genoeg pretsigaretjes in huis zijn. Ik heb geleerd dat zo'n gesloten wereldje, waar je van je huis naar de club en weer terug gaat, een hele goeie manier is om niet op te hoeven groeien. En dat ik daar nooit meer naar terug wil.

Maar er was best een tijd dat ik alles in de club nog als nieuw zag, en het idee had dat ik heel veel te leren had. Ik zag de vrouwen die daar al langer werkten aan de ene kant als oude temeiers die een beetje sneu waren omdat ze nog werkten terwijl ze al voorbij de veertig waren, waar ik me nu voor schaam, maar aan de andere kant hing ik wel aan hun lippen, en voelde ik me beschermd door die vrouwen.

Echt beschermen was het niet wat ze deden, maar ik en die vrouwen deden alsof het wel zo was. Er hangt zo'n sfeertje bij nieuwe meisjes dat die moeten oppassen dat ze niet opgevreten worden door "het wereldje," terwijl er eigenlijk niets aan de hand is. Je grootste risiko is eigenlijk de mensen die je aanpraten dat je je moet laten helpen, omdàt het allemaal zo gevaarlijk is.

Nou ja, nu ik dit opschrijf vind ik dat wel een beetje een malle uitspraak van mezelf. Nee, het grootste risico is dat je jezelf kapotzuipt, kapotrookt of kapotsnuift. Want dat is wat er in clubs veelteveel speelt. Mannen bijna verplichten om piccolootjes voor je te kopen, mannen zover krijgen dat ze een lijntje snuiven, en dan het coke-pikkie tegengaan door ze een blauw pilletje te verkopen. Ookal werkt dat niet echt.

Ja, de Viagra is meestal nep, en de snuif is meestal ook zo ver versneden dat hij roze is, en een doorgewinterde hoer drinkt niet zoveel alcohol als dat de klant voor haar koopt, maar het ìs er. Om je heen is er een wereldje van drank en drugs, en jij verdient mee aan de omzet die de zaak daaraan maakt. Je bent er dus mee bezig. En waar je mee omgaat, word je mee besmet. Sommige meiden niet, maar ik dus wel.

Ik was een kuikentje. Dat kwam door mij, niet door mijn omgeving, maar in die omgeving kon ik wel helemaal in mijn rol als kuikentje duiken. Ik werd niet gekonfronteerd met dat wat ik deed dom was, dat ik mezelf klein hield, en dat ik me nooit zou gaan ontwikkelen zo. Eigenlijk eerder het omgekeerde. De baas vond het best, want ik hield me braaf aan de regeltjes, de klanten vinden een meisje dat naïef overkomt lekker, en ook mijn collega's vonden het fijn.

Eerst maar even de klanten uitleggen, want er wordt nu snel gedacht dat klanten een naïef chickie lekker vinden omdat die makkelijk te misbruiken zijn, en dat klopt niet. Klanten vinden naïeve meiden lekker omdat ze zich bij meiden met haar op hun tanden snel ongemakkelijk voelen, en hun manlijkheid niet wordt betwijfeld door naïeve meiden. Bovendien houden mannen er ook van om een meid te helpen, te sturen en te steunen, en dat kan wèl met een naïef chickie, en niet met een doorgewinterde hoer.

De clubbazen hebben ook graag naïeve meisjes, en dat is vooral omdat hun zaak veel makkelijker te besturen is als de meiden denken dat ze van hem afhankelijk zijn. Je regels erdoor douwen kan alleenmaar werken als de meiden geloven dat ze in jouw wereldje werken, en mee moeten doen met jouw verwachtingen. Als ze ontdekken dat zo'n baas weinig weet, snapt en kàn, wordt het een hele andere verhouding.

Maar vooral je collega's hebben liefst naïeve meisjes als concurrentie. Die kunnen met een kluitje in het riet worden gestuurd, en dat zorgt ervoor dat ze niet teveel van je omzet afsnoepen. Het zorgt er bovendien voor dat ze met je meepraten en een kliekje met je vormen, en dat soort gekonkel heb je in clubs veel. Je hebt veel van je tijd immers niets anders te doen dan achter elkaars rug om roddelen.

Tijdens de eerste helft van mijn clubtijd had ik altijd wel een vrouw van wie ik de beschermeling was. Soms meerdere. Altijd bij hetzelfde kliekje natuurlijk, want ik was dan meteen ook een pion in alle gekonkel. Dat ging nooit ergens over, maar het was altijd het enige waar de hele toko om gaf. Als mensen geen drama in hun leven hebben, gaan ze het zoeken, en als ze het dan nog niet vinden, gaan ze het wel máken.

Ik had er nooit wat aan, uiteindelijk. Uiteindelijk is al dat beschermende en mentorschap alleen iets als je mentor je echt wat kan leren, en dat was na de eerste vrouw met de eerste weken wel gepiept. En er viel niets te beschermen, want er gebeurt heel weinig waartegen je beschermd zou kunnen worden. Maar het was zoals het ging, en ik vond het wel makkelijk zo. Dus dan liet ik me piepelen. Tot ik uit mijn sleur werd geschopt.

De club waar ik toen werkte was best een grote, en ik had toen ik er begon echt het gevoel bij dat ik een stapje omhoog had gedaan. Dat sloeg nergens op, want mijn verdiensten per uur veranderden niet, en ookal waren er meer klanten, er waren ook veel meer meiden, dus ik draaide er geen uurtje extra om. Maar nu werkte ik wel in een club waar veel mensen tochwel van gehoord hadden, en dat maakte me ergens trots.

In die club waren er een aantal oudere vrouwen, waarvan twee vrouwen me onder hun vleugel hadden genomen. Ik vond het wel prima, en ik voelde me thuis in mijn sleur. Niet dat ik me niet verveelde trouwens, want ik had gewoon de meeste tijd niets omhanden. Dat zou me tegenwoordig helemaal gek maken, maar toen was ik nog onvolwassener, en ging ik gewoon een beetje lopen roken, blowen, of bij de coolste wijven rondhangen en me cool voelen.

Andere vrouwen hadden wel vaak iets wat ze deden tijdens het wachten. Soms lezen, soms vaste vriendinnen om mee te kletsen, soms breien, soms elkaar opmaken, soms kleding ontwerpen, soms astrologie-kaarten maken, weer een ander tekende, je moet immers wàt als er geen hond aan de bar hangt en je wel klaar moet zitten als de volgende op de bel drukt. En één van mijn beschermsters deed kruiswoordpuzzels.

Ze was niet de enige die kruiswoordpuzzels deed. Er waren er drie, alle drie oudere collega's. Ze kwamen vaak met Denksport-boekjes aan, soms andere merken, soms Zweedse puzzels of doorlopers of nog wel meer variaties, en daar zaten ze dan in te puzzelen. Terwijl ze van elkaar in de gaten hielden welke het snelst was, en welke er een puzzel op moest geven omdat ze een woord niet rondkreeg. Of het ergste: een woord maar verzon om alle vakjes vol te krijgen.

Het was een beetje mekaar vliegen afvangen, het was een beetje kompetitief, maar het was vooral je tijd ergens mee verdrijven. Ik kreeg het wel mee dat ze zich er volop in stortten, en afentoe was het duidelijk dat er eentje sjagrijnig achterliep op de anderen, of dat er eentje een boekje in rekordtempo had opgelost, en met haar neus in de lucht rondparadeerde.

Er was ook een opvallend iets, al viel me dat niet op tijd op. Elke week kwam de buurtkrant door de brievenbus, en ookal werd die nauwelijks gelezen, twee dingen gebeurden er wèl altijd mee: de bonnen werden eruit geknipt, en de kruiswoordpuzzel werd door één van die kruiswoordvrouwen opgelost. Hij was simpeler dan in die boekjes die ze meehadden, maar ze konden het niet laten. En ze konden het ook nooit laten op te scheppen over hoe màkkelijk ze het hadden gevonden.

Dus toen ik op een dag net drie klanten met andere meiden naar kamer had zien gaan, en het ernaar uitzag dat ik vanavond niets meer ging verdienen, en me verveelde, en te weinig jonko's bij me had om mezelf suf te blowen, liep ik door de club met mijn ziel onder mijn arm. Ik kwam langs het hokje van de baas, en daar lag in de gang het buurtkrantje te wachten. En ik dacht: waarom niet. Kijken of zo'n kruiswoordpuzzel leuk is.

Ik loste de kruiswoordpuzzel op. Dat was een kwartiertje werk, en daarna legde ik de krant op de plek waar we hem altijd lieten slingeren. Ik vond het best leuk om een keertje te proberen, maar ik vond één keertje wel weer genoeg. Ik ging er in elk geval niet als mijn hobby opnemen. Het zou iets zijn dat ik al meteen vergeten had. Eigenlijk wàs ik het al vergeten. Maar ik werd eraan herinnerd.

Want een paar uur later, toen ik een beetje TV zat te kijken met een sigaret in mijn bek, was er opeens gedoe. Ik vond dat niet interessant, maar ik raakte er toch betrokken bij. Want het bleek over mij te gaan. De buurtkrant was namelijk opgepakt door één van de kruiswoordhoeren, en die zag dat de puzzel al ingevuld was. En daar werd ze heel erg boos om, en de andere twee kruiswoordhoeren ook.

Ik weet echt niet of het nou "haar beurt" was geweest om het buurtkrantje in te vullen ofzo, of dat het er gewoon om ging dat iemand buiten hun drietjes de puzzel ingevuld had, maar er moest onmiddellijk worden verteld wie er die puzzel had ingevuld. Dat werd op hoge toon geëist. Er was duidelijk op iemands tenen getrapt, en ik ben dan zo'n tutje die dan gaat toegeven dat ik het was geweest.

Het zou fijn zijn als ik "was" had kunnen schrijven in plaat van "ben". Zo'n tutje zijn dat meteen toegeeft als andere mensen boos worden is een heel slechte en onvolwassen gewoonte, want je onderwerpt je eigenlijk meteen aan iemand die heftige emoties heeft. En dat is een slecht idee, zelfs als ze gelijk hebben. Ik reageer heel automatisch op de emoties van andere mensen, en dat moet ik meer in de hand leren houden. Ookal is het nu wel veel beter dan toen hoor.

Dat zorgt er namelijk niet alleen voor dat ik me meteen schuldig voel als andere mensen boos worden, maar ook dat ik me al schuldig ga voelen als ik denk dat mensen misschien boos gáán worden. En dan wil ik dat meteen goedmaken, er mijn excuses voor aanbieden, en de verantwoording op me nemen. Nou ja, eigenlijk is het niet willen, eigenlijk is het niet anders dùrven.

Nou ben ik niet meer zo'n slaaf van mijn gevoelens als toen, vooral als ik veel geblowd of gezopen had, maar het is nog steeds een gevoel dat aan me knaagt als er iemand boos is. Ik geef niet meer meteen toe, maar er zit nogsteeds iets heel sterks in me dat gaat pushen dat ik toe moet geven. Mijn empathie is heel goed voor de manier waarop ik hoer, maar het heeft ook nadelen, en ik moet het beter leren beheersen. Maar toen dit gedoe gebeurde, kon ik dat totaal niet.

Dus ik stamelde dat ik het was geweest die het buurtkrantje had ingevuld. Gewoon omdat ik nieuwsgierig was. In tranen, want ze was zo boos. Dat stopt natuurlijk al het gekat niet, eigenlijk maak je het dan alleenmaar erger omdat je laat zien dat je de verontwaardiging van de ander serieus neemt en terecht vindt. Dus die gaat zichzelf ook niet bijsturen. Het werd een hele toestand, vooral toen een ander van die drie wijven werd ingebeld over wat er gebeurd was.

Een kruiswoordpuzzel in een krantje was ingevuld, en zelfs de kwetsbaarste ego's kunnen daar niet lang iets van maken, dus die storm in een glas water was snel weer gaan liggen. Ik was er ook best snel overheen. Er zou wel weer een nieuw buurtkrantje komen, ik had tòch al geen zin meer in die kruiswoordpuzzels, dus het zou wel snel opgelost zijn. En als dit nogeens langs zou komen, zou ik wel een Denksport-boekje kopen en op de tafel leggen, en dan is het voorbij, dacht ik.

Dat dacht ik verkeerd. Ja, het voorval was snel niet meer belangrijk, en iedereen vond het achteraf een beetje raar dat het zo uit de hand gelopen was met verontwaardigd gebel enzo, maar er was iets veranderd, en dat merkte ik langzaam overal aan. Ik had iets gedaan wat temaken had met de kliekige hiërarchie binnen die club, ik had opeens iets gedaan dat je kon zien als iemands territorium negeren, en dat had gevolgen.

Tot die tijd was ik het onnozele kuiken geweest, dat onder iemands vleugel woonde, en dat door iedereen wordt gezien als een onschadelijk en hulpeloos dingetje waar je je niet druk over hoeft te maken. Maar nu had ik onder de duiven geschoten van een paar vrouwen die zich gedroegen alsof ze de baas waren in die club, en ik was in één klap niet meer onschadelijk en hulpeloos. Ik was iemand die haar eigen ding deed, en ik werd opeens gezien als een bedreiging voor de status quo.

Dat je gezien wordt als een bedreiging voor de status quo is normaal. Dat is waar de meeste kantoorpolitiek vandaankomt. Je wordt behandeld als iemand die in bedwang moet worden gehouden, maar tegelijk word je gerespecteerd en wordt er met je onderhandeld, juist omdat mensen weten dat jij kan gaan terugdouwen als iets je niet bevalt. Dat geeft je macht om je eigen plekje te maken, maar tegelijk geeft het je het probleem dat je je moet verantwoorden.

Ik vond het wel fijn als kuikentje. Vooral omdat het wel màkkelijk is als kuikentje, want je hóéft niets. Dat vond ik als onvolwassen meisje met een joint in mijn bek erg belangrijk. Ik kreeg toegestopt wat mijn collega's me gunden, en ik was dankbaar. Als ik iets te zeiken had, werd daar lief naar geluisterd, en knapte iemand het voor me op als het terecht was, en vooral als het niet teveel moeite was. Ik kon hulpeloos zijn.

Na de kruiswoordpuzzel was dat voorbij. Ik kon hulpeloos zijn, maar nu kreeg ik eerder verachting dan hulp. En gunnen was er helemaal niet meer bij, ik heb meer dan een week zitten wachten tot ik weer in een goed blaadje zou komen, en in de tussentijd heb ik geen klant gehad, want die werden allemaal voor mijn neus weggegraaid. Ik dacht dat als ik maar stilletjes zou afwachten, ik wel weer terug zou komen naar hoe het was. Maar dat gebeurde niet.

Het werd eigenlijk alleenmaar erger. De meiden, ook die nooit mee hadden gedaan aan al dat gementor en al dat beschermen, gingen zich irriteren aan mijn gedrag, ookal was mijn gedrag precies hetzelfde als het voor de kruiswoordpuzzel was. Iemand die zich als een kuikentje gedraagt, die niet als een kuikentje wordt erkend, wordt gezien als manipulatief en kinderachtig. En dat is niet onterecht.

Na meer dan een week ging ik pas reageren, en dat was door een beetje terug te douwen. Iedereen liep over me heen, ook de meiden die meestal het pispaaltje waren omdat ze sociaal nietzo sterk waren. En toen ik echt krap zat, en de zoveelste klant werd aangesproken door een ander terwijl hij met mij zat te flirten, en ik eens niet geblowd had omdat ik het niet kon betalen, was het even genoeg.

De meid die mijn klant wilde stelen was zo'n pispaaltje, en ze zal het ook niet breed hebben gehad. Ze kwam heel onbeschoft tussen mij en mijn klant, in de bar waar iedereen het zag. En ik zei er wat van. Het flapte er min of meer uit, het was geen scherpe snedige opmerking ofzo, maar ik gaf wel aan dat ik het er niet mee eens was. Dat meisje probeerde nog me weg te bluffen, maar ik was sjagrijnig en ik schrok niet terug voor ruzie. En die ruzie kwam er dus niet van. Ze ging weg.

Mijn botsing met dat meisje was een grote stap naar de verhoudingen weer normaal maken, maar mijn rol als kuikentje kreeg ik nooit meer terug. Ik kreeg niets meer gegund, maar nu ik had laten zien dat ik niet helemáál passief was, werden ook niet meer al mijn klantjes afgepikt. Ik stond laag op de ladder, en ik had niets in de melk te brokkelen, maar ik had opeens wel een volwassen rol in de club.

Nou verwacht je natuurlijk dat ik daar heel wat van leerde, maar ik vond het vooral moeilijk. Ik wou die kuikentjes-rol weer, en ik ben dus ook best snel daarna naar een andere club overgestapt om te proberen daar dat weer voorelkaar te krijgen. Dat lukte ook wel, maar ik verraste mezelf door er niet meer happy mee te zijn om te leven van wat me gegund werd. Er waren een paar stoppels op mijn tanden aan het groeien, en die moesten gebruikt. En die kuikentjesrol valt dan stuk.

Hoeren zijn ontzettend territoriaal. Niet alleen met onze klanten, niet alleen met onze werkplek, maar met àlles. We werken graag in clubs, buurtjes, groepjes, maar binnen die groepjes is het vechten om elke millimeter en valse achterklap wat de klok slaat. Er vormen kliekjes, er wordt gemanipuleerd en samengezworen, en als er een kliek succesvol is, komt er meteen gezeik en territorialitet binnen die kliek, over wie er de baas van is. We zijn net katten.

Pas jaren later ging ik zien wat er was gebeurd. Maar er was toen iets veranderd aan mij, waardoor ik het niet meer kon verdragen om helemaal machteloos te zijn in mijn werkomgeving. Ik moest zelf wat touwtjes in handen hebben over mijn lot, en ik ging niet meer vertrouwen op een mentor. En zelfs met al die wiet die ik wegrookte, kon ik zien dat dit een verbetering was. Ja, ik moest om mijn territorium vechten, maar het was nu tenminste van mij, en ik was nietmeer afhankelijk van wat me gegund werd.

Waar je dat meteen aan merkte was mijn omzet. Die was meer dan verdubbeld binnen een paar weken. En al snel merkte ik dat er een soort regel was dat je klanten mocht stelen van de wijven die ruzie met je hadden. Dat werd al heel erg snel een sport voor me, en niet alleen zorgde dat voor veel voldoening en stukken meer omzet, maar óók dat niemand meer ruzie met me wou maken. En dat maakte zo'n hok vol katten een stuk fijner om in te werken hoor!

Het is even schrikken als je in een nieuwe werkomgeving opeens van het hulpeloze kuikentje verandert in de collega die meedingt om de promotie, om het vaste kontrakt, of om de leiding in een projekt. En die overgang is nooit leuk. Maar als je een beetje ziet wat er gebeurt, kan je er veel soepeler doorheen, en kan je er meer van maken dan als het je gewoon overkomt. Ik zie dat wel bij medestudenten die nu in het bedrijfsleven zitten.

Die studievrienden zou ik graag vertellen over hoe ik het heb geleerd, maar ze mogen niet van mijn werk weten. Het is zoveel makkelijker als je ziet wat er gebeurt, want anders denk je snel dat opeens je werkomgeving is verzuurd, en jij eruitligt bij je collega's. Terwijl je er juist ìn bent gekomen, en nu de zwembandjes af zijn. Het is tijd om je nieuwe plek te veroveren, niet om terug te hollen naar de oude.

Een beetje ervaring helpt dan. Maar ervaring komt niet vantevoren. Gelukkig heb ik W, die een enorm diep inzicht heeft in kantoorpolitiek en hoe bedrijven werken, en me ook enorm goed kan helpen om mijn work-life balance goed te houden. Met een beetje ervaring, een geweldige mentor, en goede vrienden merk ik dat het heel soepel kan gaan. Niet iedereen heeft die, en ik zie dat er mensen lijden door dit soort dingen. Maar misschien heeft een lezer dan wel iets aan dit blogstukje, wie weet!

zondag 18 februari 2024

Pensioen

Door te studeren ben ik ontwikkelder geworden. Nou ja, vooral door de studie die ik als laatste ben begonnen, want mijn eerdere opleidingen hebben dat eigenlijk helemaal niet met me gedaan. Maar ik merk van mijn laatste studie dat ik er veel ontwikkelder van ben geworden. Ik ben van veelmeer dingen iets gaan snàppen, ik ben veelmeer gaan herkennen wat er nou gebeurt in de wereld. Ook ver buiten mijn studiegebiedje.

Waar al die ontwikkeling zich nogsteeds niet laat merken is als ik ga zitten met een geldmannetje. Ik moet weer een nieuw stukje schrijven over mijn geldmannetje, maar dat kan ik even nog niet doen. Ik moet niet alleen op mijn eigen privacy letten, maar ook die van hem. Hoeren helpen hun verplichtingen van de overheid te voldoen is nog niet strafbaar, maar er is al wetgeving voor in de maak, en het OM loopt daar graag op vooruit.

Geldmannetjes ga ik waarschijnlijk voor altijd nodighebben. Ik ben met heel veel dingen helemaal zelfstandig, maar als het gaat om het doolhof dat belasting- en bedrijfswetgeving heet, ben ik helemaal verloren. Ooit heb ik er veel werk van gemaakt om het te begrijpen, maar dat heb ik gefrustreerd opgegeven toen het jaar daarna de regels weer veranderden. Met een ingewikkelde overgangsregeling natuurlijk. Terwijl ik nog steeds de logica niet had gevonden in die oude regels.

De regels wéten is al lastig, want het staat niet allemaal bijelkaar. En je moet de regels van volgend jaar, èn de series regels van vorige jaren, èn de overgangsregels allemaal bijelkaarzoeken. En dan ooknog allemaal uitzonderingen, uitspraken van rechters, hou maar op. Want als je die allemaal kent, en allemaal doorgewerkt hebt, ontdek je dat die regels heel hard voor jou zijn, maar niet heel hard voor de instanties. Die wijken links en rechts af, als ze er zin in hebben.

Geldmannetjes kunnen akkoordjes maken. Dat vinden de ambtenaren niet alleen acceptabel, ze vinden het gewoon fijn. Want die verzuipen óók in de stortvloed van regeltjes. Het op een akkoordje gooien werkt voor iedereen beter dan je proberen aan zoveel regeltjes te houden dat je door de bomen het bos niet meer ziet. De instanties beloven niet op elke slak zout te leggen en je je eraf te laten maken met een bepaald bedrag, en je geldmannetje belooft niet elke regel uit te spellen om de laatste cent voor jou eruit te persen. Iedereen blij.

Als je dat zèlf probeert kan je erop rekenen dat je door de wringer wordt gehaald. Dan is het geen zakelijk voorstel zoals met een geldmannetje, dan is het de instantie die wel tegen jou gaat zeggen hoe het ìs, en jij die tegen de instantie aan het liegen bent met het wetboek in je hand. Dan ben jij een kriminele fraudeur. Ook als precies diezelfde "konstruktie" wèl zou werken als je geldmannetje het voorstelt. Ik heb het intussen wel genoeg gezien.

Sindskort heb ik ook gezien dat wat de regels zijn, of waar je je aan moet houden tenminste, afhangt van welk geldmannetje je hebt. Voor verschillende geldmannetjes gelden kennelijk verschillende regels, en verschillende geldmannetjes hebben verschillende konstrukties die ze kunnen laten werken. De konstrukties van de ene kan je lang niet altijd meenemen naar de volgende. Het verschil is vaak subtiel, maar telt wel flink.

Dus ik heb een geldmannetje nodig die voor mij kan snappen wat er belangrijk is in het oerwoud van regeltjes, die voor mij kan plannen zodat ik niet over een paar jaar tegen enorme heffingen oploop, en die voor mij dealtjes kan sluiten. Want die dealtjes krijg ik als partikulier niet. En als ex-hoer, want dat denkt de Belastingdienst dat ik ben, al helemaal niet. Ik ben wel door de wol geverfd, en ik doe het zo al tientallen jaren.

En nogsteeds heb ik dat ik bij elk bezoek aan mijn geldmannetje de eerste tien minuten keihard worstel om te snappen wat hij zegt en waar het over gaat, en dat ik daarna als een soort baars met open mond voor me uit zit te staren terwijl er niets meer doordringt in mijn kop, die wel vol natte watten lijkt te zitten. En achteraf willen ze dan beslissingen van je.

Dus ik zat weer op een kantoortje van een geldmannetje, en ik probeerde die natte watten uit mijn hoofd te schudden, want het ging over mijn pensioen. Ik ben altijd heel goed met mijn pensioen geweest, want het geldmannetje waar ik heel lang bij zat vond dat heel belangrijk. Ik heb wat pensioen uit hard werken van vroeger meegenomen, ik heb opvallend veel pensioen opgebouwd toen ik junior manager was, vervolgens bouwde ik achter de ramen en in de clubs níéts op, en heb ik het meeste opgebouwd in de thuisontvangst.

Je pensioen is belangrijk. Vooral als je kinderen hebt die je nadat je stopt met werken nog overeind gehouden moeten worden. Dat hebben we wel gezien, dat wordt generatie na generatie belangrijker. Het kan dat als de boomers omvallen er eindelijk een verandering in de kultuur komt van de kosten op je kleinkinderen laden, maar ik zie het nogwel gebeuren dat elke volgende generatie vindt dat ze al een keer verneukt zijn, en dat de volgende generatie het maar op moet lossen.

Elke regering neemt flinke leningen om zijn uitgaves te betalen zonder de burger boos te maken met hoge belastingen. Geld lenen kost geld, maar bij de regering is het belangrijke punt dan dat het lenen de regering ven nu geld oplevert, en pas geld kost als er iemand anders op het pluche zit. Maar zoals je bij maatschappijleer geleerd krijgt, dat zit wel goed zolang de economie maar blijft groeien.

De reden dat elke politieke partij altijd superbelangrijk vindt dat de economie blijft groeien, is omdat ze die groei nodig gaan hebben om hun uitgaven van nu te dekken. De lening van nu moet door je kids en je kleinkinderen betaald gaan worden, dus die kunnen maar beter goed in de slappe was zitten. Niet omdat het anders zo lullig is voor je kleinkinderen, maar omdat je obligaties veel moeilijker te verkopen worden als mensen gaan denken dat je kleinkinderen het niet terug gaan kunnen betalen.

Natuurlijk hoeft dat niet te zijn doordat je kleinkinderen zo rijk zijn, het kunnen er ook gewoon véél zijn. Zolang er maar genoeg geld bijelkaar is. Dat is de reden dat er de hele tijd zo bezorgd wordt gedaan over dat er te weinig baby's worden geboren, en dat de bevolking van nature krimpt. Ouders krijgen niet meer kinderen dan ze een waardige toekomst kunnen bieden met hun inkomen, en dat zijn er niet veel. Niet genoeg om de leningen te kunnen dragen.

Dan is één oplossing om arbeiders, die bereid zijn voor weinig te werken en later rijk worden en veel gaan afdragen, uit het buitenland binnen te halen. Dat werkt goed voor de werkgevers die die goedkope krachten tijdens hun eerste jaren flink uitwringen, maar nietzogoed voor de hele economie, als die mensen hun dure ouderenjaren hier doorbrengen zonder veel de kas te spekken. Dus dat moet weer opgelost worden met méér goedkope gastarbeiders die we uit kunnen buiten.

Je houdt dus het probleem dat je kosten naar je kleinkinderen schuiven leuk is voor jou, maar niet voor je kleinkinderen. En je voelt dat natuurlijk wel als je de kleinkinderen bent van de boomergeneratie, die dat op de grootste schaal heeft gedaan. Er wordt hard gewerkt door de mensen van nu, maar een flink stuk van wat we produceren gaat naar het verleden, om daar de vorige generaties te financieren. En wij lenen nu weer op kosten van onze kleinkinderen. Zo rollen we het als een sneeuwbal de toekomst in.

Zo'n pyramidespel is niet houdbaar, en je kan je afvragen wanneer het spel uit is. Ja, het wordt gedaan door de overheid, dus het kan veel langer lopen dan als een snelle zakenman het doet, maar het kan niet voor altijd goedgaan. En je moet dus zelf ervoor zorgen dat je je schaapjes op het droge hebt later. Daarom wil je een goed pensioen, in een eigen potje, waar je later van rond kan komen.

Mensen leggen geld in hun pensioenfonds in. Daar heeft de regering al verschillende keren uit gegrist, maar dat is niet vol te houden. Bovendien is het probleem daarmee niet kleiner geworden, want de pensioenfondsen kunnen nu al eigenlijk niet hun uitkeringen op peil houden zonder in te vreten op hun reserves, die ze eigenlijk nogsteeds op aan het bouwen zouden moeten zijn.

Dus de mensen willen geld naar voren schuiven voor hun kinderen en kleinkinderen, en de regering wil dat ze het later hebben zodat ze er nu op kunnen lenen. Maar de regering wil ook dat de mensen het nu breed genoeg hebben zodat die kinderen er kunnen kómen, en de regering wil niet op hoeven draaien voor mensen die klem komen te zitten op de arbeidsmarkt, met alle afbraak van de loondienst.

En de overheid heeft nu dus onderkend dat je je pensioen niet alleen nodig gaat hebben om je kinderen overeind te houden, maar dat bestwel wat mensen wat ze in hun pensioen zouden willen inleggen nu gebruiken om zichzelf terwijl ze nog werken overeind te houden. Dus de overheid heeft regels versoepeld, waardoor je makkelijker je pensioen bij kan spijkeren terwijl je nog niet met pensioen bent. Daar is juichend een wet voor veranderd.

Mijn geldmannetje legde me uit dat dat de grootste verandering was. En hij drukte me op mijn hart dat het een heel erg slecht idee is, als ik denk dat ik ouder dan zeventig ga worden, om in te vreten op mijn pensioenpot. Pensioen is een manier om je leven te kunnen blijven leven als je niet meer werkt, op geld waar je de belasting op uitgesteld hebt. Dat scheelt nogal veel. Vooral als je er intussen mee mag beleggen, wat die pensioenfondsen dus voor je doen.

Gelukkig zijn de meeste mensen stilletjes pensioen aan het opbouwen. Als je in loondienst bent, moet bijna altijd je werkgever voor een pensioenvoorziening zorgen. Dat bouwt lekker op, en wat nu van je loon wordt ingehouden, blijft buiten de klauwen van de Belastingdienst. Dat wordt dan nogwel een keer belast als je het uitgekeerd krijgt, en dan mag je de lagere schalen van dàn nog een keer gebruiken.

Het is, als je nu tenminste maar een beetje uitkomt, verstandig om zoveel van je brutoloon in je pensioen te stoppen als je maar kan. Nou ja, behalve als je ècht goed verdient, want dan is het weer ònhandig, omdat je pensioenpot dan groter wordt dan je ooit opkrijgt. Dan kan het weer nuttiger zijn om een geldmannetje in te schakelen voor een konstruktie waar je wel de voordelen van een pensioenregeling op krijgt, maar die niet opgegeten wordt door het pensioenfonds als je hemelen gaat.

Het idee als je pensioen koopt is namelijk dat je van je inkomen verzekerd bent als je niet meer kan werken. Je weet niet hoe lang je leeft, en dat is lastig. Als je honderd wordt, krijg je tien keer zo lang pensioen als wanneer je negenenzestig wordt. De pensioenfondsen regelen dat door de pensioenpotten van de lang levende ouderen te vullen met de potjes van de mensen die vroeg doodgaan.

Als je dus wil dat er niet teveel van je inkomen verlorengaat aan regeltjes en belastingen, en je wil ook dat je kids er nog wat aan hebben ook als je het niet lang redt, dan moet je precies weten wat je doet. En daar kan ik dus zelf weinig mee. Ik laat het dus door mijn geldmannetje regelen, maar die is allang blij dat ik tenminste wat aan mijn pensioen dóé. Want heel veel mensen doen dat totaal niet.

We hebben al heel lang van alle kanten gehoord dat je je pensioen vooral in de laatste jaren van je carrière opbouwt, en dat heeft veel mensen het idee gegeven dat je kan wachten met aan je pensioen denken. Het is alleen omgekeerd, als je niet in een loondienst zit zoals veertig jaar geleden normaal was. Toen hadden oudere werknemers lagere kosten en een door anciënniteit oplopend loon, dus konden die op het laatst makkelijk meer inleggen. Dat bestaat niet meer, behalve als je ambtenaar bent.

Tegenwoordig moet je vroeg beginnen. Een baan waarbij je inkomen alleenmaar oploopt, terwijl je zeker bent dat je tot je pensioen kan blijven zitten, is een uitzondering. Nu moet je vooral vroeg beginnen, want hoe langer je inleg kan renderen, hoe minder je eraan kwijtbent om een leuk pensioen te hebben. Iedereen die sappelt wil liever weinig aan zijn pensioen doen. En hoeren misschien nogwel het minste.

Hoeren hebben niet vaak een pensioenregeling. Ik heb het er veel met andere hoeren over gehad, juist omdat ik er zoveel weerstand tegen voel om pensioen in te leggen. Ik had het liefste ontdekt dat er een andere hoer was geweest die het beter geregeld had dan ik, zodat ik haar na kon doen. Maar het blijkt dat bijna alle hoeren gewoon helemaal níéts aan hun pensioen doen.

Dat is niet heel raar. Pensioen bouwen mensen meestal op in loondienst, en dat bestaat voor hoeren zo'n beetje niet. Zogenaamd om ons tegen uitbuiting te beschermen heeft de overheid dienstverhoudingen bedacht waarin we aan alle kanten verneukt worden. Onder andere door je pensioen niet zo soepel te kunnen regelen als "gewone" mensen. Het komt dus niet vanzelf.

En zelf pensioen aanleggen is ook niet populair. Niet alleen omdat je meestal geen beschikking hebt over je brutoloon, of omdat zelf wat wegleggen uit je brutoloon in een pensioenregeling snel als belastingfraude wordt behandeld door de Belastingdienst, maar ook omdat hoeren altijd het zwaard van Damocles boven hun hoofd hebben hangen dat de politie opeens je geld "in beslag" kan nemen. Een potje wat op jouw naam staat voelt dan niet veilig. Er zijn al genoeg hoeren die hun appeltje voor de dorst hebben zien verdwijnen.

Dat is ergens heel logisch, maar ergens ook niet. Want het alternatief voor een pensioenpotje is meestal een voorraadje cash, en je hoort véél vaker dat de zedengompen cash laten verdwijnen, dan dat ze je bankrekeningen blokkeren en in beslag nemen. Daar zitten veel meer voeten bij in de aarde, en vooral geeft het veel meer paper trail dan een pak biljetten in je zak proppen.

Er is ook niet echt een besef dat het kàn, ergens. Veel hoeren denken helemaal niet dat ze na hun carrière kunnen gaan rentenieren of met pensioen kunnen. Dat heeft er veel mee te maken dat de meeste hoeren aldoor denken dat ze het nogmaar een paar jaar gaan doen, omdat ze daarna te oud zijn. Dat denken de meisjes van vijfentwintig over dertig worden, de meiden van dertig over vijfendertig worden, en de meiden van vijfenveertig over vijftig worden. We denken altijd in korte eindjes. Denken we.

Iets anders is dat er wel ideetjes zijn over hoe het eindspel eruit gaat zien, maar dat daar ook geen pensioenpotjes in voorkomen. Er zijn veel meiden, veelteveel eigenlijk, die erover fantaseren dat ze wanneer de inkomsten gaan teruglopen, hun rijkste klant wel om hun vinger winden en zijn huisvrouwtje worden. Dat gebeurt soms ook, absoluut wel, maar het gaat zelden zo ideaal als ze denken.

De vrouwen waarvan ik weet dat die mèt een klant gesetteld zijn, hebben vaak ook gesetteld vóór die klant. Meestal was het helemaal niet de rijkste klant, want die wou niet. En de relatie moet ook rechtgetrokken worden door de scheve verhouding waarmee hij begon, netzoals bij mannen die met hun secretaresse trouwen. En je moet ook je onafhankelijkheid, je eigen inkomen, en je seksuele vrijheid inleveren. Dat valt vaak tegen.

Iets anders, wat ik fascinerend vind, is de vrouwen die dominatrix worden als ze te verwassen raken voor het gewone hoeren. Vaak hebben ze dat nog gepland ook. Ik weet van een paar vrouwen uit een club waar ik werkte, die daar graag over praatten bij de koffie. Er werd over gefilosofeerd, en tot de kleinste details over gepland. Niet erg verstandig trouwens, één van de beste ideeën was hoe ze hun slaafjes zouden laten shoppen voor hun SM-speeltjes zodat ze er zelf geen kosten aan zouden hebben.

Het gebeurt echt. Er is gewoon een flink stuk van de domina's die het doen als pensioen. Hoe groot dat deel is weet ik niet, ik heb het niet kunnen nagaan, maar ik ken er meerdere. En die denken dat ze zo'n beetje in de meerderheid zijn, als je de domina's meetelt die niet alleen vanwege hun leeftijd overgestapt zijn, maar ook de meiden die het seksueel gewoon niet trekken.

Ze waren zo overtuigd, dat ik zelfs zelf ging denken dat het voor mij ook de enige optie was. Ik ging er zelf ook voor plannen. Als ik dertig was, zou ik gaan dominatrixen, nam ik me voor. Ik was er nogal lauw over. Ik vond gewoon wippen veel leuker, maar ik legde me er maar bij neer. En dan later, als ik ook voor domina te oud werd, settelen met een slaafje. Of twee.

Gelukkig heb ik dat niet hoeven doen. En ga ik het ook niet doen. Mijn geldmannetje haalde me uit de droom toen ik voor mezelf ging werken, en dat heeft me vooral rust gegeven. En bovendien gaf het me opeens een heel andere kijk op de dominatrixen die helemaal niet als pensioen, als rustigaandoen, hun werk hebben gekozen. Daar zitten veel bad bitches tussen.

De domina's die domina geworden zijn omdat ze een tandje terug wouden, zijn meestal helemaal geen dominante vrouwen. Vaak juist niet. Veel domina's zijn moederlijke, zachte types, die eerder pleasers zijn dan dat ze een dominant soort seksualiteit hebben. De meiden die ècht dominant zijn, talen er juist niet naar. Die hebben meestal juist lange carrières in het reguliere circuit. Hoe dominanter, hoe langer lijkt het wel.

Een pensioenfonds voor hoeren is er niet. Het wordt je niet makkelijk gemaakt. Maar het is nodig, en je kàn het doen. Regel het alleen wel via een geldmannetje, want dan blijft de politie er met zijn klauwen vanaf. Laat je ook niet verleiden om je pensioengeld al voor je pensioen te gebruiken, of het te laten afkopen. Je levert dan lelijk in. Bouw het op, later heb je er pret van, en als je vroeg begint kost het weinig.

Ik bouw dus rustig mijn pensioen verder op. Ik ben er nieteens veel geld aan kwijt, omdat ik het al zo lang zo braaf doe. En dus hoef ik er nu eigenlijk niet meer aan te denken, en heb ik er later veel aan. Maar voor nu blijf ik er lekker af, het komt nog wel over jaren en jaren. Want ik ben nog zó niet aan mijn pensioen toe, dat ik per ongeluk èlke keer dat ik "pensioen" probeer te tikken, eerst automatisch er "penis" van maak.

zondag 4 februari 2024

Rolkrot

"Jij bent Zondares, hè?" vroeg ze me, een beetje spottend lachend. Ik stond met mijn mond vol tanden. Ja, ik had er wel eerder over nagedacht wat ik zou doen als iemand me herkende, maar ik was gewoon helemaal verbaasd en helemaal onvoorbereid. Want ik had geen realistisch idee over wat het in zou houden als iemand me herkende, en wat ik dan zou moeten doen. Dus ik stond daar met mijn bek vol tanden, terwijl het voelde alsof mijn wereld instortte.

Het was een storm in een glas water. Dit was toen mijn blogje opeens superpopulair werd, en ik van een paar honderd lezers, bijna allemaal hoeren, opeens tienduizenden lezers kreeg binnen een paar weken. Google kon me opeens vinden, en dan gaat het héél hard. Dan krijg je ook dat mensen gaan zoeken naar je identiteit, en ik had me er een beetje over verkneukeld dat iedereen die dat deed zichzelf zo makkelijk om de tuin leidde. Ze waren bijna allemaal op zoek naar hun vooroordelen, niet naar de sporen die ik ècht achterliet.

Maar ik liet sporen achter. In heel persoonlijke, eenvoudige stukjes die ik jammergenoeg weg heb moeten halen. Om precies te zijn, toen ik thuiskwam van het bezoekje waar Chloe dat zinnetje zei bovenaan dit stukje. Het waren er nieteens veel. Ik was alleen naïef, en ik had er helemaal geen rekening mee gehouden dat er mensen zouden zijn met kennis van de branche, die de moeite wouden nemen om de sporen te volgen, en conclusies te trekken.

Sindsdien ben ik dus ook veel voorzichtiger geworden. Ik laat me helpen voor als ik per ongeluk iets niet zie wat toch gevaarlijk kan zijn, ik kies zelf mijn onderwerpen voorzichtiger. Ik schrijf bijvoorbeeld anekdotes alleen op als ik ervanuit kan gaan dat de mensen die in die anekdote betrokken zijn, zich niet meer kunnen herinneren wie ik ben. Bijvoorbeeld omdat het te lang geleden is, of omdat ze geremigreerd zijn, of omdat ze overleden zijn.

Dat vind ik jammer, want ik weet dat jullie anekdotes het leukste vinden. Dat zie ik heel duidelijk terug in hoe ik gelezen word, en hoeveel lezers van een stukje de volgende week weer terugkomen. Als ik mijn blogje zou moeten laten groeien, zou ik bijna alleenmaar anekdotes moeten schrijven, vooral als er een beetje geweld en wat expliciete opgeilerij in zou zitten. En ik hèb best anekdotes die goed zouden vallen, en zelfs die ik graag zou vertellen omdat ze echt waarde hebben. Maar die kunnen dus niet.

Ik schrijf ook makkelijker over periodes in mijn leven waar ik uitgegroeid ben. Sommige mensen lopen klasgenoten van de basisschool tegen het lijf, en die worden dan herkend. Zo iemand ben ik niet. Ik verander veel door mijn leven heen, en er zijn mensen met wie ik ontzettend close was zestien jaar geleden, die nu moeite hebben om me te herkennen. Ik verander, mijn uiterlijk verandert, mijn houding en mijn taal verandert. Dat helpt.

Dit was een storm in een glas water. Niet omdat ze me niet erbij had kùnnen lappen, maar omdat ze dat niet wóú. Chloe is een stoere bitch die sindsdien een hartsvriendin is. En dat begon ermee dat ze me uitlegde wat er allemaal voor gevaarlijke informatie op mijn blogje stond. Daar nam ze de moeite voor, en ze deed er niet belerend over. Dat vond ik erg mooi.

Aan de ene kant was Chloe heel vrouwelijk, hypervrouwelijk zelfs zoals aartshoeren worden na een poosje werken. In alles was ze vrouwelijk, en daar was ze duidelijk happy mee. Aan de andere kant nam Chloe als het haar uitkwam meteen de mannelijke kant van elk gesprek aan. Dat is niet héél zeldzaam, maar ik heb nooit iemand gezien die sneller kon schakelen tussen die twee dan Chloe. Ze douwde het ook niet door. Het was prettig om in mee te gaan. Ze wist ookwel beter dan om mannelijk te gaan lopen doen tegen mannen, ze deed het alleen met vrouwen.

Het was de eerste keer dat we elkaar ontmoetten. Ik had een beetje in de knel gezeten met een collegaatje om mee samen te werken voor trio, vooral omdat er meerdere vaste klanten wel zin hadden in een BDSM-trio. En je wil dat je vaste klanten voor àlles bij je terechtkunnen, anders is er een ander, nieuw meisje waar ze mee gaan experimenteren. Dat is slecht voor de klantenbinding.

Ik had wel een paar kennisjes, maar daar kon ik niet terecht. Soms omdat ze even uit het werk gestapt waren, andere meiden willen of kunnen geen BDSM, en de lokatie moet ook maar net haalbaar zijn. En na wat vissen op advertentie-sites vond ik Chloe. Chloe was niet honkvast, Chloe was lekker zakelijk, Chloe wist waar Abraham de mosterd haalt, en met Chloe kon ik spijkers met koppen slaan.

Collegaatjes zoeken voor samenwerking is moeilijk. Veel meiden doen het werk maar half, veel meiden zijn te jong en te onervaren, veel meiden denken dat het een goed idee is om je een poot uit te draaien, veel meiden zijn onbetrouwbaar, en de meiden die dat allemaal níét hebben, zijn meestal helemaal niet geïnteresseerd in samenwerken. Die hebben hun eigen manier van werken, en zijn niet op zoek naar een andere temeier die dingen ingewikkeld komt maken. Dus ik had wel gezocht, maar het viel nogal tegen.

Toen ik Chloë vond, was ik er dus best blij mee. Maar ook toen al begon er meteen wantrouwen te knagen, want ik vond het juist te mooi om waar te zijn. Was Chloë wel echt? Dat ze echt bestond was wel duidelijk, maar maakte ze het niet mooier dan het was? En natuurlijk broeit altijd in je achterhoofd dat het een politiefuik zou kunnen zijn, zelfs al weet je best dat de politie veel te onwetend is om zoveel kennis van zaken te laten zien als Chloe deed.

Maarja, wat als de politie een hoer heeft gevangen en haar inzet om andere hoeren te lokken? Ja, ik weet dat ze dat niet mógen, maar dat houdt de zedensmeerlappen niet tegen. Die doen vanalles wat niet mag, en ze halen er geen veroordeling minder om. Wat als Chloë een pooier bleek te zijn? Dat is nu een bizar idee, want ik weet nu dat pooiers er niet toe in staat zijn, maar toen nam ik die angst serieus.

Ik had eerst gebeld, en daarna moesten we maareens afspreken. Iemand over de telefoon voorliegen is veel makkelijker dan als je elkaar kan zien. Al was het maar omdat je meteen kan zien of iemand een ervaren hoer is aan hoe ze beweegt. Ik had bedacht dat ik haar in een kroegje zou spreken, en als ik me in de knel voelde zou ik mezelf "onthullen" als freelance journaliste die een interview met een hoer aan de krant wil verkopen.

Tegenwoordig zou ik een betere truuk hebben bedacht, want intussen weet ik wel dat als je dat flikt met een smeris in de buurt, die meteen je perskaart wil zien. Want we hebben kaartjes die laten zien dat je een "echte" journalist bent, en niet zomaar iemand die dingen uitzoekt en opschrijft. Denk daar maareens over na, trouwens. Maar toen ging ik vol met onterecht vertrouwen een afspraak maken.

Chloe wou niet afspreken in een kroegje. Ze zou me wel ontmoeten op een parkeerplaats langs de snelweg. Diezelfde dag nog. Als het kon over een half uurtje. Een beetje plat, niet erg hip, maar ik vond de zakelijkheid ervan ook wel aanspreken. Ik ging akkoord, en ik sprong in de auto. Ik parkeerde niet op de parkeerplaats, maar op een boerenweggetje een eindje verderop, en ik liep door de bosjes langs de parkeerplaats om bij mijn afspraak te komen.

Terwijl ik de stront van mijn schoenen stond af te schrapen, die bosjes bij parkeerplaatsen zijn zo'n beetje openbare gierbassins, keek ik om me heen of ik iets kon zien wat me wel of juist niet beviel. Geen politieauto's, geen Volkswagens in gedekte kleuren met het minimum aan opties en twee mensen die in de voorstoelen voor zich uit zitten te staren, en al helemaal geen mannetjes met honkbalpetjes en heuptasjes die onder een afdakje zich warm staan te springen.

Eindelijk had ik mijn schoenen weer schoon, en deed ik toch maar een telefoontje naar Chloe. Die zei dat ze me al had zien staan, en dat ze me zou zien bij de camper aan het eind van de parkeerplaats, naast de grote vrachtwagens. Het begon net te miezeren, en ik haastte me maar om daar te komen. Ik zag geen Chloe. Ik begon bestwel sjagrijnig te worden nu, en ik wou haar bellen om haar een laatste kans te geven om zich te laten zien.

Chloe gooide toen de deur van de camper open. Háár camper, of zoals ze hem liefdevol noemde: mijn rolkrot. Chloe was ooit net als ik thuisontvangster geweest, maar zij had geen vergunning los kunnen peuteren. Voor een uitbater werken zag ze niet zitten, daar was ze te veel haar eigen vrouw voor. Dus Chloe had een camper gekocht, en was daarmee gaan ontvangen. Dat bleek helemaal haar stijl te zijn.

Toen ik net binnenstapte, viel me op dat die camper totaal afgeleefd eruitzag. Dat kwam er gedeeltelijk door dat de ramen met gespoten horrengaas waren afgeplakt tegen gluurders, maar ze legde me ook uit dat campers niet gemaakt worden om heel lang tegelijk in te wonen, en hard achteruitgaan als je ze als werkplek gebruikt. Met hoeveel je erin zweet, en hoeveel schoonmaken je moet doen, takelt dat vynil van het interieur heel hard af.

Ze had dingen die ze niet nodighad ook niet vervangen. Maar het bed was flink verbeterd, want wippen op zo'n camperbedje is geen doen. De ventilatie was verbeterd, er was een hele goeie verwarming ingezet, en de muren waren geisoleerd zodat ze ook 's winters kon werken. Dat maakte het interieur wel veel kleiner. Ze was heel close geworden met de monteur die haar rolkrot onderhield, en die had goed met haar mee gedacht.

Chloe was een jongere meid dan ik, halverwege de twintig. Ze adverteerde als tiener, toen kon dat nog. Ze had kroezig zwart haar, dat ze naar achteren trok in twee van die bolle Afro-staartjes achter haar oren. Ze had een kleurtje, maar ik kon niet meteen thuisbrengen wat haar afkomst was. Er waren dingen die ik met Antillianen verbond, maar ook dat was ze niet echt. Ze had bruine sproeten, en een wipneusje. En een héle grote bek.

Toen ik mijn jas had uitgedaan, viel het gesprek eventjes stil. We zaten elkaar aan te kijken, even in te schatten. We wouden allebei niet meteen onze troeven op tafel leggen. We waren allebei geen groentjes, we wisten wel dat je op moet passen met je identiteit, met hoe je echt denkt, met wat je echt doet, met wie je bent. Ze doorbrak de stilte met een vraag: "Wat is het kleurtje van mijn vorige klant? Kan je dat ruiken?"

Ik antwoordde meteen, voordat ik over de vraag nadacht, dat het een Turk moest zijn geweest. Ik dacht er nieteens bewust over na, ik verbond hoe het in de camper rook met Turkse klanten. Ik zou je nieteens echt kunnen uitleggen hoe je het verschil ruikt, maar je ruikt aan je beddengoed meteen of je een Turk, een Hindoestaan, een zwarte Surinamer, een Antilliaan of een Nederlander tussen je benen hebt gehad. En niet alleenmaar aan of er een zweem van kopkaas aan zit.

Dat brak het ijs. Van toen af was het hoeren onder elkaar. We bespraken hoe we werkten, en wat we van elkaar verwachtten als we gingen samenwerken, en voor de rest hebben we gewoon lekker even vrijuit gepraat. Het is niet zovaak dat je met iemand praat die je werk snapt, en al helemaal niet zovaak dat je kan praten met iemand waarbij je niet hoeft op te letten wat je zegt omdat je ze opeens kan schokken.

We hebben bestwel een paar keer samengewerkt. Zij is niet vies van vrouwen, ik wel, maar daar ging ze heel relaxed mee om. Ik werk anders dan zij, ik ben veelmeer met de mentale kant van de klant bezig, zij juist niet. Ik ben best streng met mijn tijd, zij is slordiger. Ik had ook toen al veel betere hygiëne, zij pijpte nooit met en liet zich in haar mond spuiten. We hadden veel verschillen, maar dat werd nooit een probleem. We konden over alles het wel eens worden.

Ik vond het mooi om te luisteren naar wat ze te vertellen had. Ergens vond ik hoe ze werkte in een camper, rondrijdend door Nederland, België, Duitsland en zelfs soms Frankrijk, heel romantisch. Het was danwel een rammelend, krakend geval waarin ik me vooral op de snelweg nietzo veilig voelde, maar het had hetzelfde soort romantiek als in een kleine zeilboot naar andere landen varen.

Chloe was trots op haar rolkrot, en ze kon er lang poëtisch over vertellen. Alles eraan was mooi, totaan verhalen over de verroestende uitlaat aan toe. Ze had een vaste monteur, waar ze dik mee was, en die allemaal ideetjes bedacht om haar rolkrot tot een beter peeshok om te bouwen. Uiteraard probeerde ze die dan eerst met hem uit. Ze had helemaal haar plekje gevonden in het camperwerk.

Het heeft voordelen om vanuit een camper te werken. Je kan ontvangen, maar je huis loopt geen gevaar. Je kan telkens ergens anders gaan staan, zodat je klanten niet te ver hoeven te reizen. Dat is een groot voordeel, en niet alleen voor je klanten. Je hebt je camper in je eigen beheer, en je kan ervan maken wat je wil. Een ander groot voordeel is dat de overheid minder grip op je heeft, omdat hun beleid nooit aan campers heeft gedacht.

De overheid gebruikt allerlei besttuurlijke beleidsmaatregelen om je leven zuur te maken als je hoer bent. Daar schrijf ik al heel lang over. Veel van die beleidsmaatregelen zijn alleen bedacht om hoeren te verneuken via hun huis, hun bedrijf, of omdat ze in de openbare ruimte dingen doen. Voor voertuigen zijn heel veel van die regels niet van toepassing, en moet de overheid dus iets nieuws verzinnen om je te kunnen zieken.

Ambtenaren houden niet van dingen zelf verzinnen. Die verschuilen zich liefst achter procedures, want dan is het allemaal niet hun schuld, en kan niemand de ambtenaar zelf verantwoordelijk houden voor wat hij doet. Dus als ze wel willen treiteren, maar geen procedure hebben, hebben ze minder om mee te werken. Dan blijft het bij het soort pesten wat ze ook kunnen doen bij een gewone burger die ze niet mogen.

Ze laten je niet met rust ofzo. Campermeiden worden ook flink opgejaagd en getreiterd. Daar was ik nog getuige van ook tijdens bezoekjes aan haar camper. De beambten moeten alleen verder buiten hun boekje gaan, en dat vinden ze niet makkelijk. En àls ze dan een keer iets tot vervolging laten komen, zijn de manieren waarop ze buiten hun boekje zijn gegaan koren op de molen van je advokaat.

Op een dag stonden we op een parkeerplaats langs de snelweg, en we hadden net twee klantjes gedaan. Parkeerplaatsen langs de snelweg zijn niet ideaal, maar klanten vinden het anoniem aanvoelen, en dat trekt ze aan. Ze snappen niet dat een weggetje of industrieterreintje ergens veel beter is voor je privacy, omdat de overheid overal camera's opgehangen heeft bij de snelwegen, maar je kan niet iedere klant zijn privacy gaan uitleggen.

De tweede klant was al even weg, en we waren ons wat aan het opfrissen. In zo'n camper kan je niet douchen, maar sommige tankstations hebben wel douches voor truckers. Daar maakten we dankbaar gebruik van. Ik douche liever thuis, maar tussen twee klanten in moet je toch ook even wassen. We waren even aan het opdrogen in het rolkrot, en even aan het luchten. We praatten wat over de bedrijfsvoering, en over onze omzet het vorige jaar.

Opeens was er een politieauto. Die had ik niet zien aankomen, maar Chloe wel. Ze wees me een plekje waar ik niet in het zicht zou zitten, en vertelde me dat ik stil moest zijn. Ze had er geen zin in dat ik ooknogeens betrokken zou raken bij de toestanden die ze met politie had, en daar was ik best dankbaar voor. Ik heb zo'n beetje mijn adem zitten inhouden terwijl zij de politie te woord stond. Nou ja, tijdens het eerste half uur dan, want het ging maar door.

De politie had een melding gehad van illegale prostitutie zeiden ze. Maar ze wouden niet zeggen van wie. Of wat er precies gemeld was. Of wat voor wet er verbroken was. Of wat er in die algemene verordening stond waar ze mee kwamen bluffen, en hoe dat op haar sloeg. Of waarom ze verplicht was om mee te werken met al hun gepeur. Of waarom ze uit zou moeten leggen waarom ze geen toestemming gaf voor alles waar ze toestemming voor nodighebben. Maar zeuren konden ze.

Ze wouden alles zien. En dan bedoel ik niet alleen dat ze alle papieren en dokumenten wouden zien die ze bij een controle mogen vragen, maar ze hebben het profiel in de banden opgemeten, ze wouden zien of ze wel genoeg ruitenwisservloeistof had, of haar grote lichten werkten, àlles. Toen er eentje vroeg of hij naar binnen mocht om haar reservewiel te zien, merkte ze fijntjes op dat die aan de buitenkant van de wagen gemonteerd was.

Chloe had dit duidelijk vaker aan de hand gehad. Ze had alle documenten, maar ook de gevarendriehoek enzo, in een kastje naast de deur, zodat ze geen stap buiten de deuropening hoefde te zetten. Want politieagenten doen graag alsof een stap uit de deur nemen hetzelfde is als ze gezellig binnen uitnodigen. Chloe liet ze lekker in de wind staan. Die had geen zin in agenten die zich gezellig komen nestelen terwijl ze overal met hun poten aanzitten, op zoek naar iets om je mee te verneuken.

Terwijl er eentje Chloe aan het ondervragen was, ging de ander rond de camper lopen, en aan dingen zitten. Raampjes die open stonden om te luchten werden bepoteld om de gaasjes opzij te krijgen, zodat hij naar binnen kon gluren. Chloe had die gaasjes alleen te goed vastgezet, dus dat lukte niet. Hij ging ook op de treeplank staan om via de cabine de wagen in te kijken, maar dat zat ook goed dicht. Dit was niet nieuw voor Chloe, en ze gaf ze geen millimeter.

Ze deden graag alsof het feit dat Chloe ergens niet aan mee wou doen, zoals door haar rolkrot neuzen, naar binnen komen, haar te laten vertellen hoe haar bedrijfsvoering werkt, haar te laten vertellen hoeveel klanten ze had gehad, haar te laten vertellen waar ze als volgende heengaat, haar te laten vertellen waar ze haar klanten vandaanhaalt, en ga maar door, op zìch al verdacht was. En dat ze, omdat zij nu verdachte dingen aan het doen was, dùs meer mochten omdat ze nu iets verdachts aan het onderzoeken waren. Voor de duidelijkheid, dat mogen ze niet. Je rechten vasthouden mogen ze niet als verdacht behandelen. Dat moeten ze aan de rechter overlaten.

Politie houdt er niet van om te liegen. Ze komen eerst heel netjes naar je toe, en zeggen wat ze willen. De macht van het uniform is bij de meeste mensen ruim voldoende dat het daarmee al bekeken is. Maar als je toch weerstand geeft aan hun verzoeken, gaan ze bluffen. Die bluf is niet alleen voor jou trouwens, de meeste politieagenten hebben maar heel weinig een idee van wat ze nou eigenlijk mógen en kùnnen.

Na het bluffen, wat bij de meeste mensen werkt, komt het liegen pas. Tijdens het bluffen suggereren ze vooral dat meewerken een goed idee is omdat ze anders andere middelen gaan gebruiken. Daar zijn ze meestal niet duidelijk over, want ze hebben vaak zelf geen idee van of die middelen wel gebruikt mogen worden in dit geval. Als de bluf voorbij is, wordt het tijd voor liegen. En dat liegen komt vooral als dreigement.

Ze willen niet iets gaan doen wat ze later moeten verantwoorden als jij erover klikt tegen je advokaat. Want dan moeten ze een slap liegverhaal in de rechtbank komen ophangen onder ambtseed, en de rechter slikt dat liegverhaal wel, maar hij wil dan wel dat dat liegverhaal juridisch klopt. Dus dat slappe liegverhaal gaat tijd en moeite kosten, en als ze het verneuken wordt hun baas boos. En agenten vinden het prachtig om zelf andere mensen op hun vestje te spugen, maar zelf lopen ze dat risiko niet graag.

Niet omdat de rechter er uiteindelijk niet toch in meegaat, natuurlijk, want voor rechters zijn politieverklaringen wat de Schrift is voor een ouderling. Maar omdat ze een genante vertoning maken. We hebben genoeg lulverhalen van politieagenten in rechtszalen langs zien komen waar de rechter ook wat vragen over had vanwege de tegenspraken en de onmogelijkheden, die vervolgens toch als de waarheid worden beschouwd. Maar er hangt dan wel een soort geamuseerde opgelatenheid in de zaal. Er wordt duidelijk over die politieman gedacht dat die zijn huiswerk wel wat beter had mogen doen.

De dreigementen worden dus vaag. Juridisch jargon gemengd met duistere suggesties over dat het slecht met je gaat aflopen. En dat juridische jargon gaan ze niet uitleggen als je erom vraagt. Want ze gebruiken het alleenmaar als bluf, ze weten er zelf het fijne niet van. Als ze gaan staan liegen, wordt het gemeen spelen, en buigen de meeste meiden hun hoofd. En dat is jammer, want daar schiet je niets mee op.

Je kan er niets aan doen als de politie gaat staan liegen, maar je kan ze wèl door laten pakken met hun gelieg, en het risiko nemen dat het OM een hoofdpijndossier aan je krijgt. Het OM is lui, en er zijn andere dossiers waar ze dan liever hun tijd aan besteden. Dat kan opleveren dat als ze je inderdaad verneuken met een heel onderzoek, waarbij ze illegale doorzoekingen doen, maar jij je rug rechtgehouden hebt, dat bijvoorbeeld beloond wordt met een sepot omdat je zaak te ingewikkeld en teveel werk wordt. Twee jaar later.

Chloe had dat goed door. Ik kon bijna niet blijven zitten toen ik het gelieg hoorde beginnen, en mijn tong brandde om haar te waarschuwen dat ze niet toe moest geven. Maar Chloe wist wat ze deed, en bleef rustig weerstand geven, heel beleefd, en maakte ook niet de fout om in diskussie te gaan over de juridische achtergrond. Ze bleef alleenmaar toestemming weigeren, en expliciet zeggen dat ze weigerde om mee te werken, en dat ze haar toestemming weigerde en altijd geweigerd had.

Het ging zoals dat vaak gaat. De smerissen drijven het steeds verder op de spits, met steeds meer bluf en dreigementen, en ze dreigen op een gegeven moment om je gewoon tegen de grond te werken en in de boeien te slaan, maar jij hebt ze geen millimeter gegeven, en er zijn misschien getuigen en misschien opnames. Daar vertel je niets over, maar je stelt ze er zéker niet over gerust. Ook niet als ze gaan dreigen dat het illegaal is dat je opnames maakt van wat ze doen.

En dan, zoals meestal, maar helaas niet altijd, is het opeens over. Dan houden ze op met proberen zich op te dringen, en gaan ze samen een gezellige brainstorm-sessie houden over wat ze nu kunnen doen. En jij bestaat even niet voor ze. Je mag niet weg, je moet nogsteeds je bij ze staan vervelen, maar er gebeurt niets meer. En dat gaat door totdat ze wat anders willen gaan doen.

Daar blijven zitten is natuurlijk vooral bedoeld om klanten af te schrikken. Dat werkt heel goed, vanuit hun oogpunt. Jij pleurt op of je klanten durven niet naar je camper te komen omdat ze niet door de politie lastiggevallen willen worden, jij krijgt je inkomen niet. Daar gaat het om, verstoren en hinderlijk zijn. Ze zijn bereid om bestwel veel tijd van agenten erin te stoppen, want die doen natuurlijk niets anders terwijl ze jou staan te treiteren. "Als je wil weten waarom ze geen tijd hebben voor je inbraak, dat is omdat ze hier gaan staan" zei Chloe het heel goed.

Ik kreeg het een beetje op mijn zenuwen, en ik vroeg haar waarom ze dan niet wegreed. Een ander plekje zoeken, en de klant bellen over waar hij nu heen moest. Dat leek me het makkelijkste. Als ik haar was geweest, had ik dat meteen geprobeerd zo snel als ik de politiewagen de afslag op zag rijden. Dat bleek een beetje een naïef idee te zijn. Dat wìllen ze graag dat je doet, want dan hebben ze wat om te achtervolgen.

Het liefst hebben ze een lijstje van plekken waar jij het fijn werken vindt, omdat ze die plekken dan ook lastig kunnen gaan vallen. Dat vroegen ze haar ook meerdere keren. Daar gaf ze natuurlijk geen antwoord op, want het is al vervelend genoeg om op één plek lastiggevallen te worden, je wil ze niet nog meer plekjes geven. En als je gaat rijden, zien ze naar wat voor plekjes je toegaat. Of zelfsmaar waar je naar op zoek bent.

Iets wat ze bijvoorbeeld heel vervelend had gevonden was dat ze na een controle ooit eens weggereden was naar een camping waar ze haar plee leeg kon storten voor een tientje. De politie was haar gevolgd, en had de campingbaas banggemaakt met verhalen over dat hij illegale prostitutie faciliteerde. Nu moest ze een heel tyfuseind verder rijden om haar camperservice te krijgen. Dat soort dingen zijn heel irritant.

Dus de volgende klant werd afgebeld, en we gingen gezellig zitten theeleuten. Ze had geen koffie, want ze is een thee-fan. Ze koopt ook niet zomaar pickwick, het is "Oolong Dongfang or death!" zoals ze het graag roept. We hebben een lang gesprek gehad. Eerst over dat je pas voelt wat racisme is als je een halfbloedje bent, want dan krijg je het van allebei de kanten, en nadat ik me weer even moest verstoppen omdat een smeris uitgestapt was, om de camper heenliep, en tegen de cabine van het rolkrot was gaan pissen, hadden we het over het werk.

Werken in een camper is niet zo heel verschillend van thuisontvangst. Ik was er eigenlijk vanuitgegaan dat het zou lijken op cardates, maar dat is dus niet zo. Cardates zijn heel vluchtig, en de mufheid en de tacky vluggertjes zijn er onderdeel van de aantrekking bij. Een camperdate is juist net zo'n konijnenholletje als mijn werkflatje, maar dan eentje die rond kan rijden. Je krijgt dus ook een ander soort klanten.

Er zit, ook voor de klant, meer avontuur aan dan bij een vast adresje. De zigeunerromantiek zit er een beetje bij. Jij bent de nomade, de rolling stone, jij bent "van buiten," jij bent iemand die niet neergestreken is in zijn wereldje. En ergens ben je een exotisch erotisch avontuurtje wat je met een postadres toch niet bent. En voor veel mannen heeft een camper automatisch ook een vakantiegevoel, en dat wil je ook hebben.

Het zorgt ook dat je minder afhankelijk bent van je lokatie. Als je in Amsterdam zit heb je nogwel een gevariëerd aanbod aan klanten, maar als je in Lelystad of in Assen zit, ziet je klandizie er de hele tijd hetzelfde uit. En als je alleenmaar een bepaald segment wil, of alleen een bepaald segment wil jou, dan is het een klein vijvertje om uit te vissen. Als je de hele benelux en ook Duitsland en Noord-Frankrijk wel bereikbaar vindt, dan heb je opeens honderden keren meer mogelijke klanten.

Een ander voordeel is dat de penoze nooit in de campers heeft gezeten. Tot 2000 was de penoze de enige manier om in de clubs of de ramen te werken, omdat alleen de penoze door de overheid werd gedoogd. Nogsteeds is het kultuurtje in de bordeelbranche iets wat op de penoze van vroeger lijkt. Het is vaag, afspraken worden niet nagekomen, en het wordt als guitig gezien om elkaar een poot uit te draaien. Campers hebben dat niet.

Tegelijk loop je ook niet tegen al die huuropzeggingen en dwangsommen aan die je krijgt als je in eigen beheer je plekje regelt. Niet dat de overheid het niet probeert, maar de middelen ervoor zijn niet zo voorbereid en gladgestreken als wanneer de rechter het hartstikke logisch vindt dat een hoer dakloos moet worden gemaakt omdat ze geneukt heeft voor geld. Met een camper moeten ze opeens werk doen, en dat is te moeilijk, dus je loopt meestal vrij.

Ik was bijna overtuigd. Maar helaas zijn er ook nadelen aan. Sowieso moet je camper altijd tiptop in orde zijn, want als er een kentekenlampje niet werkt, zetten ze je aan de kant en doen er àlles aan om je zo hard mogelijk te pakken. Van torenhoge boetes tot je camper laten wegslepen en je niet vertellen waar hij nu is. Met de ANPR-camera's hebben ze ook een manier om van jou èn van je klanten bij te houden wie en waar je bent, dus zo anoniem is het ook niet.

Ook een nadeel, de klanten voelen het toch als een budget-segment. Je bent er bestwel geld aan kwijt om je camper te laten werken, en je werkt ook netzohard, maar het blijft toch het gevoel van de food truck en van het tankstation-hotel. De klanten associëren mobiele plekken als campers met goedkoop, dus je prijst jezelf snel de markt uit. Dat hakt er bestwel in.

Uiteindelijk vertrok de politiewagen. Chloe en ik kropen in de cabine, en Chloe stuurde haar volgende klant naar een nieuwe lokatie op een nieuwe tijd. Dat lukte nu gelukkig, meestal haken klanten af als je dat probeert, en gaan dan mopperen dat je zo onbetrouwbaar bent. Klanten hebben het idee dat je altijd dampend van geilheid voor ze klaar moet liggen, en snappen niet hoe lastig het werk qua organisatie kan zijn.

De volgende lokatie had ze gekozen op een homo-ontmoetingsplaats. Klanten vinden dat meestal niet leuk, maar het is een verstandige keus als je door de wouten in je nek wordt gehijgd. Hoertje pesten wordt niet als een probleem gezien door de pers en de samenleving, maar als de politie mensen voor onzedelijkheid komt betuttelen op een homo-plek klimmen de nichten massaal in de pen, en dan is het huis te klein. De politie volgt je daarnaartoe meestal niet, dus je kunt schuilen onder hun beschermde status.

Ik heb regelmatig zitten fantaseren over zelf met de camper gaan werken. Maar ik had mijn werkflatje, dus dat was onmogelijk. Mijn vergunning zou meteen verscheurd worden als ik op andere plekken dan mijn werkflatje ookmaar léék te werken. Escort was al heel gevaarlijk, en dat deed ik alleen met vaste klanten van mijn werkflatje, zodat het geheim bleef. Ik was gevangene van mijn vergunning, en dat voelde ik toen wel heel erg.

Nu mijn vergunning tòch afgepakt is, kom ik wel weer in de verleiding soms. Vooral omdat ik tijdens het starten met de illegale escort bestwel goed geholpen ben door Chloe. Die heeft me echt een nieuwe start gegeven, en ik heb veel met haar samengewerkt. En altijd heeft ze dan goed op me gepast, want ze is gewoon een gouden meid, die voor je gaat lìggen.

Toen we op een andere plek, op een andere tijd, wèèr door de politie werden lastiggevallen, en ik eigenlijk nodig wegmoest, heeft ze me de deur van haar camper uitgezet, en voor de ogen van de agenten me toegesnauwd dat ze al wel wist wie Jezus was, en me niet nodighad. De agenten waren toen heel respektvol naar mij toe, en lieten me zonder een vraag gaan. Die hadden immers een hoer te sarren, en ik was een nette Kerkganger.

Maar vooral moet ik terugdenken aan die keer dat we reden over de A16 over het Hollands Diep, met flinke zijwind waardoor het rolkrot alle kanten op wou behalve recht vooruit, terwijl we meeblèrden met Roxanne van The Police, en elkaar anekdotes vertelden over al die Stingetjes die we hadden meegemaakt die zogenaamd voor ons eigen bestwil ons uit het werk en in hun slaapkamer wouden trekken.

Dat nummer was voor mij altijd een irritant voorbeeld van hoe mannen kijken naar ons als reddingsobjektjes. Chloe zag het liedje eerder als een persiflage over de hypocriete toestanden die mannen zichzelf wijsmaken als ze een meisje voor zichzelf willen hebben, en haar daarom uit de prostitutie willen zeuren. Ik denk dat ze dan een te hoge pet opheeft van Sting, maar we kwamen niet tot een vergelijk.

Camperwerken romantiseer ik erg, elke keer als ik eraan terugdenk hoe ik met Chloe samenwerkte. En telkens denk ik dat het wel een mogelijkheid is. Maar als ik dan ga plannen, dan blijkt het tòch niet zo makkelijk te zijn. Vooral omdat ik nogsteeds als gestopt te boek sta bij de overheid, en de rust die daarbij komt kijken erg waardevol is. Zodra ik een camper koop, een registergoed, gaan er overal rooie vlaggen omhoog. Dus danmaar niet. Ach, ik ben toch een huismus.